In Nederland is het met name Frits Boterman geweest die de hernieuwde belangstelling voor de Duits geschiedfilosoof Oswald Spengler heeft aangewakkerd.
Eind vorig jaar verscheen bij uitgeverij Coutinho alweer de derde editie van dit door Lukas de Blois en Bert van der Spek geschreven handboek over de geschiedenis van de Oudheid.
De uit België afkomstige Geert Buelens is een veelzijdig man die naam gemaakt heeft als dichter, essayist en columnist. Bovendien is hij hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht en gasthoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Stellenbosch in Zuid-Afrika. Buelens onderzoek richt zich met name op de wisselwerking tussen literatuur en samenleving. Vijftig jaar na het mislukte revolutiejaar van
De Vlaamse amateur-historicus Bruno Cheyns (1982) bestudeert sinds begin deze eeuw de levensgeschiedenis van Léon Degrelle (1906-1994), een voormalig Waalse voorman van de Rex-bewegng en SS-Hauptsturmführer die door de Duitse propagandamachine was uitgeroepen tot één van de grootste oorlogshelden aan het Oostfront.
Frederik II was een van de markantste personen van de middeleeuwen (p. 8) die bekend stond als Stupor Mundi: ‘hij die de wereld verbaasde’.
In 'Het land van Merkel' analyseert Frits Boterman de periode waarin Angela Merkel als bondskanselier van Duitsland een leidersrol in Europa kreeg toebedeeld.