Tot aan de Tweede Wereldoorlog had Willem Schermerhorn (1894-1977), toen hoogleraar aan de Technische Hogeschool Delft, geen enkel politiek ambt bekleed. Na de bevrijding stond Schermerhorn met Willem Drees (1886-1988) aan de basis van de PvdA en vormde hij met diezelfde man korte tijd het eerste naoorlogse kabinet. Even snel als hij opkwam, verdween Schermerhorn van het politieke toneel. Hij is dan ook een van de minister-presidenten over wie in de publieke opinie weinig tot niets bekend is.
Historicus Herman Langeveld is bekend door zijn dubbelbiografie van Hendrikus Colijn uit 1998 (Dit leven van krachtig handelen) en 2004 (Schipper naast God). In Een man die in de put sprong beschrijft Langeveld het leven en werk van hoogleraar en politicus Willem Schermerhorn.
‘Wie het goede ras wil houwen…
Over Willems jeugd is weinig bekend, aldus Langeveld. Schermerhorn groeide op op een boerderij in Noord-Holland. Bij een ongeluk raakte een van zijn handen zodanig verwond dat hij niet meer kon melken en zijn vader op de boerderij dus niet zou kunnen opvolgen. Willem kreeg daarom een kans op de HBS, waar hij een goede leerling bleek te zijn.
Na de HBS ging Willem in Delft studeren aan de Technische Hogeschool. Zijn studie daar liep parallel met die van een ander toekomstig politicus: Anton Mussert (1894-1946), de latere oprichter en leider van de NSB. Mussert leidde in Delft een geïsoleerd studentenbestaan en speelde thuis liever patience met zijn zus Coby dan lid te worden van de studentenvereniging. Toen Anton in september 1917 met zijn tante trouwde, die tien jaar ouder was dan zijn eigen moeder, werd het isolement ten opzichte van zijn medestudenten nog groter. Tijdens de bezettingsjaren dreven veel Nederlanders de spot met dit huwelijk door te rijmen:
‘Wie het goede ras wil houwen, moet met zijn tante trouwen…’
Op 5 juli 1918 studeerden beide studenten, Willem Schermerhorn en Anton Mussert, tegelijk af in Delft. Anton zelf met het predicaat cum laude. Overigens waren de heren geen goede vrienden van elkaar, aldus Langeveld.
‘Uiterst geringe waarschijnlijkheid…’
Schermerhorn groeide op in een vrijzinnig protestants milieu en maakte in 1918 of 1919 de overstap naar de Remonstrantse Gemeente in Delft. In 1926 kreeg Schermerhorn een benoeming als hoogleraar aan de Technische Hogeschool in Delft. In deze functie, hij doceerde met name praktische landmeetkunde, gaf hij blijk van een goed organisatietalent.
Een van zijn studenten herinnerde zich later nog dat Schermerhorn de zinsnede ‘uiterst geringe waarschijnlijkheid’ bezigde. De student vroeg hierop of Schermerhorn deze frase met een voorbeeld kon toelichten, waarop Schermerhorn antwoordde:
‘Ga met een lege fles naar de mooie polder de Schermer. Zet die fles rechtop in een weiland. Als de poep van een overvliegende ooievaar daar in terecht komt, is dat een voorbeeld van uiterst geringe waarschijnlijkheid.’ (63)
Werkverslaafd
Willem Schermerhorn was getrouwd met Bab Rook, maar of dit een gelukkig huwelijk was betwijfeld Langeveld:
‘Schermerhorn was min of meer werkverslaafd. Niet alleen had hij en veeleisende baan als hoogleraar, ‘maar hij had ook de eindverantwoordelijkheid over de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat met tientallen medewerkers. Zijn adviseurschap van KLM en KNILM, dat hem in 1935 bij de voorbereiding van de Nieuw Guinea-expeditie al veel tijd had gekost, had hem in 1936 ook nog eens vier maanden van huis gebracht. Hij vervulde bovendien nog allerlei bestuurlijke functies in de vrijzinnig-protestantse wereld (…) Willem Schermerhorn zal in deze jaren niet veel avonden thuis hebben doorgebracht (…) Wat het voor Bab niet eenvoudiger moet hebben gemaakt, was dat Willem in het gezelschap van anderen niet altijd aardig tegen haar was (…) Als zij zich in een discussie mengde, liet hij duidelijk merken haar inbreng niet op prijs te stellen.’ (93,94)
Tweede Wereldoorlog
Toen de Tweede Wereldoorlog op 10 mei 1940 ook voor Nederland begon, bleek dat aan de Technische Hogeschool in Delft onder de studenten een sterk anti-Duitse stemming heerste. Sterker dan onder het lesgevend personeel in elk geval. Wel was er sprake van verzet onder het personeel. Twee Delftse hoogleraren, J.A.A. (Jan) Mekel (1891-1942) en R.L.A. (Richard) Schoemaker (1886-1942), formeerden twee los van elkaar opererende verzetsgroepen. Ze moesten dat uiteindelijk met de dood bekopen. Op 3 mei 1942 fusilleerden de nazi’s Mekel en Schoemaker met ongeveer 70 andere verzetslieden in concentratiekamp Sachsenhausen.
