Dark
Light

Middeleeuwse tuinen – Aardse paradijzen in oost en west

Het Paradijs van Columbus
7 minuten leestijd
Campagnebeeld van de tentoonstelling (Rijksmuseum van Oudheden)
Campagnebeeld van de tentoonstelling (Rijksmuseum van Oudheden)

In het christendom speelt de tuin een belangrijke rol. In de Bijbel wordt de hortus of gaard, net als in de Koran en de Hebreeuwse Bijbel, voorgesteld als een (ommuurde) lust-hof die door God geschapen werd voor de mensen (Hof van Eden etc.) Maar dat is nog niet alles. Ook de Hemel werd binnen het christendom vaak als een tuin voorgesteld. Ons woord Paradijs is zelfs ontleend aan het Oud-Perzische woord Pairidaēza, wat tuin betekent (“omwalling”, “ronde omheining” of “het omheinde”).

Veel Middeleeuwers dachten daarom dat de Hof van Eden nog steeds in het Oostelijk deel van de Aarde moest zijn terug te vinden. De ‘ontdekker’ van Amerika, Christoffel Columbus, heeft pogingen gedaan om dit paradijs op te sporen. Hij dacht het uiteindelijk in Venezuela gevonden te hebben, aan de monding van de Orinoco-rivier.

In het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) loopt momenteel een tentoonstelling over Middeleeuwse Tuinen (Aardse Paradijzen in Oost en West). Het beeld dat men in onze contreien sinds de kerstening van Europa had van het Paradijs was overduidelijk christelijk geïnspireerd. De tuin werd voorgesteld als een hof met rijk gevulde bomen waar volop te eten was, bloemen altijd bloeiden, rivieren weelderig stroomden en er altijd volop melk en honing te vinden was. Men kon er tot in de eeuwigheid vertoeven. De islam geeft een soortgelijk beeld van het Paradijs. Ook hier wordt het Paradijs gezien als een wellustige tuin waarin men van de flora en de fauna kon genieten en er altijd voldoende schaduw aanwezig was.

Maria en Christuskind in Hortus conclusus (Koninklijke Bibliotheek, Den-Haag)
Maria en Christuskind in Hortus conclusus (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag)

Bloemen en Planten

De ommuurde tuin was een plaats waar de (gevaarlijke) natuur buitengesloten en getemd werd, maar waar men toch plezier kon beleven aan luxe, het buitenleven, planten, bloemen en dieren. In de late Middeleeuwen was het populair om Maria met kindje Jezus af te beelden in een zogeheten veilige hortus conclusus (omringde tuin) omgeven door witte lelies als symbool van haar maagdelijkheid (de onbevlekt ontvangenis).

Christus als tuinman in een getijdenboek (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag)
Christus als tuinman in een getijdenboek (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag)
Zelfs Christus wordt in de Bijbel in verband gebracht met een tuin. Maria Magdalena zou na de dood van Christus immers naar diens graf zijn gegaan om zijn lichaam te verzorgen, maar vond een leeg graf. Wel zag ze er een hovenier met een schop in de hand en een zonnehoed op het hoofd die op Christus leek. In het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden is een getijdenboek uit circa 1490 te zien waarin Christus fraai staat afgebeeld als tuinman, samen met Maria Magdalena. Het is een kleurrijke pagina die zeer goed bewaard is gebleven en Jezus duidelijk als hovenier weergeeft, inclusief schop en zonnehoed.

In het Leidse museum zijn nog meer voorbeelden te zien van de wijze waarop de mensheid zich door de eeuwen heen het Paradijs heeft voorgesteld. Een felkleurig blad uit het zestiende-eeuwse Indiase Book of Prophecies geeft een beeld van fraaie bomen, rivieren en een overdaad aan olijven, melk en honing.

Ook een grote zestiende-eeuwse bruine bierpul van keramiek met afbeelding van Adam en Eva staande in een tuin laat weinig aan de verbeelding over. In het paradijs wordt duidelijk genoten en feest gevierd is de boodschap. Het laat zien dat het Westen en Oosten vaak identiek dachten over het goede leven in het Hiernamaals en het Paradijs. Niet voor niets werd ook Boeddha vaak afgebeeld onder de boom des levens. Een dergelijke scene lijkt op het beeld van Christus die hangt aan het kruis, wat door Bijbel-uitleggers vaak wordt uitgelegd als zijnde een vrucht die aan de levensboom hangt (Jezus).

