Dark
Light

Een paar eeuwen kerkscheuringen in vogelvlucht

De canon van het Nederlandse protestantisme – Marusja Aangeenbrug
9 minuten leestijd
De afgescheidenen komen in het geheim bij elkaar, zoals hier in een boerenhuis. In de negentiende eeuw vinden veel van dit soort bijeenkomsten plaats. Hendrik Valkenburg, 1883
De afgescheidenen komen in het geheim bij elkaar, zoals hier in een boerenhuis. In de negentiende eeuw vinden veel van dit soort bijeenkomsten plaats. Hendrik Valkenburg, 1883, foto Niels den Haan, Museum Catharijneconvent. Uit: Canon van het Nederlandse protestantisme
Hoe herken je een protestants kerkgebouw? Waarom dragen de meeste predikanten een toga? Welk snoep is het populairst tijdens de preek? Wat wordt bedoeld met het zogenaamde avondmaal? Deze en tal van andere typisch protestantse kwesties komen aan de orde in de Canon van het Nederlandse protestantisme die deze week verschijnt bij KokBoekencentrum. In 7×7 korte hoofdstukken worden negenenveertig belangrijke momenten, gewoontes, opvattingen, personen en voorwerpen beschreven. Op Historiek een fragment uit het boek met een overzicht van de vele kerkscheuringen.

Pijnlijke breuken in de volkskerk

Dramatische kerkscheuringen leverde het op: de kijk op het eeuwige heil, de organisatie van de kerk of de ruimte voor andere meningen. Voor de buitenstaander zijn de redenen voor een breuk niet altijd te begrijpen, voor de insider vormen ze het verschil tussen verdoemenis en behoud. Een paar eeuwen kerkscheuringen in vogelvlucht.

Menno Simons
Menno Simons
Je verdiepen in kerkscheuringen kan voelen als lopen in een doolhof. Bij bijna elke grote afsplitsing vindt op een gegeven moment ook een kleine, nieuwe scheuring plaats en soms later weer een gedeeltelijke fusie. Om het begrijpelijk te houden, beschrijf dit hoofdstuk alleen de grote kerkscheuringen.

Nederlandse Hervormde Kerk – 1816

Voordat de Nederduits Gereformeerde Kerk in 1579 de publieke kerk van de Lage Landen wordt, zijn al twee andere kerkgenootschappen opgericht: de Lutherse Kerk en de Waalse Kerk.

Ook ontstaat door de Reformatie in verschillende landen de doperse stroming. Die wordt geteisterd door onderlinge onenigheid, maar in Nederland krijgt de Friese priester Menno Simons veel volgers. Deze mennonieten geloven dat alleen volwassenen – en niet kinderen, zoals Calvijn leert – gedoopt horen te worden. Ook zweren zij elke vorm van geweld af en streven ze naar een sobere levensstijl.

Als gevolg van de Synode van Dordrecht in 1618-1619 wordt bovendien de Remonstrantse Broederschap opgericht. Doordat in die tijd alle Nederlanders geacht worden lid te zijn van de calvinistische Nederduitse Gereformeerde Kerk, komen zowel rooms-katholieken als remonstranten, mennonieten en lutheranen aanvankelijk bijeen in schuilkerken.

Welvarende calvinistische familie aan tafel. Schilder onbekend, 1627, Rijksmuseum
Welvarende calvinistische familie aan tafel. Schilder onbekend, 1627, Rijksmuseum. Uit: De canon

De komst van de Fransen maakt een einde aan de bevoorrechte positie van de volkskerk. De Bataafse Republiek (1795-1806) betekent een scheiding van kerk en staat en dus vrijheid van godsdienst.

Na de nederlaag van Napoleon in 1813 wil Willem I, de kersverse koning der Verenigde Nederlanden, opnieuw invloed hebben op de kerk. In 1816 voert hij een nieuwe kerkorde in, het Algemeen Reglement. De Dordtse Kerkorde wordt nu losgelaten, er is meer vrijheid van leer. De Nederduits Gereformeerde Kerk en de Waalse Kerk gaan verder als de Nederlandse Hervormde Kerk.

Afscheiding – 1834

Een aantal invloedrijke en orthodoxe predikanten en gelovigen vindt de koers van de hervormde kerk al snel te vrijzinnig. Niemand roept liberale predikanten tot de orde, en in het Algemeen Reglement is daar niets over vastgelegd. De orthodoxe gelovigen willen graag vasthouden aan de Dordtse Kerkorde en de Drie Formulieren van Enigheid. En waarom krijgen de koning en de synode zoveel macht? De kerk wordt zo te hiërarchisch en ondemocratisch. Ze weigeren ook te voldoen aan de verplichting om minstens één lied per kerkdienst te zingen uit de bundel Evangelische Gezangen. Die liederen zijn hun te vrijzinnig. Volgens hen moet de volkskerk meer aandacht hebben voor persoonlijke geloofsbeleving, bevindelijkheid en naastenliefde – thema’s van het Réveil, de internationale opwekkingsbeweging die aanhangers heeft als Willem Bilderdijk en Isaäc da Costa.