In september 1940 besloot de bezetter dat er geen Joodse overheidsdienaars meer benoemd of bevorderd mochten worden. Vermoedelijk was Willem Schermerhorn een van de tweehonderd Nederlandse hoogleraren die tegen dit besluit schriftelijk bezwaar aantekende bij Rijkscommissaris van Nederland Arthur Seyss-Inquart (1892-1946). Het hielp allemaal niks, want op 22 november viel het besluit dat alle Joodse hoogleraren op universiteiten en hogescholen op last van de bezetter geschorst waren.
Sint-Michielsgestel
Op 4 mei 1942 werd Willem Schermerhorn samen met ongeveer 450 Nederlandse intellectuelen gearresteerd en overgebracht naar een kamp in het Brabantse Sint-Michielsgestel. Korte tijd later werden aan deze groep nog enkele honderden ‘Indische’ gijzelaars toegevoegd, die in Nederlands-Indië Duitsers hadden gearresteerd. Het doel van de Duitse bezetter was om deze groep intellectuelen met hun leven borg te laten staan voor eventuele aanslagen van het Nederlandse verzet.
De club had in Sint-Michielsgestel goed te eten en relatief veel vrijheid, bijvoorbeeld om lezingen en cursussen te organiseren over allerlei politieke, culturele en godsdienstige onderwerpen. Schermerhorn sprak ook diverse malen, onder meer over het boerenleven, het studentenleven, over de ontkerkelijking onder intellectuelen en over een Chinareis die hij in 1937 had gemaakt.
In totaal werden in Sint-Michielsgestel 20 geïnterneerden geëxecuteerd door de nazi’s. In september 1944 hief de bezetter het kamp op. De meeste kampbewoners kwamen vrij, maar een aantal van hen werd overgebracht naar Kamp Amersfoort.
Schermerhorn-Drees
Na de bevrijding in 1945 koos koningin Wilhelmina voor Willem Schermerhorn en Willem Drees om gezamenlijk een nieuw kabinet te formeren. Via rapporten over Sint-Michielsgestel had Wilhelmina vernomen dat Schermerhorn een sterk voorstander was van het doorbreken van verzuilingspatronen, en een politiek vernieuwer die zich jegens de bezetter dapper opgesteld had. Op 10 november 1945 zorgde een Koninklijk Besluit ervoor dat Willem Schermerhorn benoemd werd tot minister-president. De leus van het nieuwe kabinet was “Herstel en vernieuwing”.
Twee belangrijke wapenfeiten van het kabinet Schermerhorn-Drees waren de oprichting van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD), een dienst die via de radio het regeringsbeleid toelichtte en zo nodig verdedigde, en de Bijzondere Rechtspleging en zuivering van het overheidsapparaat. Schermerhorn modelleerde de RVD-praatjes op de radio naar de fireside chats (“Praatjes bij de haard”) die de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt (1882-1945) in de crisisjaren 1930 hield om het volk op te beuren en voor te lichten over nationale beleidszaken.
Slot
Voor Schermerhorns verdere leven na zijn presidentschap verwijs ik graag naar het boek zelf. Herman Langeveld heeft in elk geval een puike biografie afgeleverd van een van de minst bekende minister-presidenten uit de Nederlandse geschiedenis. Sommige zaken blijven wat onderbelicht, bijvoorbeeld Schermerhorns precieze rol binnen het verzet en de exacte reden waarom hij in Sint-Michielsgestel werd opgesloten. Maar dat zal vooral te maken hebben met een gebrek aan bronnen hieromtrent.
Boek: De man die in de put sprong – Willem Schermerhorn 1894-1977