Dark
Light

De koning van Hispanje

Filips II en de Nederlanden
7 minuten leestijd
Filips II van Spanje, 1573 - Portret door Sofonisba Anguissola
Filips II van Spanje, 1573 - Portret door Sofonisba Anguissola

Met een omvangrijk gevolg, waartoe ook de hertog van Alva behoorde, vertrok (toen nog) prins Filips op 2 oktober 1548 uit Valladolid. Karel V wilde zijn zoon, op dat moment eenentwintig jaar, namelijk laten kennismaken met de Nederlanden, en hij had ook plannen om Filips aan te wijzen als toekomstig keizer van het Heilige Roomse Rijk.

Na de overtocht begon de prins zijn rondreis in Italië, en daarna trok hij door Duitsland. Hij werd er vrij kritisch bejegend. Vooral de protestanten – maar zij niet alleen – wilden Filips liever niet zien opvolgen in het Heilige Roomse Rijk. Een van de argumenten die Karel V aanvoerde ten gunste van Filips’ opvolging als keizer was het handhaven van een hechte band van het Rijk met de Nederlanden. Dat lijkt vrij absurd, omdat Karel in 1548 de band van de Nederlandse gewesten met het Rijk juist veel losser had gemaakt en in feite de grondslag had gelegd voor de latere losmaking van de Nederlanden.

Op 1 april 1549 kwam Filips aan in Brussel, waar zijn vader reikhalzend naar zijn komst had uitgekeken. De schitterende ontvangst en intocht moet veel indruk op hem hebben gemaakt. Uit handen van de nuntius ontving Filips op 2 juni 1549 in Brussel een door paus Paulus gewijde baret en zwaard als katholiek prins, trouw volgeling van de Roomse Kerk en verdediger van het ware geloof. Friedrich Edelmayer veronderstelt dat aanwezigen bij de plechtigheid die al naar het protestantisme neigden, toen reeds dachten dat dit niet veel goeds beloofde.

Karel V draagt het bestuur van de Nederlanden over aan Filips II. Gravure Pieter Tanjé, naar tekening van Gerard Melder, 18e eeuw. (Rijksmuseum, Amsterdam). Uit: De koning van Hispanje
Karel V draagt het bestuur van de Nederlanden over aan Filips II. Gravure Pieter Tanjé, naar tekening van Gerard Melder, 18e eeuw. (Rijksmuseum, Amsterdam). Uit: De koning van Hispanje

De reis langs de zeventien Nederlandse gewesten was een ervaring die hem mede vormde. De in vergelijking met het Iberisch Schiereiland dichtbevolkte en sterk geürbaniseerde, levendige Nederlanden waren compleet verschillend van Spanje, en Filips vond ze fascinerend. Hij werd vooral gegrepen door de rijke en gevarieerde beschaving van de Lage Landen. ‘Op zijn onderkoelde manier’ merkte hij op hoe elegant de gebouwen waren, en hoe logisch en precies hun tuinen waren aangelegd. Hij had ook grote waardering voor de sprankelend realistische schilderkunst en de subtiele ritmiek van de muziek. Al deze dingen hoopte hij straks in Spanje te kunnen introduceren. De politieke vrijheden kon Filips veel minder waarderen. Bij zijn tocht door de gewesten was hij gehuldigd als toekomstig troonopvolger. Onder Karel V waren tussen 1524 en 1543 verscheidene gewesten toegevoegd aan het voorvaderlijk erfgoed (‘patrimonium’): Friesland, Utrecht, Overijssel, Groningen en Gelre. Het besef dat alle ‘zeventien’ Nederlanden, zowel de nieuwe aanwinsten als de patrimoniale gewesten, bij elkaar hoorden, werd uitgedrukt in de zogeheten ‘Pragmatieke Sanctie’.

Op de vergadering van de Staten-Generaal van 2 april 1549 te Brussel stelde Karel V voor om de erfopvolging in alle Nederlanden op dezelfde wijze te regelen en zijn zoon Filips in alle gewesten te huldigen als toekomstige troonopvolger. Nadat de gewestelijke Staten met dit voorstel hadden ingestemd, kon Karel de Pragmatieke Sanctie op 4 november 1549 in een vergadering van de Staten-Generaal te Antwerpen afkondigen. De keizer noemde het van groot belang dat de Nederlanden in de toekomst altijd onder eenzelfde vorst zouden blijven, in het besef dat hun deling ten gevolge van successies en erfenissen hun ondergang en ruïne zou betekenen. Van elkaar gescheiden zouden zij ten prooi kunnen vallen aan buurstaten.

