De eenentwintigste juli is de Nationale Feestdag van België. Op die dag zijn winkels en postkantoren gesloten en staat het land stil bij het feit dat op die dag in 1831 de eerste koning van België, Leopold I, de grondwettelijke eed aflegde. De koning en andere leden van de Belgische koninklijke familie wonen tijdens deze feestdag traditioneel een dienst bij in de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele te Brussel en vaak is er een defilé op het Paleizenplein, voor het Koninklijk Paleis.
Voor de bewuste 21 juli 1831 hadden de Belgen al een koning gehad. Samen met de Noordelijke Nederlanden maakten ze onderdeel uit van het koninkrijk van Willem I der Nederlanden. De Belgen kwamen in 1830 echter in opstand en scheidden zich uiteindelijk af.
Het startschot voor de Belgische onafhankelijkheidsstrijd werd gegeven op 25 augustus 1830. In de Muntschouwburg in Brussel werd op die dag, ter gelegenheid van de verjaardag van koning Willem I, de opera La Muette de Portica (de stomme van Portica) gespeeld, een stuk over een opstand tegen de Napolitaanse koninklijke garde. Terwijl het stuk opgevoerd werd, ontstond er tumult. Bij de schouwburg had zich al een groep relschoppers verzameld en zij kregen gezelschap van enkele tientallen bezoekers van de schouwburg. Gezamenlijk sloegen ze ruiten in, plunderden ze winkels en verzamelden ze wapens. De geest was uit de fles. Het was het begin van de Belgische opstand.
Al vijftien jaar was Willem I koning van zowel de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden (1815). Beide gebieden waren samengevoegd tijdens het Congres van Wenen dat Europa na de val van Napoleon opnieuw moest indelen.
Na vijftien jaar waren veel Belgen ontevreden. Veel van de katholieke zuiderlingen waren bijvoorbeeld niet blij met het feit dat Willem I protestants was en de Franstalige edelen vonden het weer vervelend dat de regering Nederlands sprak. Veel liberalen waren daarnaast van mening dat de koning veel te machtig was.
Leopold I
Toen in 1830 in Frankrijk de koning Karel X succesvol werd afgezet kwamen ook de Belgen in actie. Koning Willem I wilde de Zuidelijke Nederlanden kost wat kost in het koninkrijk houden en zette het leger in tegen de opstandelingen. Al snel splitste het leger zich echter ook. Zuidelijke militairen deserteerden op grote schaal. Dit versterkte het onafhankelijkheidsgevoel van de Belgen nog meer en er werd een nieuwe koning aangesteld: Leopold van Saksen-Coburg, de eerste koning der Belgen, ofwel Leopold I. Deze koning legde op 21 juli 1831 de grondwettelijke eed af. De eenentwintigste juli is om die reden in België nog altijd de nationale feestdag.
Leopold I was in 1830 overigens eerst nog gevraagd om koning te worden van Griekenland. Dit zag de Duitse prins echter niet zitten. De Belgen vonden hem onder meer een geschikte kandidaat omdat ze via deze koning de banden met Engeland hoopten te kunnen verstevigen. Leopold I was de oom van de Engelse koningin Victoria.
Net als Willem I was Leopold overigens protestants. Hij aanvaardde het koningschap met de toezegging dat hij zijn kinderen in het overwegend katholieke België een katholieke opvoeding zou geven. Het feit dat Leopold alleen Frans en geen Nederlands sprak, was voor de Belgen destijds geen probleem.
Overzicht van Boeken over de geschiedenis van België