De Amsterdammer Anne Willem van Eeghen werd als firmant van het gerenommeerde Handelshuis ‘Van Eeghen & Co’ omschreven als een bescheiden man, uiterst voorzichtig en risicomijdend. Hij was zeer punctueel en schiep er genoegen in al het cijferwerk nauwgezet te controleren. Een typische droogstoppel, oerdegelijk en saai. Tegelijk was deze man de eerste Nederlander die de Matterhorn, de iconische berg bij Zermatt in Zwitserland, beklom. Een avonturier die jaarlijks de Alpen introk langs lastige bergtoppen die hij besteeg. Wie was deze Van Eeghen? Een korte biografische schets.
Droogstoppel of avonturier
Anne Willem van Eeghen werd geboren op 20 december 1860 in Amsterdam. Hij was het tweede kind van het echtpaar Anne Willem van Eeghen en Johanna Louisa den Tex, getrouwd op 6 juni 1850 in Amsterdam. De ouders hadden vijf kinderen, naast Anne Willem, vier dochters.

In de negentiende eeuw koos het Handelshuis voor een nieuwe koers, namelijk de commissiehandel met Nederlands-Indië. Ze startten een rederij en uiteindelijk voeren er zes schepen tussen Nederland en Nederlands-Indië, met een groeiende stroom koloniale producten. Tijdens het laatste kwart van de negentiende eeuw was de firma tevens nauw betrokken bij het naar de beurs brengen van talrijke plantages. In deze periode van de geschiedenis van Van Eeghen & Co werd puissant veel geld verdiend.
Wie was Anne Willem?

…(hij) was een dier figuren, wien het minder om de eer dan om de plichtsbetrachting was te doen, die allerminst begeerden vooraan te gaan, een werkelijk eenvoudig en nobel mensch.
Leopold beschreef in een biografische schets zijn leven als “teruggetrokken”,
…de indruk ontstaat dat hij een ernstige, introverte man was, wien de verantwoordelijkheden, misschien wel vanwege zijn huiver om fouten te maken en dus vanwege zijn perfectionisme, zwaar vielen.
Rogge: “Commissariaten of bestuursfuncties ambieerde hij niet, doch de posten, waaraan hij zich moeilijk onttrekken kon, vervulde hij met dezelfde toewijding en nauwgezetheid als zijn kantoorwerk”. In zijn werk als firmant was speculatie voor Van Eeghen een gruwel, hij was niet erg voortvarend, sterk risicomijdend, zeer punctueel. Hij schiep een welbehagen in cijferen, alles tot op de komma nauwkeurig controleren. Van Eeghen bleef zijn hele leven ongehuwd.
Als men deze citaten op zich in laat werken, imponeert Van Eeghen als een droogstoppel, een nette, kleurloze man. Kennelijk had hij tegelijk een heel andere kant. In 1881, op twintigjarige leeftijd, beklommen hij en zijn neef en vriend Alexander Beels, als eerste Nederlanders de Matterhorn, de 4.478 meter hoge, beroemde berg bij Zermatt.

Alpinist
Waarschijnlijk ging het gezin Van Eeghen regelmatig op vakantie in Zwitserland. In 1922 publiceerde Anne Willem van Eeghen jr. een overzicht van alle bergtochten die hij maakte. Zijn eerste beklimming deed hij al op zestienjarige leeftijd. Hij beklom de Titlis. Dan volgt een lange lijst van drieënhalve pagina waarop alle bekende toppen van de Alpen staan: de Mont Blanc in Frankrijk, de Grossglockner in Oostenrijk, de Ortler in Italië, Jungfrau in Zwitserland, enzovoorts. Rogge: hij koesterde…
“…een hartstocht voor wandelen en vooral bergbeklimmen. Iederen zomer trok hij een maand lang door de Alpen, om, nu eens hier dan weer daar, groote en vaak moeilijke tochten te ondernemen onder leiding van een beproefden gids.”
De laatste beklimming die Van Eeghen ondernam was in 1913 de Neue Weissthor in de Italiaanse Alpen. Hierna brak de Eerste Wereldoorlog uit waardoor niet meer naar de Alpen gereisd kon worden. Na deze oorlog heeft Van Eeghen, inmiddels bijna zestig jaar, geen bergtochten meer ondernomen.
Ondertussen was hij nog wel lid van het bestuur van de Nederlandsche Alpen-Vereeniging, van 1911 tot 1915 als assessor en van 1915 tot 1920 als voorzitter. In 1920 bedankte hij voor de benoeming voor een nieuwe termijn. Hij had zeker nog grote belangstelling voor het Nederlandse alpinisme, maar kennelijk niet de motivatie nog een termijn als voorzitter te fungeren. Wel bleef hij lid van het zogenaamde ‘Alpinisten Gezelschap’, een exclusieve dining club van heren die toentertijd als de top het Nederlandse alpinisme werden beschouwd. Dit gezelschap bestaat overigens anno 2025 nog steeds.

