In het Drents Museum in Assen zijn momenteel ruim honderd objecten te bewonderen uit Pompeï en Herculaneum, twee Romeinse havensteden die in het jaar 79 ten onder gingen door de uitbarsting van de vulkaan Vesuvius. De twee steden werden als een soort tijdcapsule bewaard. Vanaf de achttiende eeuw legden archeologen grote delen bloot en gaven de steden hun geheimen vrij. In de tentoonstelling in Assen wordt aan de hand van topstukken een beeld gegeven van de kunst en schoonheid waarmee de Romeinen zich omringden.
Voordat bezoekers de fresco’s, marmeren beelden en gouden sieraden kunnen bewonderen, wordt eerst goed duidelijk gemaakt wat er op die dramatische dag in het jaar 79 precies gebeurde. Het museum toont dit aan de hand van een duidelijke animatie, geprojecteerd op een museumwand. Na de uitbarsting van de Vesuvius werden verschillende steden in Campanië verwoest, waarvan Pompeï en Herculaneum de bekendste zijn. Deze twee steden werden bedolven door een dikke laag puin en vele honderden mensen kwamen on het leven. De animatie toont de dramatische gebeurtenissen zoals zich die uur na uur voltrokken. Vlakbij ligt een indrukwekkende stille getuige van de natuurramp: een gipsafdruk van een van de vele slachtoffers.
Na honderden jaren verborgen te zijn geweest, werden Pompeï en Herculaneum in 1738 en 1748 teruggevonden. De huizen, winkels en straten van de oude Romeinse steden bleken dankzij puin, as en lava perfect geconserveerd. Nadat archeologen verschillende delen hadden blootgelegd, trokken duizenden mensen naar het gebied om de sporen van de vulkaanuitbarsting met eigen ogen te kunnen zien. In Assen staat het verhaal van de ramp echter niet centraal. De tentoonstelling moet vooral duidelijk maken hoe het leven in de steden eruit zag vóórdat de ramp zich voltrok. Het Drents Museum:
In de tentoonstelling geeft het museum een hele aardige indruk van die schoonheid. Te zien zijn persoonlijke voorwerpen zoals servies en sieraden, maar ook de beelden, fresco’s, mozaïeken en fonteinen waarmee zowel rijk als arm hun huizen en tuinen decoreerden. De Romeinen bewonderden de cultuur van het oude Griekenland en plaatsten beelden, die eerder in Griekse tempels stonden, in hun tuinen. Zo kregen ze een nieuwe context en werden als kunst beleefd.
Graffiti
De expositie besteedt ruim aandacht aan de rol van kunst in de openbare ruimte. Overal was destijds kunst te vinden en de openbare gebouwen en pleinen werden met veel gevoel voor uiterlijk vertoon ontworpen. Er waren statige tempels, mooie badhuizen en indrukwekkende amfitheaters. Volgens de Romeinse staatsman Cicero haatten Romeinen persoonlijke luxe, maar hielden ze van ‘openbare pracht’.
Ook de minder vermogende Romein had een manier om iets persoonlijks aan het straatbeeld toe te voegen. Het museum:
“Overal vinden we graffiti terug. Soms zijn het hele praktische teksten over leningen die zijn afgesloten, soms worden mensen opgeroepen om op een bepaalde kandidaat te stemmen bij een verkiezing. Maar tussen de graffiti vinden we ook veel beledigingen en seksueel getinte teksten. Zo vertelt het straatbeeld van Pompeï en Herculaneum ons veel over het leven van toen, van politieke ambities tot ruige kroeghumor.”
Ter illustratie van beide zaken zien we in de tentoonstelling twee marmeren cupido’s, ooit onderdeel van een gedenksteen ter ere van Marcus Nonius Balbus, burgemeester van Herculaneum en gouverneur van de provincie Kreta en Cyrene. Achter de beelden worden reproducties getoond van graffiti die in de stad gevonden is.
Muurschilderingen
Schoonheid speelde volgens de samenstellers bij de Romeinen ook een grote rol in de identiteitsvorming. Gefortuneerde Romeinen lieten zich soms in een geïdealiseerde vorm in een chique omgeving op fresco’s afbeelden, met modieuze kleding aan. Dit is bijvoorbeeld te zien op een muurschildering uit een woonhuis in Pompeï uit de eerste eeuw voor Christus. Dit fresco toont de bakker Terentius Neo en zijn vrouw, van wie de naam niet bekend is. Met dit werk, hét uithangbord van de tentoonstelling, wilde het echtpaar volgens het museum aantonen dat ze mee konden doen met de elite.
