Deze week ging de film Belle, van de Britse regisseuse Amma Asante, in Nederland in première. Wie naar de mierzoete, romantische poster van deze film kijkt, denkt in eerste instantie dat het hier om een historisch kostuumdrama van dertien in een dozijn gaat, waar er al veel te veel van zijn gemaakt. Niets is echter minder waar.
Belle is veel meer dan een romantische ‘suikertaart’. Deze film draait zeker niet alleen om mooie plaatjes en schitterende kleren. Fraaie kostuums en romantiek komen er zeker in voor, maar Belle is ook een prachtig sociaal drama met bijzondere historische, antropologische en juridische elementen. Asante’s film is daardoor een stuk vinniger, beschouwelijker en diepgaander dan het gemiddelde kostuumdrama.
Geschiedenis
Het verhaal van Belle is historisch gezien niet 100 procent waarheidsgetrouw. Eigenlijk is het historische fictie hoewel er een flinke basis van realiteit in zit. Hetgeen niet bekend is over Belle, heeft Amma Asante daarom zelf ingevuld. Soms worden er in Belle zelfs historische feiten gewijzigd om het verhaal dramaturgisch sterker te maken. Zo was de echtgenote van Belle in werkelijkheid bijvoorbeeld geen advocaat, maar een vrij eenvoudige kantoorbediende. Dergelijke wijzigingen treft men vaak aan in (historische) films en dat hoeft geen bezwaar te zijn, zolang dit het verhaal maar ten goede komt. Soms kan fictie de toeschouwer, via fantasie en verbeelding, zelfs dichter bij de waarheid brengen dan de realiteit, wanneer men de waarheid ‘liegt’. Dat kan positieve gevolgen hebben voor de geloofwaardigheid van de film waardoor deze aan kracht wint.
Wat dat betreft lijkt Belle wel wat op de film Mr. Turner van Mike Leigh uit 2014. Deze film was ook gebaseerd op het werk van een schilder en is niet helemaal realistisch, om het zacht uit te drukken. Mr. Turner zit immers vol met historische speculatie en interpretatie, maar toch heeft het een boeiende film opgeleverd. Opmerkelijk genoeg heeft de echte schilder Turner in 1840 een doek gemaakt van het slavenschip de ‘Zong’ (getiteld The Slave Ship) dat een belangrijke rol speelt in de film Belle. Toeval of niet…?
De directe inspiratie voor Belle was ook een echt bestaand schilderij getiteld Painting of two young women uit 1779 waarop halfbloed Dido Elizabeth Belle naast haar blanke nichtje Lady Elizabeth Murray staat afgebeeld bij Kenwood House. Het is een van de eerste portretten uit de Europese geschiedenis waarop een kleurling of mulat op gelijke ooghoogte werd afgebeeld als een blanke aristocrate. Meestal was er duidelijk een hiërarchisch verschil tussen een blanke uit de hogere stand en een zwarte vrouw te zien, maar dat ontbreekt hier bijna volledig. Wie de maker was, is nog steeds onbekend. Men schreef het jarenlang toe aan de Duitse schilder Johann Zoffany, maar dat bleek onjuist Het kunstwerk is nog altijd in bezit van de familie die Belle opvoedde, meer bepaald de huidige graaf van Mansfield. Het schilderij hangt tegenwoordig echter niet meer in Kenwood House maar in het Schotse Scone Palace te Perth.
Historische Belle
Over wie de historische Belle was, is weinig geweten. Wat wel vast staat, is dat ze in 1761 in de West Indies (Britse Kolonie) werd geboren, niet ver van de Nederlandse Antillen. Ze was de dochter van een Afrikaanse slavin en de blanke, Engelse marine-officier Sir John Lindsay. Laatstgenoemde nam Belle mee naar Engeland en bracht haar onder bij zijn kinderloze oom William Murray, die graaf was van Mansfield. Deze graaf was een van de machtigste rechters van Engeland. Hij wordt gezien als de wellicht belangrijkste jurist die er, via zijn uitspraken in de zaken Somerset en Zong, voor gezorgd heeft dat de slavernij in het Britse Rijk werd afgeschaft. Er wordt zelfs gefluisterd dat zijn liefde voor Belle aanzienlijk heeft meegespeeld in zijn gerechtelijke uitspraken ten nadele van slavernij.
Mansfield en zijn vrouw voedden Belle en Elizabeth Murray samen op tot gedistingeerde en geciviliseerde ‘gentlewomen’. De blanke Elizabeth Murray werd opgevangen door de Murray’s nadat ze wees was geworden. Beide meisjes groeiden daarom naast elkaar op in Kenwood House: de één kleurling, de ander blank.