Firmant
Op 1 januari 1889 verscheen een circulaire van de firma Van Eeghen & Co waarin werd medegedeeld dat de heer Anne Willem van Eeghen jr. was opgenomen als deelgenoot van het bedrijf. Met andere woorden: hij was mede-eigenaar geworden.
Er is niet veel over zijn jeugd bekend. Nadat hij de hbs en de toenmalige handelsopleiding had gevolgd, vertrok hij in 1882 voor drie jaar naar Nederlandsch-Indië, de toenmalige kolonie, nu de republiek Indonesië. Hier werkte hij bij de Nederlandsch-Indische Landbouw-Maatschappij, een dochteronderneming van de Nederlandsch-Indische Handelsbank. Hij beklom aldaar de 2962 meter hoge vulkaan de Gedeh op West-Java, alsook de Tangkuban Perahu (2072 meter) en de Bromo (2329 meter). Terug in Nederland ging hij bij zijn oom Christiaan Pieter van Eeghen op het kantoor van Van Eeghen & Co werken.
In het Stadsarchief van de gemeente Amsterdam bevindt zich een vonnis tegen hem door de Schuttersraad van de Schutterij van Amsterdam uit 1887, waarin hij werd veroordeeld tot een geldboete van vijftien gulden wegens het zonder verlof afwezig zijn bij exercities.
In 1888, een jaar voor de Tweede Boerenoorlog, reisde hij naar de Zuid-Afrikaansche Republiek ofwel ‘Transvaal’ en naar ‘Oranje Vrijstaat’. Hij ontmoette Paul Kruger, waarmee hij contact bleef onderhouden.
In tegenstelling tot zijn vader, chef van het bankiershuis Cramerus & Co, met publieke functies in de Provinciale Staten van Noord-Holland en de Amsterdamse Kamer van Koophandel, wonend in een vorstelijk huis aan de Sarphatiestraat, ging Anne Willem junior wonen in een bescheiden woning in de Vondelstraat.
Hij was commissaris van de Surinaamse Bosch Exploitatie Maatschappij, die mede door de firma Van Eeghen & Co was opgericht. Tevens was hij commissaris van de Madoera Stoomtram Maatschappij in Den Haag en de Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij.
Hij was lid van het dagelijks bestuur van het Artis-fonds en het Brandweer-fonds. Voorts was hij gedurende vier termijnen tussen 1886 en 1915 diaken van de Doopsgezinde Gemeente in Amsterdam. Bekend is dat hij als persoon vele mensen concrete hulp en bijstand verleende.
Op het einde van zijn loopbaan als firmant bij Van Eeghen & Co werd hij voorzitter van de Raad van beheer van de Tjiboeni-Tjipongpok Caoutchouc Maatschappij, een bedrijf in de productie en handel in rubber. Na zijn terugtreden uit de firma bleef bij betrokken bij deze maatschappij.

Anne Willem van Eeghen jr. trok zich op relatief jonge leeftijd, hij was toen net vijftig jaar, terug uit de firma. “Nooit is geheel duidelijk geworden, waarom hij in 1910 besloot den handel vaarwel te zeggen. Wellicht begon de verantwoordelijkheid voor de steeds verder reikende bemoeiingen der firma hem zwaar te vallen, of verdroot hem de scherpe concurrentie,..”, aldus Rogge. Duidelijk is dat hij opnieuw naar Nederlansch-Indië wilde reizen als ‘vrij man’, dus niet belast als firmant van Van Eeghen & Co. Hij wilde buiten gaan wonen, veel wandelen en zolang het nog kon de bergsport beoefenen.
De dag voor Kerstmis 1910 nam hij afscheid met een toespraak tot het personeel, wat niet gebruikelijk was, waarin hij eindigde met de volgende woorden. “Ik sta nu niet langer voor u als patroon, maar eenvoudig als een man. Zeker zal ik ieder van U wel eens onrechtvaardig hebben behandeld of gegriefd: dat was verkeerd, wil het me vergeven!”. Het kenmerkte deze ingetogen, bedachtzame, nauwgezette en risicomijdende man.
Indië voor de tweede keer bezoeken deed hij inderdaad in 1912. Opnieuw beklom hij de vulkaan de Bromo en nu ook de Papandayan (2665 meter) op Java.

