In 1919 richtte de Duitse architect Walter Gropius in Weimar een revolutionaire hogeschool op voor architectuur, industriële vormgeving en toegepaste kunsten: Bauhaus. Het nieuwe instituut zorgde voor een heuse designrevolutie en kent nog altijd veel navolgers.
Gropius bekeek de kunst met een nieuwe objectiviteit en soberheid. Hij streefde naar een volledige eenheid van de kunsten. De architect meende dat ‘de kunst’ te ver van de samenleving af was komen te staan. Dit wilde hij herstellen door de kunst weer een sociale taak te geven. Architectuur moest hierin een leidende rol nemen, door gebouwen en gebruiksvoorwerpen te ontwerpen die symbool stonden voor een betere wereld. Kunstenaars en ambachtelijk ontwerpers moesten wat Gropius betreft nauw gaan samenwerken.
Onderstaand citaat geeft een aardig beeld van de filosofie van Walter Gropius:
“Architecten, beeldhouwers, schilders, wij allen moeten terugkeren naar de ambachten. ‘Kunst als beroep’ bestaat niet. Er bestaat geen werkelijk verschil tussen de kunstenaars en de ambachtsman. De taak van de kunstenaar is een geïntensiveerde versie van de taak van de ambachtsman.” – Kunst van de twintigste eeuw – Ruhrberg e.a. p. 176
Bij de ontwikkeling van het Bauhaus liet Gropius zich inspireren door de middeleeuwse bouwgilden waarin kunstenaars en ambachtslieden verenigd waren. Verder hadden onder meer de Deutscher Werkbund, het constructivisme uit Rusland en de Nederlandse kunstbeweging ‘De Stijl’ invloed op de ontwikkeling van Gropius’ filosofie. Theo van Doesburg en Piet Mondriaan, twee prominente leden van de ‘De Stijl’ brachten in de beginjaren van de instelling een bezoek aan Weimar en geschriften van hen werden uitgebracht in een reeks ‘Bauhaus-boeken’. Verder werkten de Nederlandse architecten J.J.P. Oud en Mart Stam mee aan de totstandkoming van de ‘Bauhaus-wijk’ Weissenhoffsiedlung in Stuttgart.
‘Meesters van de vorm’
Opvallend voor het Bauhaus was dat, anders dan bij de klassieke kunstacademie, hiërarchische constructies waren afgeschaft. Karl Ruhrberg schrijft hierover in het overzichtswerk Kunst van de twintigste eeuw:
“Klassen werden nu workshops waarin de studenten met een schone lei begonnen. De Bauhaus-docenten waren niet langer professoren, maar ‘meesters van de vorm’, oftewel ambachtslieden – maar dan ambachtslieden die bij het ontwerp van prototypes vanaf het begin de mogelijkheid van massaproductie overwogen. De machine werd niet langer als een bedreiging van de kunst gezien, maar als een welkom hulpmiddel.”
Naast Gropius doceerden onder meer prominente kunstenaars als Paul Klee, Wassily Kandinsky, Gerard Marcks, Georg Muche, Oskar Schlemmer en Laszló Moholy-Nagy aan het Bauhaus.
In 1925 verhuisde de school naar Dessau. Gropius ontwierp zelf een nieuw gebouw voor zijn onderwijsinstelling. Dit bouwwerk kwam symbool te staan voor zijn filosofie. Het Bauhaus was gehuisvest in een vooral functioneel gebouw, zonder onnodig geachte versieringen. Men vond er dus vooral veel strakke lijnen. Bij de onderwijsinstelling geloofde men namelijk dat…
“…, indien enig object maar uitsluitend ontworpen is om aan zijn doel te beantwoorden, de schoonheid wel voor zichzelf kan zorgen.” Eeuwige schoonheid – Ernst H. Gombrich, p. 420
De nieuwe filosofie werd niet door iedereen gelijk begrepen en gewaardeerd. Velen vonden de bouwwerken vooral naakt en kaal en daarmee onaantrekkelijk. Naarmate de tijd vorderde wende men echter aan de nieuwe architectuur en de sobere vormen. De Bauhausgedachte drong al snel ook door tot andere Europese kunstscholen en vond uiteindelijk wereldwijd navolging.
Sluiting in 1933
Walter Gropius bleef tot 1928 betrokken bij het Bauhaus. Hij droeg het stokje over aan de Zwitser Hannes Meyer, die in 1930 op zijn beurt werd opgevolgd door architect en meubelontwerper Ludwig Mies van der Rohe.
De Duitse nationaal-socialisten moesten weinig van de internationaal ingestelde stroming hebben. Onder druk verhuisde het opleidingsinstituut in 1932 naar Berlijn. Een jaar later werd de instelling definitief gesloten. Anders dan soms gedacht waren de nazi’s overigens niet volledig tegen het zogeheten ‘hoog-functionalisme’ van het Bauhaus. Vooral in de industrie-architectuur bleef de stroming na de machtsovername toegepast worden en twee ex-directeuren ontwierpen in 1934 onderdelen van de nazi-propaganda-tentoonstelling Deutsches Volk-Deutsche Arbeit.
Na de sluiting van het Bauhaus waren meerdere voormalige studenten en docenten actief in Nederland. Ook weken veel Bauhaus-prominenten, waaronder de twee hierboven genoemde directeuren, uit naar de Verenigde Staten.
IKEA
Sommige kunsthistorici zien in IKEA, dat bekend staat om zijn strakke meubels en functionele design, een legitieme erfgenaam van Bauhaus. Margriet de Koning Gans schreef hierover in 2018 in Hollands Maandblad:
“Dit Zweedse concern heeft immers verwezenlijkt wat de doelstelling van Gropius en de zijnen was: een lichte, hygiënische, multifunctionele leefomgeving, voor iedereen betaalbaar en tot in de kleinste woningen toepasbaar. De gedachte van Bauhaus was dat een prettig interieur mensen gelukkiger maakt en dat daardoor vanzelf een betere wereld zou ontstaan.”
In 2019 is het een eeuw geleden dat het revolutionaire opleidingsinstituut werd opgericht, maar het functionalisme blijft hypermodern. Ter ere van het jubileum krijgt Duitsland drie musea die aan de opleiding zijn gewijd: inderdaad, in Weimar, Dessau en Berlijn.
Bauhaus, pioniers van een nieuwe wereld
Nederland-Bauhaus – Pioniers van een nieuwe wereld
Bronnen ▼
-https://www.volkskrant.nl/de-gids/bauhaus-is-nu-100-jaar-oud-maar-alles-van-deze-ontwerpschool-lijkt-knettermodern~b74ea881/
-https://www.ensie.nl/oosthoek1976/bauhaus
-Kunst van de twintigste eeuw – Ruhrberg e.a.
-Eeuwige Schoonheid – E.H. Gombrich, p.420
-https://www.nrc.nl/nieuws/1993/11/12/het-verderleven-van-het-bauhaus-onder-de-nazis-loyale-7202955-a1023901