Het is één en al goud dat er blinkt op deze bladzijde. Te zien zijn een aantal scenes uit en het begin van de tekst van De roman de la rose, een van de meest populaire laatmiddeleeuwse gedichten. In de miniaturen is nogal wat bladgoud gebruikt, maar ook de tekst is niet alledaags: die is namelijk geschreven met gouden inkt. Het handschrift is daarmee een van de meest bijzondere van deze tekst.
De roman de la rose is in meer dan 300 handschriften overgeleverd, en vóór 1500 verscheen het werk al zeven keer in druk. Het gedicht werd geschreven door Guillaume de Lorris (ca. 1200-ca. 1238) en Jean de Meun (1240-ca. 1305) en geldt als het hoogtepunt van de Franse literatuur van de middeleeuwen.
Guillaume de Lorris schreef het eerste gedeelte van het gedicht, zo’n 4000 regels, rond 1230. Hij vertelt over een droom waarin een jonge hoveling in een ommuurde tuin belandt waar hij verliefd wordt op een roos, die natuurlijk een symbool is voor zijn geliefde. Vanaf dat moment heet hij ‘Amant’. Naast de roos treden allerlei allegorische figuren op, zoals de Haat, de Vreugde, de Lelijkheid, de Rede enzovoort. Dit gedeelte eindigt als de jongen bij de struik is beland waaraan ‘zijn’ roos groeit. Op het laatste moment bouwt de Jaloezie er echter een burcht omheen. Vermoedelijk stierf De Lorris terwijl hij nog aan de tekst schreef. Zijn werk is een van de mooiste voorbeelden van hoofse liefdespoëzie.
Jean de Meun voegde rond 1275 niet minder dan 18.000 regels toe aan het gedicht. Zijn aandeel is veel zakelijker en eigenlijk meer een handleiding voor de omgang tussen de seksen. De Meun weidt nogal uit over filosofische en theologische vraagstukken. De roman de la rose loopt wel goed af: het gedicht eindigt met Amant die er na veel verwikkelingen in slaagt om de roos te plukken.
Het handschrift in Museum Meermanno werd in het derde kwart van de veertiende eeuw in Frankrijk geschreven. Het bevat in totaal 27 miniaturen, waarvan twee bladvullend. Voor wie het gemaakt werd is niet bekend, maar het is een buitengewoon luxe uitgevoerd boek. We weten dat het in de achttiende eeuw in het bezit was van Madame de Pompadour, de minnares van de Franse koning Louis XV. Via via belandde het bij de Brusselse antiquaar P.J. de Mat. Baron Van Westreenen kocht het handschrift op een door deze gehouden veiling op 15 augustus 1823.
~ Erik Geleijns
Boek: Le Roman de la Rose