Belle verbleef meer dan dertig jaar lang op het fraaie landgoed. Haar biologische vader, Sir John Lindsay, stierf in 1788. Vijf jaar later, in 1793, kwam Belle wettelijk op vrije voeten toen graaf Mansfield overleed en in zijn testament had verklaard dat ze een vrije burger zou worden na zijn dood en ze bovendien diens erfgenaam werd en een som geld plus periodieke uitkering kreeg. Datzelfde jaar nog trouwde Belle met de Franse bedrijfsklerk John Davinier. Ze kreeg minstens drie zonen met hem waaronder een tweeling. Eén daarvan (Charles) schopte het tot kapitein bij de Britse Infanterie. Belle’s laatst bekende nakomeling was haar achter-achter-kleinzoon Harold Davinier die in 1975 in Zuid-Afrika stierf. Belle zelf overleed in 1804 op 43-jarige leeftijd. Ze werd begraven op de Londense St. George begraafplaats die gesitueerd was in Hanover Square in de buurt van Oxford Circus. In de jaren zeventig werd deze begraafplaats gesloopt en kwam er een modern huizenblok voor in de plaats. Belle’s graf werd geruimd, maar haar lichaam werd niet herbegraven. Haar stoffelijk overschot is nu spoorloos.
Anomalie
Belle moet in haar tijd een absoluut buitenbeentje en vreemde eend in de bijt zijn geweest. Ze behoorde immers dankzij haar stiefvader tot de hogere stand, maar dat mocht naar buiten toe niet altijd getoond worden vanwege haar donkere huidskleur. Hoe zij en de hogere standen met elkaar dienden om te gaan was ingewikkeld. Maar ook hoe de lagere standen zich tot Belle dienden te verhouden was niet eenvoudig. De sociale en religieuze regels en geplogenheden van de achttiende eeuw stonden het gewoon niet toe dat mensen van alle rassen en standen vrij, ongedwongen en op voet van gelijkheid met elkaar omgingen. Belle was door haar biologische en culturele afkomst en haar nieuw verworven hogere status een anomalie die nergens in of bij paste. Dat was moeilijk voor haarzelf maar zeker ook voor haar omgeving. In Asante’s film wordt via een mooi, intelligent script en schitterend ingehouden acteerwerk mooi weergegeven hoe lastig, onnatuurlijk en gewrongen dit voor Belle en de betrokkenen geweest moet zijn. Continu is er een onderhuidse maar ook bovenhuidse spanning voelbaar in de film.
Een fraai voorbeeld hiervan is te zien bij de steeds terugkerende vraag of Belle, gespeeld door Gugu Mbatha-Raw, ook aan de copieuze diners met blanke mensen uit hogere standen mag deelnemen of niet? Daar bestaat continu discussie over, maar het antwoord is uiteindelijk toch steeds een overduidelijk ‘nee’. Na afloop mag Belle zich wel steeds onder de gasten voegen, wat bijzonder is omdat een mulat dit onder normale omstandigheden nooit zou mogen. Het laat de unieke sociale positie van Belle zien. Dit ingewikkelde dilemma wordt door de acteurs van Belle mooi vertolkt.
Kroeshaar
Dat Dido Elizabeth Belle duidelijk boven de lagere standen en haar eigen rasgenoten staat, blijkt ook uit een scene die betrekking heeft op het schikken van haar eigen kapsel. Belle zit op haar bed en probeert haar kroeshaar te kammen, maar dat lukt overduidelijk niet. In eerste instantie durft de zwarte bediende (huishoudster) van Kenwood House Belle, uit standsoverwegingen, niet te helpen. Uit pure vriendelijkheid doet ze het uiteindelijk echter toch. Ze legt Belle op liefdevolle wijze uit dat kroeshaar vanaf de uiteinden gekamd moet worden en niet van bovenaf zoals Belle abusievelijk deed. Dit culturele gebruik was haar volkomen onbekend. Ze was fysiek gezien dan wel zwart, maar doordat ze voornamelijk door blanken opgevoed werd, bezat ze niet alle kennis over haar eigen lichaam en cultuur. Eigenaardig om te zien.
Het is een mooi klein voorbeeld van de vaak bizarre positie waarin Belle zich bevond. Helemaal zwart was ze niet (cultuur etc.), maar blank kon ze door haar uiterlijk toch ook niet echt genoemd worden. Ze kon haar zwarte, biologische afkomst niet verloochenen, maar in de blanke cultuur werd ze ook niet helemaal geaccepteerd. Belle leefde daardoor overduidelijk tussen twee culturen en twee werelden. Ze lijkt niet ongelukkig in Kenwood House maar ergens is haar hart toch verscheurd.
Hoe schrijnend dat kan zijn, blijkt als we Belle in de spiegel zien kijken en in haar gezicht zien knijpen en aan haar huid zien trekken. Uit deze beelden blijkt dat ze het liefst haar donkere huid eraf zou willen scheuren. Voor de kijker is het aangrijpend en frustrerend om de innerlijke tweestrijd van de jonge Belle te zien. Er zitten duidelijk twee zielen in haar borst: een blanke en een zwarte. Faust is nooit ver weg bij deze jonge kleurlinge uit de hogere standen van de achttiende eeuw.
