Er bestaat uitstekende literatuur over het doen en laten van rijke filantropen die in de negentiende eeuw zich het lot van de armen aantrokken terwijl de overheden het mes in het varken lieten zitten. Neem bijvoorbeeld de uitvoerige studie The Eternal Slum, Housing and Social Policy in Victorian London van de hand van Anthony Wohl uit 1977, waarin de schrijver een beeld schetst van het leven van de armetierige Londense bevolking wonend in krotten.
Waar beroemde filantropen als Octavia Hill volgens het principe van Philantropy at five percent (de toen in zwang zijnde combinatie van weldoen en het maken van een bescheiden winst) zich inzetten voor betere huisvesting en vooral ook opvoeding van het proletariaat. Octavia Hill ging heel ver in haar pogingen om het karakter van de arme arbeiders te veranderen en haar werk werd wel aangeduid als filantropisch despotisme. Of die kwalificatie ook geldt voor Piet van Eeghen (1816-1889), de Amsterdamse koopman en weldoener, kan iedereen voor zichzelf beoordelen door het boek Geld, geloof en goede vrienden van Laura van Hasselt te lezen.
In deze biografie van Van Eeghen geeft zij een prachtige inkijk in het leven van een man die, net als Octavia Hill, zich inspande om het lot van de arme bevolking te verzachten. In het vierde hoofdstuk: Een beter mens begint bij een beter huis beschrijft de auteur in een notendop wat de doopsgezinde van Eeghen op het gebied van huisvesting probeerde te realiseren volgens het principe van filantropie voor vijf procent. En net zoals dat gezegd kan worden van Octavia Hill en haar collega-filantropen, betekende de goedbedoelde inspanningen van Van Eeghen niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Een druppel overigens die een aanzet gaf tot sociale woningbouw op grote schaal.
Werkkracht
Maar Van Eeghen deed meer dan dat. Zijn betekenis voor Amsterdam op het gebied van de gezondheidszorg en kunst kan nauwelijks worden overschat. Zijn werkkracht moet uitzonderlijk zijn geweest, evenals zijn ondernemerskwaliteiten en zijn vermogen coalities te smeden via welke hij enorme sommen geld bijeen wist te brengen om zijn projecten te financieren met als hoogtepunt de realisatie van het Vondelpark.
Het particulier initiatief, daar geloofde Van Eeghen in. Een opvatting die ook door de stadsbestuurders werd gehuldigd en zich doorgaans nauwelijks of niet bemoeiden met Van Eeghens initiatieven. Van Eeghen had ook geen steun uit die hoek nodig, zij het dat zijn schoonvader als burgemeester van Amsterdam zich natuurlijk wel eens voor zijn kar liet spannen. Nooit heeft Piet van Eeghen deel uitgemaakt van het stadsbestuur, hij opereerde in de schaduw om het belang van zijn stad te dienen.