Carnaval: de Limburger leeft er maanden naartoe, de Friezen schudden het hoofd in onbegrip. In heel Nederland zijn er carnavalsfeesten, maar alleen in Noord-Brabant en Limburg ligt alles dagenlang plat.
Dat carnaval vooral in het zuiden wordt gevierd, komt door de katholieke herkomst. In de Middeleeuwen heette het vastenavondviering. Alles werd op zijn kop gezet en de mensen gingen een paar dagen flink eten en drinken voordat de vastentijd op Aswoensdag begon.
In de zestiende eeuw verdwenen die uitbundige vastenavondvieringen. Boven de rivieren werd Nederland protestants en in dat nieuwe – en strengere – geloof was er geen plaats voor zo’n luidruchtig feest. Maar ook in het zuiden stierf de viering een zachte dood. De katholieken zelf werden in die tijd ook steeds vromer. Een feest dat de overheid en de kerk belachelijk maakt, kon niet meer.
Maar in de negentiende eeuw keerde het feest terug: carnaval. Dat carnaval een tweede leven heeft gekregen, heeft alles te maken met de emancipatie van de katholieken ten opzichte van het overheersende protestantse geloof. En katholieken wonen vooral in de zuidelijke provincies. Tot 1950 bleef carnaval dan ook een Limburgse en Brabantse zaak.
Vanaf de jaren zestig verwaterde het verschil tussen het katholieke zuiden en het protestantse noorden. Boven de rivieren verschenen steeds meer carnavalsverenigingen. Toch blijft er een belangrijk verschil. Alleen in Limburg en Noord-Brabant is carnaval een dagenlang evenement. Alleen daar ligt het openbare leven stil en vieren de mensen hun katholieke wortels. Of ze nu gaan vasten of feesten.
Ook interessant: De katholieke emancipatie
Boek: Het katholicisme in Europa – Een geschiedenis