Ede
Op 4 oktober 1915 kocht Van Eeghen via de plaatselijk bekende notaris W.F.J. Fischer jr. ‘enkele percelen bouwland, hakhout en dennen’ op de Paasberg in Ede. Vervolgens liet hij op deze grond De Hooge Paaschberg bouwen, een monumentale villa met stijlkenmerken verwant aan het late Hollands classicisme met een mooie landschappelijke tuin. De villa werd ontworpen door de Amsterdamse architect H.A.J. Baanders. De bouw werd uitgevoerd door bouwonderneming Van Ettikhoven & Brands.
Uit het gereconstrueerde bevolkingsregister van de gemeente Ede blijkt dat Van Eeghen er, met zijn oudere, alleenstaande zus Anna Cecilia van Eeghen, op 16 april 1916 ging wonen. Rogge:
Hoewel de oud-koopman in Ede nòg teruggetrokkener en eenvoudiger leefde dan in de hoofdstad, duurde het niet lang of ook in het Gelderse dorp was hij een weldoener voor velen.
Toch lijkt het erop dat het ‘nòg teruggetrokkener’ leven in Ede, feitelijk wel meeviel.

Uit het gemeentearchief van Ede blijkt dat hij op 21 november 1919 samen met Leendert Tulp en de eerdergenoemde notaris Fisher, een naamloze vennootschap onder de naam ‘Bouwmaatschappij Ede’ oprichtte. Het bedrijf stelde zich als doel woningen te bouwen voor de middenstand. De bouwmaatschappij vroeg de gemeente Ede deel te nemen middels het verstrekken van een hypotheek, hetgeen tot forse verdeeldheid in de Edese gemeenteraad leidde.
Van Eeghen mengde zich in 1920 middels een ingezonden brief in de discussie binnen de Edese gemeenteraad over de voorgenomen verhoging van de gemeentelijke belastingen. De ENKA (de Eerste Nederlandse Kunstzijdefabriek Arnhem) wilde vanuit Arnhem naar Ede verhuizen, hetgeen in 1922 gerealiseerd zou worden. De gemeente Ede moest daartoe mede bijdragen o.a. door het bouwen van woningen voor de arbeiders van de fabriek. Van Eeghen vond belastingverhoging voor de Edese burger onjuist en meende dat de vennootschap van de ENKA deze kosten zou moeten nemen.
Aangezien in Ede geen Doopsgezinde Gemeente was, sloot Van Eeghen zich aan bij de Lutherse kerk in Ede. Hij was lid en tijdelijk voorzitter van de ‘Commissie van Advies van de afdeling Ede van het Nederlandsch Luthersch Genootschap’ tussen 1926 en 1937. Zeker zal hij financieel flink hebben bijgedragen aan de bouw van de huidige, in 1937 in gebruik genomen Lutherse kerkgebouw in Ede.

Hij liet zich in Ede strikken voor comités van aanbeveling, bijvoorbeeld voor het ‘Comité van Aanbeveling’ voor de ‘Nationale Reclasseeringsdag’ op 5 juni 1937 en het ‘Eere-Comité’ voor de feestelijkheden in Ede ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Juliana en Bernhard in 1937.
Van Eeghen was, naast de zeven leden van de in 1924 opgerichte historische vereniging Oud Ede, die elk vijf gulden contributie inlegden, de enige begunstiger van deze vereniging met tien gulden (omgerekend naar nu was dat circa 100 euro). Hartgers van het Historisch Museum Ede over Van Eeghen:
Hij was een gerespecteerd man die grote belangstelling had voor het maatschappelijk leven.
Anne Willem van Eeghen overleed op 12 juli 1938 in Ede, hij was toen zevenenzeventig jaar oud. Hij werd op vrijdag 15 juli 1938 begraven op Zorgvliet in Amsterdam.

Bronnen ▼
-‘Bergtochten door leden der N.A.V. gemaakt. A.W. van Eeghen jr.’, in: Mededeelingen der Nederlandsche Alpen-Vereeniging, 20(1922)
-genealogieonline.nl
-Stadsarchief Amsterdam
-R.L. Leopold, ‘A.W. van Eeghen (1860-1938)’, in: R.L. Leopold, M.W.J. Jolles & F.C. Dufour, Het Alpinisten Gezelschap. Van hen die voorbijgingen. 1908-2008, uitgegeven in eigen beheer, Den Haag 2008
– A.W. van Eeghen, ‘Bestrijding van den Matterhorn door A.H. Beels en A.W. van Eeghen Jr op 8 Juli 1881’, in: De Berggids (1952)
-J.A. Bierens de Haan, ‘In Memoriam Anne Willem van Eeghen jr.’, in: De Berggids 6 (1938)
-Notariële akten Ede
-Nieuws en advertentieblad voor Ede en omstreken
-Edesche Courant
-Archief Lutherse Kerk
– J.H. Nijenhuis, De Pioniers, in: De Zandloper 12 (1984)
Een versie van dit artikel met noten is opvraagbaar bij de auteur.