Er zijn dan al groepjes orthodoxe gelovigen die niet meer naar de hervormde kerk gaan. Zij komen bij elkaar als ‘conventikels’ (thuisgemeenten) en bestuderen schrijvers uit de Nadere Reformatie. Het broeit dus onder het oppervlak.

Acte van afscheiding of weederkeering en toespraak en uitnodiging aan de geloovigen en ware gereformeerden in Nederland. Foto Ruben de Heer, Museum Catharijneconvent
Acte van afscheiding of weederkeering en toespraak en uitnodiging aan de geloovigen en ware gereformeerden in Nederland. Foto Ruben de Heer, Museum Catharijneconvent. Uit: Canon van het Nederlandse protestantisme
Op 14 november 1834 tekent Hendrik de Cock, dominee in het Groningse Ulrum, samen met een groot deel van zijn gemeente de ‘Acte van Afscheiding of Wederkeer’. De koning verbiedt het de afgescheidenen om samen te komen, maar dat doen ze stiekem: in boerenschuren, op zolderkamers, in het open veld. Talloze boetes en arrestaties zijn het gevolg.

Ledeboerianen – 1841

Later vertrekt weer een groep gelovigen uit de kerk. Lambertus Gerardus Cornelis Ledeboer verzet zich tegen de kerkorde en de verplichting om te zingen uit het gezangboek – in een driftige bui gooit hij dit zelfs van de kansel.

In 1841 wordt hij uit zijn ambt als predikant gezet. Hij mag niet meer preken, maar blijf met zijn ongeveer driehonderd volgelingen bij elkaar komen. Hij wil geen nieuw kerkgenootschap stichten, de Nederlandse Hervormde Kerk moet zélf maar terugkeren naar de ware leer.

Vrije Evangelische Gemeenten – 1881

De Grondwet van Thorbecke in 1848 betekent godsdienstvrijheid en een deinitief einde aan de vervolging van ‘andersgelovigen’. Onder invloed van opwekkingsbewegingen zoals het Réveil en het methodisme ontstaan een aantal zelfstandige, losse gemeenten.

Zij kunnen zich niet vinden in calvinistische opvattingen over bijvoorbeeld de uitverkiezing en willen om verschillende redenen niet strikt gebonden zijn aan de belijdenisgeschrifen – de Bijbel is voor hen de enige bron. In 1881 richten ze de Bond van Vrije Christelijke Gemeenten in Nederland op, die later de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland gaat heten.

Confessionele Vereniging – 1864

‘Ze vinden dat gemeenten erop toe moeten zien dat de belijdenis wordt gehandhaafd’

Een andere groep die zich verzet tegen de rationalistische en vrijzinnige geest binnen de Nederlandse Hervormde Kerk, blijf juist wél onderdeel van de kerk. Zij richten in 1864 een vereniging op die ervoor moet zorgen dat de kerk weer gaat leven volgens de oude belijdenis (confessie): de Confessionele Vereniging.

Ze vinden dat gemeenten erop toe moeten zien dat de belijdenis wordt gehandhaafd. Gebeurt dat niet, dan sturen ze een evangelist naar die gemeente. Als de hervormde synode besluiten neemt waar ze het niet mee eens zijn, roepen ze kerkenraden op om te protesteren.

Christelijke Gereformeerde Kerk – 1869

Een aantal meningsverschillen onder de afgescheidenen leidt tot de oprichting van twee kerkgenootschappen: de Gereformeerde Kerken onder het Kruis en de Christelijke Afgescheiden Gemeenten. Uiteindelijk vormen een fink aantal gemeenten van deze twee groepen in 1869 samen de Christelijke Gereformeerde Kerk.

Nederlandse Protestanten Bond – 1870

Vrijzinnige protestantse gelovigen maken zich in de negentiende eeuw zorgen over de grote invloed van de orthodoxie. Als reactie op de oprichting van de Confessionele Vereniging in 1864 pleiten zij juist voor een vrijere manier van geloven: niet gestuurd door dogma’s en zekerheden, maar door de zoektocht, de vragen die mensen hebben.

Ze omarmen het denken van de Verlichting, nieuwe ontdekkingen van de wetenschap en staan open voor ontwikkelingen in de cultuur en de samenleving. Het hoort in de kerk te gaan om het welzijn van de mens, omzien naar elkaar. In 1870 richten ze de Nederlandse Protestanten Bond op, een vereniging voor mensen uit (en buiten) alle kerken die ‘modern-godsdienstig’ zijn. Dankzij de vrijzinnigen gaat in 1926 de Vrijzinnig Protestantsche Radio-Omroep (VPRO) van start. Tegenwoordig heet de bond Vrijzinnigen Nederland.

