Een bekend Nederlands kinderliedje. Wie zong het niet op school… Maar waar gaat het kinderliedje eigenlijk over?
De herkomst van het liedje stamt uit 1831. De Zuidelijke Nederlanden wilden niet langer geleid worden door koning Willem I (1772-1843) en hadden een jaar eerder de onafhankelijkheid uitgeroepen. Om de opstandige Belgen er weer onder te krijgen mobiliseerde koning Willem I een leger van zo’n 80.000 dienstplichtigen. Al deze militairen moesten echter wel een uniform met hoofddeksel hebben.
Het lukte niet om alle militairen op tijd van een leren en stoffen hoofddeksel te voorzien. Er werd daarom geïmproviseerd. Platelandsschutters kregen een hoed gemaakt van papier, overtrokken met een wasdoek. Het hoofddeksel kreeg al snel de bijnaam ‘hoedje van papier’.
Herkomst
Wie het lied precies bedacht heeft is onbekend. Wel moet het lied ontstaan zijn rond de Belgische onafhankelijkheid.
De Tiendaagse Veldtocht die Willem I begon om de Belgen weer in te lijven werd, gezien vanuit Nederlands perspectief, een deceptie. De eerste koning van de Belgen, Leopold I (1790-1865), ontving steun van de Franse koning wiens dochter verloofd was met de Belgische koning. Gezamenlijk wisten ze het leger van Willem I tegen te houden.