In 1834 en de jaren erna vond in Nederland de Afscheiding plaats. Tal van gereformeerden verlieten de Nederlandse Hervormde Kerk en richtten eigen gemeenten op. Wat waren de oorzaken van de Afscheiding? Hoe verliep deze en welke gevolgen heeft deze kerkscheuring gehad? Een samenvatting van deze belangrijke gebeurtenis uit de Nederlandse kerkgeschiedenis.
De Afscheiding begon op 13 en 14 oktober 1834. Toen maakte de predikant Hendrik de Cock (1801-1842) uit het Groningse plaatsje Ulrum zich, met een groot deel van zijn kerkelijke gemeente, los van de Nederlandse Hervormde Kerk. Ze ondertekenden de Acte van Afscheiding of Wederkeer. In deze Acte stelde de Ulrumse groep met hervormde kerk te breken…
…totdat deze terug keert tot de waarachtige dienst des Heeren.
In de jaren 1834-1836 sloten zich, in navolging van De Cock, meerdere predikanten aan bij de Afgescheidenen. De bekendste waren Hendrik P. Scholte (Doeveren, Brabant), George Frans Gezelle Meerburg (Almkerk, Brabant), Anthony Brummelkamp (Hattem, Gelderland), diens zwager Simon van Velzen (Drogeham, Friesland), verder Huibert Jacobus Budding (Biggekerke, Zeeland) en Albertus C. van Raalte (Ommen, Overijssel).
Er ontstonden in de periode 1834-1836 in Nederland honderddertig plaatselijke gemeenten van Afgescheidenen, een aantal dat eind 1839 ruim 150 bedroeg. In maart 1836 kwamen de Afgescheidenen voor het eerst bij elkaar in een synode.
Motieven, oorzaken & achtergronden van de Afscheiding
De belangrijkste motieven van de Afgescheidenen waren:
- De leervrijheid in kerken. Zo stoorden rechtzinnigen zich aan het gebrek aan kerkelijke tucht over vrijzinnige of liberale predikanten. De Afgescheidenen pleitten voor binding aan en handhaving van de belijdenisgeschriften.
- Een ander pijnpunt was ook het zogenoemde Algemeen Reglement uit 1816. Op twee manieren. Ten eerste omdat dit bestuursdocument het liberale klimaat in de kerken liet voortbestaan. Het Reglement was…
…meer ingericht op handhaving van rust en orde dan op de handhaving van de ‘leer (der kerk), de vermeerdering van godsdienstige kennis en de bevordering van christelijke zeden’ (artikel 9, Algemeen Reglement).
Ten tweede, maar dit motief speelde vooral later – tijdens de Doleantie (1886) – maakte het Algemeen Reglement de Nederlandse Hervormde Kerk – zoals de officiële naam vanaf 1816 – feitelijk tot een staatskerk door de invoering van een nieuwe bestuursstructuur. Hierbij kreeg de synode veel macht ten koste van de plaatselijke gemeente. De leiding berustte bij de synode, die voor de eerste maal door koning Willem I werd benoemd en vervolgens door de provinciale kerkvergaderingen gekozen. De critici betitelden de veranderde kerkregering als hiërarchisch, ambtelijk en ‘dominocratisch’ (de macht lag bij de dominees, niet de gemeente).
- Ten slotte speelde de per 1 januari 1807 ingevoerde Evangelische Gezangen-bundel een rol. Deze werd gezien als liberaal. Er moest verplicht (van 1807-1860) minstens één gezang uit deze bundel per kerkdienst gezongen worden, tot frustratie van rechtzinnige gereformeerden.
De volgende omstandigheden en (langetermijn)oorzaken bevorderden de Afscheiding:
- Al langer hielden mensen die ontevreden waren over de kerk samenkomsten. In thuisgemeenten (‘conventikels’) spraken al vanaf de achttiende eeuw, toen de ideeën van de Verlichting in de Nederlandse kerk doorbraken, zogenoemde ‘oefenaars’. Dit waren religieus bevlogen sprekers die preekten voor groepjes mensen. Onder de oppervlakte broeide het dus al decennialang.