Zondeval

Portret van een tuinman (Rijksmuseum Amsterdam)
Portret van een tuinman (Rijksmuseum Amsterdam)
Helaas voor de mensheid kent de tuin ook schaduwkanten. Niet voor niets vond de Zondeval plaats in een tuin (Hof van Eden) toen de slang Eva daar verleidde. God had in de Hof niet alleen een boom laten groeien die eeuwig leven bracht, maar ook een boom van kennis van goed en kwaad waar niemand aan mocht komen. Eva overtrad dit gebod echter na beïnvloeding door de slang, waarna de gevolgen niet meer te overzien waren. De mensheid werd vanaf dat moment verbannen uit de hof van Eden (paradijs). Vanaf dat moment moest er in het aardse tranendal hard gewerkt en afgezien worden en was het plezier maken over en uit (brood verdienen in het zweet uws aanschijns etc.). Op Middeleeuwse afbeeldingen ziet men daarom Adam vaak afgebeeld met een schop in zijn handen waarmee hij voor eeuwig de aarde voor straf moest omploegen.

Volgens sommige Bijbel-uitleggers was deze verwijdering uit de Hof van Eden nodig omdat we geestelijk anders nog steeds baby’s zonder bewustzijn in het paradijs zouden zijn, zonder deel te hebben aan het echte leven. Dan zou er geen (geestelijke) geboorte, dood en tijd zijn en dus geen leven. Een andere uitleg is echter dat de mens door de Zondeval een soort Faust is geworden. Door van de boom der kennis te eten hebben we gekozen om een eigen wil te bezitten en verwierf de mensheid kennis en macht in plaats van geluk.

Door de eeuwen heen bleef de hof een belangrijk thema in de cultuur en het dagelijkse leven van de Europeanen. Middeleeuwers zagen hun tuinen als door mensen geschapen paradijzen die men inrichtte naar het voorbeeld van Gods schepping. De schoonheid van ongerepte natuur zoals wij dat nu kennen, sprak hen in het geheel niet aan. Die wildernis was gevaarlijk en onherbergzaam en diende ontweken te worden.

Scabreus

Het Rijksmuseum van Oudheden besteedt aandacht aan tal van verschillende facetten van de Middeleeuwse hof. Zo werd de Middeleeuwse tuin gebruikt voor het verbouwen van kruiden (medicijnen) en voedsel, maar deed deze ook vaak dienst als siertuin, ter ontspanning en plezier, om te jagen en bovenal voor liefde en seks. Wij denken tegenwoordig vaak dat het er in die tijd preuts aan toe ging, maar niks is minder waar. Het liefdesspel werd alleen wat omfloerster beschreven en aangeduid dan bij ons. In het RMO krijgt men door middel van een video te zien en te horen dat volgens de Middeleeuwse mores man en vrouw dikwijls samen een tuin betraden om gezamenlijk ‘muziek’ te maken. Daarbij speelde de man op een ‘fluit’ en de vrouw op een citer/luit: een ‘rond’ muziekinstrument met een gat erin. Allemaal verwijzingen naar de geslachtsdelen van man en vrouw. Samen musiceren was codetaal voor seks hebben. Fluiten noemde men toen ‘pijpen’, iets wat moderne Nederlanders ook nog steeds wel zullen begrijpen.

Perzische tuin (Rijksmuseum Amsterdam, Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst)
Perzische tuin (Rijksmuseum Amsterdam, Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst)

In het museum is ook een grote reproductie te zien van Jeroen Bosch’ befaamde schilderij Tuin der Lusten. Ook dit werk zit vol met ‘verkapte’ verwijzingen naar seksualiteit. Hordes blote mannen en vrouwen in rare posities sieren het bizarre, surrealistische meesterwerk. De motieven in het werk zijn niet altijd makkelijk te duiden, maar fascineren daardoor eens te meer. De ‘zonde’ der lust speelt ontegenzeggelijk een grote rol in het schilderij.

