De Britse National Portrait Gallery wilde per se dat een zelfportret uit 1641 van de Vlaamse schilder Anthony van Dyck in Groot-Brittannië zou blijven. Het museum startte daarom een inzamelingsactie en slaagde er in 10 miljoen pond bijeen te krijgen. Dat meldt de BBC.
Anthony van Dyck (1599-1641) maakte het portret kort voor zijn overlijden. Het wordt beschouwd als een van de belangrijkste zelfportretten in de Britse kunst.
De Vlaamse barokschilder werd in 1599 geboren in Antwerpen. In zijn jonge jaren ging hij in de leer bij Peter Paul Rubens. Samen met Jacob Jordaens behoorde hij tot de beste leerlingen van deze meester. Van Dyck reisde in 1620 voor het eerst naar Engeland en maakte daar naam. In 1632 werd hij geridderd en benoemd tot hofschilder van de koning. Deze koning, Karel I, en diens echtgenote Henriette gaven Van Dyck geregeld grote opdrachten.
Van Dyck werd bekend om zijn gracieuze en elegante schilderwijze. Veel van de door hem geportretteerde personen maken op zijn doeken een vrij ontspannen indruk.
Met verlies
Het zelfportret uit 1641 kwam vorig jaar in bezit van kunstverzamelaar James Stunt, schoonzoon van Formule 1-baas Bernie Ecclestone. Hij kocht het werk voor 12,5 miljoen pond. Toen hij merkte hoe graag de Britten het werk wilden behouden besloot hij het portret met verlies van de hand te doen, namelijk voor 10 miljoen pond.
Het portret is tot eind augustus te zien bij de National Portrait Gallery. Daarna gaat het werk op een drie jaar durende tournee door Groot-Brittannië.