De Nederlander Antoni van Leeuwenhoek werd wereldberoemd met zijn microscopen en wordt beschouwd als de grondlegger van de microbiologie. Met behulp van zijn zelfgebouwde microscoopjes, die ongeveer vijfhonderd keer konden vergroten, onderzocht hij allerlei biologische verschijnselen zoals bloedlichaampjes, haarvaten en spermatozoïden.
Antoni van Leeuwenhoek wordt in 1632 geboren in Delft. Hoewel hij gedoopt wordt als Thonis Philipszoon, noemt hij zichzelf later Van Leeuwenhoek. Hoewel Van Leeuwenhoek geen wetenschappelijke opleidingen volgde, studeerde hij wel. In zijn jeugd wordt hij gedurende ongeveer vijf jaar opgeleid tot kassier en boekhouder bij de Schotse lakenhandelaar Willian Davidson. Van Leeuwenhoek werkte onder meer als lakenkoopman, landmeter en wijnroeier (iemand die met behulp van een soortpeilstok meet hoeveel wijn er in een vat zit).
Van Leeuwenhoek blijkt onvoldoende voldoening te halen uit zijn gewone werk en studeert in de avonduren veel. Hij leert zichzelf glasblazen, slijpen en polijsten en krijgt het voor elkaar zeer goede lenzen te maken die hij kan gebruiken als loep. Met deze vroege microscopen onderzoekt hij talloze biologische verschijnselen.
De Delftenaar geeft bijvoorbeeld als eerst beschrijvingen van de bacteriën op zijn eigen tanden en onderzoekt spiervezels en haarvaatjes. In 1679 neemt hij ook menselijke zaadcellen ‘onder de loep’.
De autodidact is zijn tijd ver vooruit. Dankzij zijn microscopen is hij de eerste die veel biologische verschijnselen onderzoekt én beschrijft. Van Leeuwenhoek wil de opgedane kennis kennelijk niet voor zichzelf houden. Hij stuurt brieven aan enkele bekende Nederlandse waarin hij vertelt over zijn onderzoek. Een van deze Nederlanders, de Delftse arts Reinier de Graaf, is onder de indruk van het werk van Van Leeuwenhoek en introduceert hem bij de gezaghebbende Royal Society in Londen.
Royal Society
In Londen is men zeer geïnteresseerd in het onderzoek van de Nederlander. Van Leeuwenhoek stuurt vanaf dat moment geregeld brieven vol informatie over allerlei ‘microscopische wezentjes’ die hij had onderzocht. Aangezien geen van de geleerden in Londen materie nog nooit van zo dichtbij had kunnen onderzoeken, wordt lang niet alles geloofd. Om een einde te maken aan de twijfel stuurt de Royal Society een aantal geleerden naar Delft om het werk van de microscoop met eigen ogen te kunnen onderzoeken. Een van de onderzoekers, Robert Hooke, een Britse sterren- en natuurkundige, herhaalt Van Leeuwenhoeks proeven en constateert dat diens bevindingen juist waren.
In 1680 wordt Van Leeuwenhoek als lid van de Royal Society toegelaten. Deze organisatie bestaat nog steeds. Sinds 1979 wordt er jaarlijks een erelezing gegeven. Deze zogenaamde ‘Leeuwenhoek Lecture’ behandelt thema’s uit de microbiologie.
Antoni van Leeuwenhoek sterft in 1723 op 90-jarige leeftijd. Hij wordt begraven in de Oude Kerk van Delft.
- Lijst van andere uitvindingen
- Boek: Antoni van Leeuwenhoek – Rien Bonte
- Boek: 1001 Uitvindingen
Uitvinder van de microscoop
Hoewel Antoni van Leeuwenhoek vaak wordt omschreven als de uitvinder van de microscoop, is dat niet helemaal terecht. Zo wist de Nederlander Zacharias Jansen (ca. 1585-1632) samen met zijn vader Hans rond 1595 waarschijnlijk al een kleine microscoop te maken. Deze bestond uit niet meer dan een enkele lens die tussen de zes en tien keer vergrootte. Verder staat vast dat Cornelis Drebbel (1572-1633), onder meer bekend als de uitvinder van de onderzeeboot, een microscoop had. En tot slot moet ook de Italiaanse arts Marcello Malpighi (1628-1694) nog genoemd worden. Hij bestudeerde de bloedsomloop door haarvaten met een microscoop te bestuderen en wordt beschouwd als de grondlegger van de microscopische anatomie.
Dat de naam van Antoni van Leeuwenhoek zo onlosmakelijk met de microscoop is verbonden, heeft vooral te maken met de kwaliteit van de door hem ontwikkelde microscopen en het baanbrekende onderzoek dat hij er vervolgens mee verrichtte.