Siertuinen

Middeleeuwse vorsten en heersers hielden vaak dieren (vogels, honden etc.) en planten in zogenaamde siertuinen. Koningen en vorsten wilden zo hun macht tonen aan de bevolking. Op die manier maakten de machthebbers duidelijk dat ze zo immens krachtig waren dat ze zelfs de gevaarlijke natuur onder controle konden brengen. Een fascinerend vertoon van macht. In het Leidse museum ziet men ter illustratie hiervan opgezette (zang)vogeltjes in kooien en een fraai hondenhalsband met groot het woord ‘Byd’ erop. De boodschap is duidelijk: met de heerser viel niet te spotten.

Tuinschaar

Gieter van aardewerk (Collectie Boijmans Van Beuningen)
Gieter van aardewerk (Collectie Boijmans Van Beuningen)
De tentoonstelling in Leiden legt op visueel aantrekkelijke manier uit hoe de Middeleeuwers hun tuinen aanlegden. Opvallend daarbij is dat hoveniers vaak hetzelfde soort gereedschap gebruikten als wij nu nog steeds doen. Ook zij hadden al de beschikking over de (tuin)schaar, schop en gieter om planten te verzorgen en te behandelen. De materialen waaruit de werktuigen bestonden, waren vaak wel anders dan bij ons. Zo bevatte de Middeleeuwse schop wat meer hout dan bij ons (weinig ijzer) en was de gieter van aardewerk gemaakt. Ze noemden een dergelijke gieter toen Chantepleure vanwege het huilende en zingende geluid dat het ding maakte. In de vitrine van het RMO staat een fraai exemplaar terwijl op video is te horen hoe zo’n gieter klonk.

Ook de Middeleeuwse medicinale kloostertuin komt in Leiden aan bod. Bezoekers kunnen via een ruik-proef raden welke kruiden de Middeleeuwers gebruikten (munt, salie, absint etc.) en zien hoe zo’n hof eruit heeft gezien. Boeiende video’s verlevendigen het geheel.

Helaas zijn er tegenwoordig geen echte Middeleeuwse hoven meer over in Nederland. Wel zijn er nog een paar gereconstrueerde middeleeuwse tuinen die laten zien hoe ze eruit gezien moeten hebben: Klooster Ter Apel en het Archeon bij Arnhem zijn mooie voorbeelden van dergelijke Middeleeuwse tuinen. Ook het Alhambra-fort in Granada geeft een goed idee van hoe dergelijke hoven eruit zagen.

Tussenstation

Millefiori-tapijt met vogels (Rijksmuseum Amsterdam)
Millefiori-tapijt met vogels (Rijksmuseum Amsterdam)
De Middeleeuwse tuin was eigenlijk een tussenstation op weg naar het hiernamaals. De mens begon volgens de Bijbel in het paradijs, ging daarna voor straf naar de aarde om vervolgens na de dood naar de hemel, het vagevuur of de hel te verhuizen. Op aarde bouwde men het paradijs in feite alvast na in de vorm van een tuin of lusthof. In de Hortus Botanicus van Leiden kan men gaan kijken hoe zo’n tuin er in werkelijkheid uitgezien moet hebben. Tegen gereduceerd tarief kunnen bezoekers van het RMO de fraaie planten die in dergelijke tuinen stonden bewonderen. De hortus ligt op enkele minuten lopen van het Oudheden-museum. Voor iedereen makkelijk te bereiken. Een aanrader.

Wie de tentoonstelling helemaal doorlopen heeft en ook de Hortus heeft bezocht, krijgt het idee dat de mens altijd op zoek is geweest naar een betere wereld dan de onze. Vanuit het wereldse tranendal verlangden we continu naar een mooiere plek, waar het leven beter is dan bij ons thuis. De tuin was daarbij het ideaalbeeld waarin men ongestoord kon genieten zonder al de bijbehorende gevaren uit de natuur.

~ Paul Prillevitz
De tentoonstelling Middeleeuwse tuinen loopt nog tot en met 1 september 2019.

×