“Dat doen ze door zich te laten zien met schrijfspullen; bewijs dat ze kunnen lezen en schrijven. Ook laat de vrouw zich als gelijke afbeelden naast haar man. Daarnaast draagt Terentius een witte ’toga candida’, dat hoort bij mannen die actief zijn in het openbare leven. De twee laten zich van hun meest succesvolle kant zien.”
Fresco’s waren sowieso populair in het Romeinse Rijk. Muren van woonhuizen werden bijvoorbeeld versierd met schilderingen van grote landschappen waarin Griekse helden en goden figureren. Met name de wijngod Dionysus en afbeeldingen van cupido’s waren populair. In de eetkamer trof men verder geregeld een fresco aan waarop de gastheer was afgebeeld, naast schilderingen van etenswaren, mogelijk om de eetlust op te wekken. Preuts was men niet. Op verschillende plekken zijn fresco’s met erotische scenes aangetroffen, of afbeeldingen van mythische wezens die zich op schone vrouwen storten. In de tentoonstelling worden ook hier enkele voorbeelden van getoond.
Hydra
Een van de blikvangers in Assen is een waterspuwer in de vorm van de Hydra van Lerna, een veelkoppige giftige waterslang die we kennen uit de Griekse mythologie. Dit monsterlijke wezen werd gedood door de held Hercules. De bronzen fontein met de afbeelding van de slang is oorspronkelijk afkomstig uit het zwembad van de palaestra van Herculaneum, een open ruimte waar Romeinen sporten zoals boksen en worstelen beoefenden. Dat dit beeld een prominente plek kreeg in de stad is niet zo verwonderlijk. Volgens een legende werd Herculaneum namelijk gesticht door de bedwinger van het watermonster.
Normaal gesproken waren in de openbare ruimte overigens vooral beelden van Romeinse helden te vinden. Griekse beelden plaatste men eerder binnenshuis.
Drie thema’s
De Drentse tentoonstelling is opgebouwd rond drie thema’s, te beginnen met openbare pracht. In dit deel wordt vooral gekeken naar de kunst in de openbare ruimte, zoals badhuizen, tempels en pleinen, waar veel marmeren keizerbeelden te vinden waren. Conservator en samensteller van de tentoonstelling Bastiaan Steffens legt in een publicatie van het museum uit waarom die beelden er precies stonden:
“Machthebbers wilden er een boodschap mee overbrengen. De allereerste keizer, Augustus, liet zich bijvoorbeeld zijn leven lang afbeelden als jonge, sterke vent. Hij stond daarmee zelf symbool voor de kracht van het keizerrijk. De latere keizer Vespasianus koos juist een heel andere insteek door zich in beeltenissen van zijn meest menselijke kant te laten zien, met pukkels en al. Zijn boodschap: ik sta dicht bij het gewone volk. Romeinen zetten kunst kortom bewust in voor politieke doeleinden, als propaganda.”
Het tweede thema, persoonlijke schoonheid, laat zien hoe Romeinen zich aan de buitenwereld presenteerden. Dit bijvoorbeeld aan de hand van een gouden sieraad in de vorm van een slang, bedoeld om het kwaad mee af te weren maar ook als symbool voor de eeuwige schoonheid. Ook de fresco’s waarmee Romeinen hun huizen sierden en waarmee men bezoekers probeerde te imponeren komen in dit deel van de tentoonstelling aan bod.
In gemaakte schoonheid wordt tot slot bekeken hoe de allerrijksten hun stempel drukten op het Romeinse schoonheidsideaal. Volgens Steffens was schoonheid voor hen zeker niet alleen een esthetische zaak.
“Het was ook een morele kwestie. Plato schreef al dat het aanschouwen van schoonheid voor je welzijn even belangrijk is als gezond eten. Want kijken naar mooie dingen zorgt voor mooie gedachten, stelde hij. Om dat te bewerkstelligen, ging de elite heel ver.”
De tentoonstelling Sterven in schoonheid – De wereld van Pompeï en Herculaneum loopt nog tot en met 26 maart 2023. De getoonde objecten zijn afkomstig uit het Museo Archeologico Nazionale in Napels en het Parco Archeologico Ercolano in Herculaneum.