Zusjes
Ondanks alles gaan de stiefzusjes Belle en Elizabeth Murray meestal prettig en zelfs liefderijk met elkaar om, maar af en toe leidt het toch ook tot spanningen. Dit komt tot een explosie wanneer de blanke Lady Elizabeth Murray, na een woordenwisseling over rassen en standen, de gekleurde Belle toeschreeuwt dat ze onwettig is. Dit natuurlijk omdat haar biologische blanke vader haar verwekt had bij een zwarte vrouw met wie hij niet getrouwd was. Voor de wet bestond Belle daarom amper. De soms frustrerende relatie tussen de zussen wordt in deze scene mooi getypeerd.
Ook het vinden van een huwelijkspartner was moeilijk voor Belle. Racistische en standsoverwegingen zorgden voor veel strubbelingen waarbij vooral de familieleden van de eventuele liefdespartners zich tegen Belle keren. Ze mogen haar vaak wel, maar haar huidskleur zorgt toch voor argwaan en angst. Deze afkeer uit zich vaak verbaal en achter de rug om maar een enkele keer wordt Belle ook fysiek negatief bejegend (door de broer van een geliefde). Beklemmend om te zien.
Uiteindelijk lukt het Belle toch om een geschikte partner te vinden en een gelukkig huwelijk te sluiten. De man die uiteindelijk trouwt met Belle (John Davinier) is de meest idealistische figuur uit de film. Hij draagt de idealen van de Franse revolutie (Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap) helemaal uit en is tegen elke vorm van racisme. De stiefvader van Belle (graaf Mansfield) heeft wel sympathie voor deze Davinier, gespeeld door Sam Reid, maar vindt hem ook wat bruusk, rechtlijnig en naïef. Zelf is Mansfield meer pragmatisch, terughoudend en realistisch ingesteld. Hij voegt Davinier daarom ook met klem toe dat het gevaarlijk is om je de hele tijd bezig te houden met ‘de liefde’ en ‘de wet’ zoals Davinier doet. Op die manier verlies je volgens rechter Mansfield immers de realiteit van het dagelijkse leven uit het oog. Het leven en de maatschappij zijn immers vaak hard, niet hoogstaand, kil en immoreel. Daar moet men als mens rekening mee houden, anders loopt het slecht met je af. Op dit aardse is er kortom niet altijd ruimte voor idealisme, progressieve idealen of sociale en raciale gelijkheid. Wie tegen de mores en gedragscodes van een maatschappij ingaat, kan problemen krijgen, aldus Mansfield.
Zelf probeerde graaf Mansfield daarom de samenleving te verbeteren via meer geleidelijke weg. Zo moet hij in de film oordelen over de juridische zaak ‘Zong’ waarbij rond de 140 slaven vanwege watergebrek vermoord werden aan boord van een slavenschip (Zong geheten), om zo verzekeringsgeld te kunnen innen. De ‘Zong’ was interessant genoeg oorspronkelijk een Nederlands slavenschip dat de naam ‘Zorg’ droeg. In 1781 hadden de Britten het schip echter buitgemaakt en tot hun eigendom gemaakt. Het voer in dat zelfde jaar vanuit Ghana met slaven aan dek naar Jamaica. Gedurende de reis besloot men, vanwege watergebrek, om een groot aantal slaven te doden en overboord te gooien. Men claimde dit verlies in Jamaica direct bij de verzekeringsmaatschappij. Die weigerde echter uit te keren. Na lang procederen bleek dat de kapitein en bemanning onderweg veel fouten hadden gemaakt met betrekking tot het tanken van water en de navigatie. Daarom besloot rechter Mansfield, die de zaak persoonlijk zeer schokkend vond, dat er niet hoefde uitgekeerd te worden door de verzekeringsmaatschappij. Slaven waren volgens hem nog steeds ‘goederen’, die in crisissituaties overboord gegooid mochten worden, maar ze moesten wel voldoende water krijgen om te kunnen overleven.
Dit verdict plus de eerdere Somerset-zaak hielpen de afschaffing van de slavernij in grote mate. De gruwelijkheid van de slavernij kwam door deze processen steeds meer in de openbaarheid waardoor de tegenstanders van de slavernij steeds sterker kwamen te staan en meer support kregen. Het bleek een historische mijlpaal te zijn geweest.
Onconventioneel
Belle is kortom een mooie, inspirerende en leerzame film waarin prachtig en subtiel geacteerd wordt. Heel af en toe lijkt de film wel eens naar koektrommel-romantiek over te hellen, maar dat duurt nooit lang. Steeds opnieuw krijgt de toeschouwer dan weer de pijnlijke, realistische en onconventionele situatie voorgeschoteld waarin Belle zich destijds bevond. Pure romantische schoonheid wordt continu afgewisseld met de schrijnende, onaangename kanten van het achttiende-eeuwse leven in Groot-Brittannië. Zuur, zoet, zout en bitter wisselen elkaar veelvuldig af in Belle. Overal ziet men een lach en een traan. Dit maakt Belle tot een fraaie maar ook aangrijpende en tot nadenken stemmende film. Een aanrader.
De film ‘Belle’ draait momenteel in verschillende Nederlandse bioscopen