Filips II van Spanje
Filips II van Spanje

Alle gewestelijke huldigingsplechtigheden die Filips in deze periode onderging, waren niet alleen demonstraties van macht en majesteit, maar herinnerden de prins er ook aan dat op hem de verplichting rustte om een rechtvaardig en welmenend heerser te zijn, dat er tussen vorst en onderdanen zoiets als een ‘maatschappelijk verdrag’ bestond. Hoewel dit niet expliciet werd gesteld, was de ondertoon dat de gehoorzaamheid van de bevolking afhankelijk was van de welwillendheid van de heerser. Het was een concept dat de in de Nederlanden geboren Karel V al nauwelijks kon begrijpen en dat voor de Castiliaanse Filips nog moeilijker te bevatten was. In zijn visie betaamde het de onderdanen zich simpelweg te laten regeren, en niet om overeenkomsten aan te gaan met hun wettige vorst. Hoezeer de Nederlanden hem ook ‘betoverden’, Filips zou nooit tornen of laten tornen aan die Castiliaanse opvatting van zijn vorstelijk gezag.

‘Filips zou ondanks zijn fascinatie met de Nederlanden nooit van ze houden zoals zijn vader deed’

Verder koesterde hij vanaf zijn eerste kennismaking met de Nederlanden diep wantrouwen ten aanzien van hun godsdienstige rechtzinnigheid. Volgens een van zijn Engelse biografen, Patrick Williams, leerde Filips ondanks zijn fascinatie met de Nederlanden ‘nooit van ze te houden zoals zijn vader deed’. Zijn Oostenrijkse biograaf Friedrich Edelmayer benadrukt ook dat de eerste reis van Filips door de Nederlanden hem ‘sterk gevormd’ heeft en dat hij enthousiast was over hun prestaties, maar hij gaat verder. Volgens Edelmayer zijn veel van Filips’ onbuigzame reacties vanaf de jaren zestig op de Nederlandse Opstand te herleiden tot het gegeven dat hij het land en zijn bevolking…

‘in zijn hart had gesloten en zich daarom ook persoonlijk door hen verraden voelde’.

Het tweede verblijf in de Nederlanden

Het tweede, langere verblijf van Filips II in de Nederlanden hield verband met zijn Engelse huwelijk, de troonsafstand van zijn vader en de oorlog met Frankrijk.

Aankomst van Filips II te Brussel, september 1555. Filips wordt begroet door zijn vader Karel V. Illustratie voor: J. Fokke, Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden voor de vaderlandsche jeugd, Johannes Allart, Amsterdam 1783-1795. Ets Reinier Vinkeles en Cornelis Bogerts naar tekening van Jacobus Buys, 18e  eeuw. (Rijksmuseum, Amsterdam)
Aankomst van Filips II te Brussel, september 1555. Illustratie voor: J. Fokke, Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden voor de vaderlandsche jeugd, Johannes Allart, Amsterdam 1783-1795. Ets Reinier Vinkeles en Cornelis Bogerts naar tekening van Jacobus Buys, 18e eeuw. (Rijksmuseum, Amsterdam)
Op 25 oktober 1555 deed Karel V te Brussel in een plechtige vergadering van de Staten-Generaal afstand van de landen van herwaarts ten gunste van Filips. In de grote zaal van het paleis kwam men bijeen alsof het een begrafenis betrof, om 15.00 uur, het uur waarop Jezus Christus volgens de Schrift de geest gaf. De keizer, die rouwkleding droeg, leunde bij binnenkomst op de jonge prins Willem van Oranje, die aan zijn hof was opgeleid. Karel werd omgeven door de ridders in de Orde van het Gulden Vlies, zijn stadhouders in de Nederlanden en raadslieden. Ook zijn neef, aartshertog Ferdinand van Oostenrijk, was aanwezig, evenals zijn zoon Filips en zijn zusters, koningin-weduwe Eleonora van Frankrijk en koningin-weduwe Maria van Hongarije, de landvoogdes. De keizer nam plaats op de middelste van drie zetels onder een baldakijn, tussen zijn opvolger Filips en landvoogdes Maria. Voordat Karel zelf het woord nam, las zijn raadsheer Philibert de Bruxelles het abdicatiedocument voor en hield daarbij een hoogdravende toespraak. Een geëmotioneerde keizer sloeg vervolgens veel persoonlijker tonen aan in een rede tot de Staten-Generaal, die hij in het Frans en vanaf een papier uitsprak. Zijn toespraak was niet alleen een afscheidswoord aan de Staten en een aansporing aan zijn zoon, maar had bovendien de trekken van een persoonlijke biecht.

