Het Charter van Kortenberg (ook wel de Keure van Kortenberg) dateert uit 1312. Dit document, dat werd ondertekend door hertog Jan II van Brabant, wordt wel eens aangemerkt als de eerste grondwet van Brabant, omdat hij de steden voor het eerst formele zeggenschap gaf over het bestuur van het hertogdom.
Het Charter van Kortenberg kwam niet uit de lucht vallen. Vanaf het begin van de veertiende eeuw waren steden een steeds belangrijkere politieke factor geworden. Tien jaar voor de ondertekening van het charter hadden stedelijke Vlaamse milities bijvoorbeeld nog een Frans ridderleger verslagen. Deze gebeurtenis staat bekend als de Guldensporenslag. Het Charter van Kortenberg wordt verder wel in verband gebracht met de Magna Carta, het beroemde Engelse grondwettelijke document waarmee Engelse leenmannen en geestelijken de macht van de vorst voor het eerst officieel aan banden legden. Bijzonder aan het Charter van Kortenberg is dat deze niet de macht van de edelen maar die van de burgers in de steden vergrootte.
Problemen
In 1312 stond hertog Jan II van Brabant voor verschillende uitdagingen. Het was onrustig in zijn hertogdom. Onder de verpauperde bevolking van de steden heerste onvrede, die geregeld tot onlusten leidde. In 1305 was in Brussel nog een grote volksopstand uitgebroken die Jan II alleen met geweld had weten neer te slaan. De opstandelingenleiders waren op zijn bevel, ter afschrikking, levend begraven. In 1312 was de schatkist leeg en de hertog kampte zelf met ernstige gezondheidsproblemen. Duidelijk was dat hij het niet lang meer zou maken. Met het Charter van Kortenberg wilde hij onder meer zijn twaalfjarige zoon en opvolger, de latere Jan III, in bescherming nemen. Als hij niets regelde was de kans groot dat na zijn aanstaande dood nieuwe opstanden uitbraken en zijn zoon omvergeworpen werd. Het leek de hertog dan ook slim om bij leven nog goede regelingen te treffen met de steden. Dat hij daarbij concessies moest doen was duidelijk, maar op deze manier kon hij wel de continuïteit van de dynastie waarborgen.
Parlement van Kortenberg
Tijdens een landsvergadering bij de Benedictijnenabdij in Kortenberg kwamen op 27 september 1312 edelen en belangrijke vertegenwoordigers bijeen om afspraken te maken met hertog Jan II. Besloten werd onder meer tot oprichting van een raad, bestaande uit vier ridders en tien vertegenwoordigers van de steden. Leden van deze raad kregen medezeggenschap over het bestuur van het hertogdom en de opdracht om naleving van de bepalingen van het charter te controleren. Jan II beloofde onder meer geen extra belastingen meer te heffen, bevestigde de rechten van de grote steden en erkende het recht op stedelijke rechtbanken en onafhankelijke rechtspraak.
De stedelijke vertegenwoordigers in het parlement van Kortenberg kwamen uit Leuven (3 vertegenwoordigers), Brussel (3), Antwerpen (1), ‘s-Hertogenbosch (1), Tienen (1) en Zoutleeuw (1). Later kreeg Antwerpen nog een extra vertegenwoordiger en nam ook de Waalse stad Nijvel zitting in de raad. Ter gelegenheid van toetreding van Nijvel werd voor het eerst ook een Franse vertaling van het charter gemaakt. Van het oorspronkelijke, in het Diets opgestelde, document zijn twee exemplaren bewaard gebleven: een in Leuven en een in Antwerpen.
Enkele decennia later kregen de steden met een ander document, de Blijde Inkomst van 1356, zelfs het wettelijk recht om tegen de hertog in opstand te komen als deze zijn plichten op het gebied van de verleende privileges niet nakwam. Ook werd toen vastgelegd dat de hertog voortaan alleen oorlog mocht voeren met toestemming van de Brabantse steden.
Oorspronkelijke tekst van het Charter van Kortenberg:
Wij, Hertog Jan Van Brabant, geven te houdene, ewelec, vortane al d’articlen die hier naer bescreven staan:
Eerstwaerfs; dat wij no bede nemen, hensij omme occaison van ridderscape, van huweleke ochte gevangnesse, ende die bede sal men also wes’lec nemen.
Vort selen wij, selen wij houden al onse lant te wette ende onze lieden, riken ende armen, wet!, ende vonnesse doenghelijc.
Vort selen wij, selen wij alle onse vrie staden houden in haerre vriheiden die sie harebracht hebben.
Vort selen wij, selen wij kiesen binnen lands viere goede lieden.
Ende desen selen komen te Corthemberghe, van drien weken te drien weken.
Ende volle macht hebben van onsen weghen, altoes alle dese dinghe te verbeterne.
Ende vort ware dat zake dat enech van voorgeseiden riddren van live te doen ghinghe, dat men enen andren kiesen bi rade der goeder liede van den lande.
Ende dese riddren, zij selen sueren op d’Heil’ge Evangeliën dat si ons wale bewaren selen ende recht geschien doen na hare beste.
Ende ware dat sake dat de riddren eneghe dinghe maekten, so consenteren wij dat men binnen onsen lande engheen vonnesse segghen sal, noch dienst doen en sal, tot ane dier stont, dat men die dinghe geschien dade.
So hebben wij, Hertog Jan Van Brabant, deze lettren besegelt.
Also is’t gesijt.
Jan III
Precies een maand na ondertekening van het Charter van Kortenberg, op 27 oktober 1312, kwam Jan II op achtendertigjarige leeftijd te overlijden. Hij werd door zijn zoon, Jan III van Brabant, opgevolgd. Onder zijn bewind nam de macht van de steden nog verder toe. Na zijn overlijden in 1355 brak in Brabant een grote strijd om de macht uit: de Brabantse Successieoorlog.
De Drentse grondwet (1412)
Bronnen â–¼
-https://historiek.net/hertog-jan-ii-van-brabant-brusselse-opstand/88349/
-https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2012/09/27/700_jaar_vrijheidschartervankortenberg-1-1439005/
-Kroniek van Nederland – Aart Aarsbergen e.a. (p. 168)
-Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst (‘s-Hertogenbosch 2014)
-https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2012/09/25/de_volledige_tekstvanhetchartervankortenberg-1-1439728/
-https://www.brabantserfgoed.nl/page/3305/het-charter-van-kortenberg