Slavenleider Tula, een van de belangrijkste aanvoerders van de Curaçaose slavenopstand van 1795, is dinsdag uitgeroepen tot nationale held van Curaçao.
De onafhankelijkheidsstrijder werd exact 215 jaar nadat de slavenopstand van 1795 begon uitgeroepen tot nationale held van Curaçao. Eind achttiende eeuw kwamen ongeveer vijftig slaven op de plantage Kenepa in opstand. Ze lieten hun eigenaar weten niet meer voor hem te willen werken en bevrijdden een aantal slaven die eerder gestraft en opgesloten waren.
De opstand was voor een groot deel voorbereid door de slaaf Tula. Die beweerde in contact te staan met de Franse generaal Rigaud die eerder de slaven van San Domingo in een opstand had gesteund. De slaven van Kenepa waren boos op hun eigenaar: Caspar Lodewijk van Uytrecht. Volgens hen rekende de slaven-eigenaar hun veel te hoge prijzen voor levensmiddelen en kleren. Ze verlieten plantage Kenepa en kregen korte tijd later gezelschap van slaven van andere plantages. De inmiddels gewapende slaven wisten hierna enkele slavengevangenissen open te breken.
Tula was van mening dat de slaven op Curaçao recht hadden op hun vrijheid, omdat de Fransen de slavernij tijdens de revolutie in 1794 hadden afgeschaft. In Nederland was ten tijde van de opstand inmiddels de Franse Tijd aangebroken en Tula vond daarom dat alle slaven op Curaçao het recht hadden de ketenen van zich af te werpen.
Toen de Nederlandse pater Jacobus Schinck op een dag Tula en zijn slaven toesprak zou Tula de priester, die betoogde dat de slaven de Nederlanse en niet de Franse overheid moesten gehoorzamen, onder meer het volgende hebben gezegd:
“Heer Pater, komen alle menschen niet voort uit één vader, Adam en Eva? Heb ik kwalijk gedaan, dat ik twee en twintig mijner medebroeders verlost heb uit de boeien, waarin zij onrechtvaardig geworpen waren? Heer Pater, de Fransche vrijheid heeft ons slechts tot kwelling gediend. Als iemand onzer gestraft werd, voegde men hem toe: ‘Zoek jij ook je vrijheid?’
Eens werd ik vastgebonden, ik riep zonder ophouden om genade voor een armen slaaf en toen ik ten laatste losgemaakt werd, golfde het bloed mij uit den mond. Ik wierp mij op de knieën en riep tot God: ‘O, Goddelijke Majesteit! O, zuiverste Geest! is het dan Uw wil, dat wij zoo mishandeld worden?’ Ach Pater, men draagt meer zorg voor een beest ; als een beest een poot breekt, wordt het ten minste genezen.” – Bron: Hoe de slavenopstand van 1795 onderdrukt werd – Het Vaderland, jan. 1930
Het einde
De slavenopstand werd bloedig neergeslagen. Tula wist zich enige tijd in de wildernis te verschuilen, maar werd uiteindelijk, nadat er een forse premie op zijn hoofd was gezet gevangen genomen door een mede-slaaf en overgeleverd aan zijn eigenaar. Deze vervoerde hem naar Willemstad waar meer slaven die deel hadden genomen aan de opstand gevangen werden gehouden. Enkele tientallen slaven werden vervolgens ter dood veroordeeld. Enkelen werden na geseling overgeleverd aan hun eigenaar. Slavenleider Tula werd op gruwelijke manier gestraft. Hij werd onder meer van onderen geradbraakt en onthoofd. Zijn hoofd werd hierna op een spies gezet, als afschrikwekkend voorbeeld voor de andere slaven.
Tula is uiteindelijk het symbool tegen de slavernij geworden op Curaçao en werd dinsdag dus uitgeroepen tot nationale held. Dit op initiatief van de Fundashon Rehabilitashon Tula. Tula en enkele andere leiders van de slavenopstand van 1795 werden tevens officieel gerehabiliteerd als ‘mannen en vrouwen van eer en goede naam’. Oud-premier Don Martina van de Fundashon Rehabilitashon Tula is zeer blij met het feit dat Tula uitgeroepen is tot nationale held. Tegenover het Antilliaans Dagblad zei hij onder meer:
“Als onze nationale held kan Tula zich nu voegen bij illustere internationale vrijheidsstrijders zoals Nelson Mandela, Martin Luther King en zelfs Gandhi.”
De opstand van 1795 markeert het begin van de vrijheidsstrijd van slaven op Curaçao. De slavernij werd door Nederland echter pas 68 jaar later, op 1 juli 1863, afgeschaft.