Karel verklaarde dat hij al vóór zijn laatste militaire optreden in Duitsland (tegen het Schmalkaldisch Verbond van protestantse vorsten) op grond van zijn ‘beklagenswaardige gezondheidstoestand’ met de gedachte had gespeeld, zich te ontdoen van de last der staatszaken,

‘…maar de woelingen die het christendom beroerden, noopten mij mijn plan weer op te geven, in de hoop de vrede te herstellen; en omdat ik mij toen nog niet zo zwak voelde als nu, beschouwde ik het als mijn plicht wat mij nog restte aan kracht en leven op te offeren aan het welzijn van mijn volk.’

Nu alsnog het moment was gekomen zich terug te trekken, deed hij een indringend beroep op de Staten-Generaal,

‘…uw vorst trouw te zijn en onderling een goede verstandhouding te bewaren. Hoed u vooral voor die nieuwe sekten waardoor de naburige landen worden geplaagd, en als de ketterij binnen uw grenzen mocht doordringen, aarzel dan niet die te verdelgen of het zal u slecht vergaan.’

Troonsafstand van keizer Karel V op 25 oktober 1555, waarbij hij de regering van de Nederlanden overdraagt aan zijn zoon Filips. De keizer staande voor de troon, naast hem zit zijn zuster Maria van Hongarije. Verder op de prent afgebeeld: Viglius van Aytta en kardinaal Granvelle. Filips II kust de hand van zijn vader. Gravure Antony van der Does, naar schilderij van Gaspar de Crayer, 17e eeuw. (Rijksmuseum, Amsterdam)

Volgens een ooggetuige ging Karel V halverwege zijn rede, uitgeput door het staan en spreken en waarschijnlijk ook door innerlijke beroering overmand, even zitten om op krachten te komen. Koningin Eleonora reikte hem een kleine beker ‘met een hartversterking’ aan, en nadat hij zijn lippen bevochtigd had, stond hij weer op, wendde zich tot Filips, die met ontbloot hoofd naast hem stond, en richtte de volgende woorden tot zijn zoon:

Als gij door mijn dood in het bezit was gekomen van de gewesten, zou zo’n mooie erfenis mij een gerechtvaardigde aanspraak op uw dankbaarheid hebben verzekerd. Nu ik ze u echter vrijwillig overdraag, en te uwen gunste als het ware voortijdig sterf, verwacht ik dat de liefde en de zorg die u aan uw volk zult wijden, mij zal belonen naar de mate van zulk een geschenk. Andere koningen prijzen zich gelukkig wanneer zij in hun stervensuur hun kroon bij hun kinderen op het hoofd kunnen zetten; ik wil dit geluk bij leven smaken en u zien regeren. Mijn handelwijze zal weinig navolgers vinden, zoals ze weinig voorbeelden heeft, maar ze zal worden geprezen wanneer ge mijn vertrouwen rechtvaardigt, als ge volhardt in de wijsheid waarvan ge steeds blijk hebt gegeven, en wanneer gij de ijverige verdediger blijft van het katholieke geloof en van de wet en van de gerechtigheid, welke de kracht en het bolwerk van de heerschappij vormen.’

De koning van Hispanje
De koning van Hispanje – Arnout van Cruyningen

Na zijn toespraak omarmde de keizer zijn zoon, die voor hem was neergeknield en zijn hand kuste; vervolgens legde Karel V met tranen in zijn ogen zijn hand op het hoofd van zijn opvolger, gaf hem de vaderlijke zegen en beval hem in Gods bescherming. Volgens een ooggetuige was Filips op dit plechtige ogenblik diep geroerd en plengde ook hij enige tranen, net als de meeste aanwezigen. Deze indrukwekkende plechtigheid had alleen betrekking op de Nederlanden. In januari 1556 deed Karel V in een veel eenvoudiger en kleinschaliger ceremonie afstand van zijn Spaanse en Italiaanse kronen ten gunste van Filips II.

Fragment uit het boek De koning van Hispanje. Filips II, verguisd en geëerd (Omniboek). Hierin beschrijft Arnout van Cruyningen het leven van deze ongeliefde heerser. In 2020 was het 465 jaar geleden dat Filips II Heer der Nederlanden werd. Zijn vader, Karel V, had zijn idealen niet waargemaakt en trad af. De Nederlandse adel verheugde zich op Filips’ komst, maar de stemming sloeg snel om. Van Cruyningen brengt de geschiedschrijving rond Filips II in België en Nederland in katholieke en protestantse kringen in kaart.
×