“Ancient history”

3 minuten leestijd
Delfi (zelfs leuk voor “the uninitiated”)
Delfi (zelfs leuk voor “the uninitiated”)

In 2000 was ik in Athene, waar ik met mijn reisgenoot ’s avonds keek naar een aflevering van Top Gear. Ik had het programma nog nooit gezien en vond het fantastisch. Dat wil zeggen: totdat presentator Jeremy Clarkson een nieuwe Duitse auto begon te bespreken en opmerkte dat…

“if you thought that ancient history is the most boring thing on earth, you haven’t seen the new Opel yet”.

Mijn reisgenoot bulderde het uit en ook ik heb erom gelachen. Als een boer met kiespijn. Oude geschiedenis is namelijk een prachtvak en wie er ook maar íets van weet, raakt eraan verslingerd. Mijn reisgenoot had me toch maar mooi 4000 kilometer gechauffeurd omdat ook hij ervan was gaan houden. Zijn verworven liefde was bestand gebleken tegen het zelfingenomen geneuzel van de Blue Guide, die Delfi aanprees met de woorden dat de klassieken hier zó tastbaar waren dat zelfs “the uninitiated” het konden voelen. Ondanks zulk gezwam houdt iedereen van de Oudheid en daarom stoort het me als mensen er een vooroordeel over hebben.

Ik had het over zelfingenomen geneuzel: niets beschadigt het vak méér dan de oudheidkundige zelfbewieroking. Er speelt echter meer. Een klein probleem is het woord “ancient”. Dat betekent van oorsprong natuurlijk “eerbiedwaardig oud”, zoals in het Frans de joodse Bijbel wordt aangeduid als Ancien en niet als Vieux Testament. De tegenpool was lange tijd “nieuw”, in de zin van de waan van de dag. Sinds het begin van de twintigste eeuw is de beoordeling omgekeerd: wat ooit eerbiedwaardig was, is nu verouderd, wat ooit onbeproefd was, geldt nu als innovatief. Het motto van de twintigste eeuw was dat het allemaal nog nieuwer moest wezen.

Ik verander even van onderwerp. Een week geleden kreeg ik het verzoek een stukje te schrijven over de bezuinigingen aan de faculteit geesteswetenschappen aan de UvA. Ik ben echt niet te beroerd om mijn pen te lenen aan de goede zaak – ik heb wel eens een stuk in het Handelsblad geschreven waarin ik uitlegde dat een bezuiniging op het RMO onverstandig was – maar in dit geval was het lastiger. Ik zou wel willen schrijven dat er aan de UvA tof taalkundig onderzoek plaatsvindt (dat is namelijk zo), maar ik kan mijn lezers niet zeggen “kijk maar op toftaalonderzoek.uva.nl”. Als een faculteit zelf de moeite al niet neemt zich professioneel te presenteren, wordt het ook voor een welwillende buitenstaander lastig uit te leggen waar zo’n faculteit toe dient.

Akropolis van Athene - Foto: CC/Aaron Logan
Akropolis van Athene – Foto: CC/Aaron Logan

Door dit verzoek en door mijn aarzeling raakte ik aan de praat met wat mensen over de moeilijkheid de Oudheid te “verkopen”. Zeker, er zijn goede zaken. De musea doen hun best. Ik heb laatst ademloos geluisterd hoe archeoloog Erik Graafstal uitleg gaf over het grote draagvlak bij de bevolking voor het limes-fort Leidsche Rijn. Ik ken ook de jaarcijfers van mijn schooltje, dat misschien niet rijk of groot is, maar al tien jaar bewijst dat je met de Oudheid geld kunt verdienen. Belangstelling genoeg, en dat is ook logisch, want de Oudheid is geweldig. Toch ontvang ik ook mail, waaruit blijkt dat mensen een uitgesproken dedain hebben voor de bestudering van de Oudheid.

De zelfbewieroking speelt een hoofdrol, maar niet zelden valt het verwijt dat de Oudheid lang geleden is en minder relevant dan het meer recente verleden. Ik kan dan uitleggen dat wie actualiteit verwacht van de Oudheid, het verkeerde criterium benut. Het belang van de oudheidkunde schuilt erin dat (a) ze gewoon leuk is en (b) je leert omgaan met te weinig informatie. De eerste indruk kan ik met die uitleg echter niet wegnemen: al is oude geschiedenis honderd keer in de eerste plaats geschiedenis, mensen zullen blijven denken dat het in de eerste plaats oud is. Een enkele criticus kan er, bovendien, terecht op wijzen dat de oude geschiedenis in feite een negentiende-eeuws vak is gebleven, met een hermeneutische benadering; de andere verklaringsmodellen worden zelden of zelfs niet toegepast. Oude geschiedenis is, zo bezien, inderdaad oude meuk.

Moet ik dit aanpassen?
Moet ik dit aanpassen?

En nu kan ik eindelijk ter zake komen.

Het wonderlijke is nu dat ik de enige lijk te zijn die meent dat woorden als “oud” en “ancient” een obstakel vormen. De mensen met wie ik er vorige week over sprak, herkenden het niet. Dat kán samenhangen met het feit dat zij werken in een omgeving waarin iedereen erkent waarom de Oudheid belangrijk is. Het kán ook omgekeerd zijn, dat ik een probleem zie waar het in feite niet is, doordat ik regelmatig word geconfronteerd met vragen waaruit scepsis en – niet zelden zelfs – weerzin blijkt. Uiteraard zijn dit twee kanten van dezelfde medaille: je positie in een veld bepaalt wat je weet over de perceptie van dat veld.

Ik kom er niet echt uit. Moet ik, om eens iets te noemen, het “Articles on ancient history” dat de Livius.org-website siert, weghalen? Stoot het mensen af? Antwoorden graag in de comments, en als het even kan met een korte typering van uw betrokkenheid bij het vak.

~ Jona Lendering

Jona Lendering is historicus, webmaster van Livius.org en docent bij Livius Onderwijs. Hij publiceerde verschillende boeken en verzorgt een nieuwsbrief over de Oudheid. Zie ook zijn blog: mainzerbeobachter.com

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×