- Er waren nauwe onderlinge contacten tussen de predikanten die zich afscheiden. Zo was er de ‘Club van Scholte’, een vriendclub rond Hendrik Scholte waarbij naast Van Raalte, Van Velzen, Brummelkamp en Gezelle Meerburg ook Isaäc da Costa (de man van Réveil) betrokken was. Mede door de al bestaande vriendschappelijke banden tussen gelijkgezinde predikanten kon de Afscheiding zich snel uitbreiden.
- De Belgische Opstand van 1830 en de cholera-epidemie van 1832 leidden tot een religieuze opleving. Men meende in een crisistijd te verkeren.
Reactie overheid op de Afscheiding
In reactie op de afscheiding haalde koning Willem I een oude wet van Napoleon Bonaparte onder het stof vandaan. Daarin stond dat vergaderingen van meer dan twintig personen verboden waren. Dat moest de Afgescheidenen beletten om eigen kerkdiensten te organiseren.
Op de website GereformeerdeKerken.info lezen we:
Desondanks kwamen de Afgescheidenen bijeen in zolder- en achterkamertjes, in boerenschuren of in het open veld. Boetes en gevangenisstraffen waren daarvan het gevolg en aan de orde van de dag; zelfs vond inkwartiering van soldaten in de huizen van Afgescheidenen plaats (ds. De Cock kreeg in Ulrum twaalf langdurig ‘op de koffie’)…
Overigens pakte de liberale Grondwet van Thorbecke uit 1848 voor de afgescheiden gereformeerden gunstig uit door de daarin vastgelegde godsdienstvrijheid.
Nasleep Afscheiding op korte en lange termijn
De Afscheiding leidde op korte maar vooral op lange termijn tot een enorme versnippering van Nederlandse gereformeerden. Na 1845 emigreerden duizenden afgescheidenen naar de Verenigde Staten, onder leiding van bekende predikanten als Albertus van Raalte en Hendrik Pieter Scholte. Daar stichtten ze in Michigan en Iowa eigen kerkelijke gemeenten. In de jaren tot 1857 vertrokken er 7570 afgescheidenen naar Amerika. Ondanks deze emigratie groeide het percentage afgescheidenen in Nederland in de jaren 1849-1859 van 1,31% tot 1,98% van de totale bevolking. Hiermee vormden de Afgescheidenen qua omvang de derde kerkelijke groepering van Nederland.
De Afgescheidenen die in Nederland bleven waren geen eenheid en uit hun kringen ontstonden enkele gereformeerde kerkgenootschappen en verbanden, waarvan aanvankelijk de belangrijkste de Ledeboeriaanse Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis en de Christelijke Gereformeerde Kerk (1869).
In 1907 voegden Ledeboerianen en Kruisgezinden zich samen tot de Gereformeerde Gemeenten (1907). De belangrijkste organisator achter deze fusie was de predikant G.H. Kersten, tevens oprichter van de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) in 1918.
In 1892 verenigde een groot deel van de Christelijke Gereformeerde Kerk(en), die ontstaan waren na de Afscheiding van 1834, zich met de gereformeerden uit de Doleantie van 1886. Toen ontstonden de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) – met als heraut vooral Abraham Kuyper, oprichter van de Antirevolutionaire partij (ARP, 1879) en ‘aanstichter van de verzuiling. De GKN heeft bestaan tot 2004. In dat jaar fuseerden deze gereformeerden samen met de hervormden uit de Nederlandse Hervormde Kerk en de lutheranen tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).
Boek: Op ongebaande wegen. De Afscheiding in Amsterdam – J.H. Soepenberg
Bronnen â–¼
*Vree, J., ‘Afscheiding’ in: G. Harinck (red.), Christelijke Encyclopedie I (Kampen 2005) pag. 28-31.
*Velema, W., Het aanzien van een millennium, Utrecht 1999, pag. 193-195.
*Koops, E., De dynamiek van een emigratiecultuur, Hilversum 2010, pag. 42-47.
*https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/1834-afscheiding-in-ulrum
*https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4valks4wyu/de_nederlandse_hervormde_kerk_onder_het
*http://www.theologienet.nl/documenten/Hofman,%20Ledeboerianen%20en%20Kruisgezinden.pdf
*https://gereformeerdekerken.info/afscheiding-doleantie-en-vereniging/
*http://www.wieiswieinoverijssel.nl/zoekresultaten/p2/351-albertus-christiaan-van-raalte
*https://www.rd.nl/kerk-religie/dr-a-c-van-raalte-predikant-en-landverhuizer-1.639085