Doleantie en Gereformeerde Kerken – 1886 en 1892

Ondanks de jarenlange discussie over vrijzinnigheid en de ‘leervrijheid’ is de Nederlandse Hervormde Kerk in de ogen van velen eind negentiende eeuw nog steeds niet waar ze moet zijn, namelijk terug bij de Drie Formulieren van Enigheid. Zij vinden ook dat de plaatselijke gemeenten veel te weinig autonomie hebben, de synode bepaalt te veel.

Abraham Kuyper. Fotograaf onbekend, ca. 1900-1915, Rijksmuseum
Abraham Kuyper. Fotograaf onbekend, ca. 1900- 1915, Rijksmuseum. Uit: Canon van het Nederlandse protestantisme
Een van de kopstukken van de ‘dolerenden’ (smart hebbenden, klagenden), Abraham Kuyper, heeft in 1880 de gereformeerde Vrije Universiteit opgericht. Daar studeert in 1886 de eerste kandidaat af. Als hij bevestigd wordt in Kootwijk, wacht deze kerk de toestemming van de synode niet af. Hiermee worden ze een ‘dolerende kerk’: eentje die niet meer valt onder het bestuur van de Nederlandse Hervormde Kerk.

Op korte termijn volgen steeds meer dolerende kerken. In 1892 verenigen deze kerken zich met een groot aantal gemeenten van de Christelijk Gereformeerde Kerk. Samen vormen zij de Gereformeerde Kerken in Nederland. De gemeenten die niet meedoen met de fusie blijven zich Christelijk Gereformeerd noemen.

Gereformeerde Bond – 1906

De vrijzinnigheid in de kerk is een groep verontruste hervormden een doorn in het oog. Als een vrijzinnige predikant stelt dat het christendom gelijkgesteld kan worden aan andere godsdiensten, is dat voor hen de druppel. In 1906 richten zij de Gereformeerde Bond op, bedoeld om van binnenuit verandering te brengen in de hervormde kerk.

De belangrijkste kerkscheuringen en fusies van de negentiende tot nu. Illustratie Anton Sinke, aangepaste versie
van schema van Gpvos, wiki 'Kerkscheuring' op nl.wiktionary.org
De belangrijkste kerkscheuringen en fusies van de negentiende tot nu. Illustratie Anton Sinke, aangepaste versie
van schema van Gpvos, wiki ‘Kerkscheuring’ op nl.wiktionary.org. Uit: Canon van het Nederlandse protestantisme

Ook deze nieuwe vereniging wil dat het Algemeen Reglement van Willem I wordt afgeschaft – weg met de strakke hiërarchie en de enorme invloed van de koning die hierin zijn vastgelegd. De Gereformeerde Bond trekt al snel een grote groep orthodoxe en bevindelijke gelovigen.

Gereformeerde Gemeenten en Oud-Gereformeerde Gemeenten – 1907

Dominee Gerrit Hendrik Kersten.
Fotograaf onbekend, Nationaal
Archief/Collectie Spaarnestad
Dominee Gerrit Hendrik Kersten. Fotograaf onbekend, Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad. Uit: Canon van het Nederlandse protestantisme
Een deel van de ledeboerianen begint in 1907 een nieuw kerkgenootschap, samen met de overgebleven Gereformeerde Kerken onder het Kruis. Tussen beide kerkgenootschappen zit namelijk nauwelijks verschil in opvattingen. Het nieuwe kerkverband, mede opgericht door dominee Gerrit Hendrik Kersten, heet voluit: de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika (onder behoudende protestanten nog steeds afgekort als ‘GerGem’).

Een minderheid gaat niet mee met de fusie. Zij hebben ernstige problemen met de theologische opleiding die Kersten wil oprichten. Ook willen ze niet zingen uit de psalmberijming van 1773, maar uit de zestiende-eeuwse berijming van Petrus Datheen. Predikanten moeten bovendien het predikantengewaad met kuitbroek, bef en steek dragen dat ook de ledeboerianen dragen. Maar het belangrijkste bezwaar is dat ze geen nieuw kerkgenootschap willen oprichten. Ze wachten liever tot de vaderlandse kerk terugkeert van haar dwalingen. Uiteindelijk vormen ze datzelfde jaar toch nóg een kerkgemeenschap: de Oud-Gereformeerde Gemeenten.

Vereniging van Vrijzinnige Hervormden – 1913

In 1913 ontstaat de landelijke Vereniging van Vrijzinnige Hervormden. Ook zij zien de Bijbel niet als het letterlijke Woord van God, en ook zij willen af van de dogma’s van de orthodoxie. Maar zij willen dat in het bijzonder in de Nederlandse Hervormde Kerk.

Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) – 1944

Midden in de Tweede Wereldoorlog woedt binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland nog een andere strijd. Belangrijkste punt: de precieze betekenis van de doop en het verbond.

De Gereformeerde Kerken in Nederland zien de doop als iets wat je hele leven geldig blijf, mits de dopeling de rest van zijn leven gelovig blijf. Je doopt eigenlijk op grond van een (veronderstelde) wedergeboorte. Een groep predikanten en kerkgangers ziet de doop als een teken van Gods belofe dat je zijn kind mag zijn, daar hoort wel een roeping bij om als kind van God te leven. Onder andere theoloog Klaas Schilder steekt zijn mening niet onder stoelen of banken.

De Lutherse Kerk in Den Haag in de jaren veertig. In 1944 leest Klaas Schilder hier tijdens een synodevergadering
de 'Acte van Vrijmaking of Wederkeer' voor. Foto Haags Gemeentearchief, Dienst voor de Stadsontwikkeling
De Lutherse Kerk in Den Haag in de jaren veertig. In 1944 leest Klaas Schilder hier tijdens een synodevergadering
de ‘Acte van Vrijmaking of Wederkeer’ voor. Foto Haags Gemeentearchief, Dienst voor de Stadsontwikkeling. Uit: Canon van het Nederlandse protestantisme

De onrust wordt alleen maar groter doordat de synode predikanten verplicht om zich te houden aan de officiële standpunten en allerlei bezwaarschrifen negeert van kerkenraden en hoogleraren die vinden dat de synode in strijd handelt met artikel 31 van de Dordtse kerkorde.

In augustus 1944 spreekt Klaas Schilder tijdens een drukbezochte synodevergadering in Den Haag de Acte van Vrijmaking of Wederkeer uit: hij maakt zich vrij van de – volgens hem – verkeerde besluiten van de synode. In de periode daarna vinden plaatselijk allerlei scheuringen plaats. Zo’n 80.000 ‘artikel-31’ers’ zijn niet meer welkom in hun oude kerk.

In de decennia die volgen, ontstaat ook rond de vrijgemaakten een zuil, met onder andere een eigen krant (Nederlands Dagblad), een eigen partij (GPV) en eigen scholen.

Gereformeerde Gemeenten in Nederland – 1953

Binnen de Gereformeerde Gemeenten, ontstaan in 1907, woedt een discussie over het ‘aanbod van genade’. Voor wie biedt God de genade nu eigenlijk aan – voor iedereen die ‘onder het Woord leeft’ (dus wie bekend is met wat er in de Bijbel staat) of alleen voor degenen die er ook van doordrongen zijn dat ze zondaren zijn?

Dominee Cornelis Steenblok. Foto archief Reformatorisch Dagblad
Dominee Cornelis Steenblok. Foto archief Reformatorisch Dagblad. Uit: Canon van het Nederlandse protestantisme
Op een synode in 1953 wordt Cornelis Steenblok, predikant en daarnaast docent aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, ontheven uit zijn functie vanwege zijn uitspraken hierover. Een aantal medestanders komen buiten het kerkverband te staan en vormen een nieuw kerkgenootschap: de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

Rondom de bevindelijke kerken (Gereformeerde Gemeenten, Oud-Gereformeerde Gemeenten, Gereformeerde Gemeenten in Nederland) en een deel van de ‘bonders’ binnen de hervormde kerk ontstaat ook een eigen, reformatorische zuil. Zij zijn erg gehecht aan hun eigen krant (Reformatorisch Dagblad), politieke partij (SGP), reformatorische scholen en diverse maatschappelijke organisaties ‘op gereformeerde grondslag’.

Nederlands Gereformeerde Kerken – 1967

Een grote groep leden binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) ziet het eigen genootschap als ‘enige ware kerk’. Volgens hen is de ‘vrijmaking’ in 1944 Gods bedoeling geweest, hierdoor zijn ze tenslotte bevrijd van de ‘valse leer’ van de Gereformeerde Kerken in Nederland.

De canon van het Nederlandse protestantisme
 
Een andere groep krijgt juist steeds meer moeite met deze opvattingen en staat ook open voor andere kerken en organisaties. Nadat de Groningse dominee Asjen van der Ziel op eigen houtje weer contact zoekt met de Gereformeerde Kerken in Nederland, wordt hij afgezet. In 1966 betuigen een aantal vrijgemaakte sympathisanten in een Open Brief hun steun aan Van der Ziel. Dit wordt meteen afgestraf: hun kerkenraden plaatsen hen buiten het kerkelijk verband. Sommigen keren terug naar de Gereformeerde Kerken in Nederland, anderen vormen samen een nieuw verband, dat later Nederlands Gereformeerde Kerken gaat heten.

Boek: Canon van het Nederlandse protestantisme

×