Dark
Light

Een nacht in Pompeii, een ‘dode stad’

Théophile Gautier’s Arria Marcella in het Nederlands vertaald
4 minuten leestijd
Twee geslaagde gips-afgietsels van Vesuvius-slachtoffers
Twee geslaagde gips-afgietsels van Vesuvius-slachtoffers

Een drietal jonge Fransen bezoekt het Palazzo degli Studi, de negentiende-eeuwse voorloper van het hedendaagse Museo Archeologico Nazionale, te Napels. Eén van hen, de ontvankelijke Octavien, raakt ter plaatse in de ban van een nogal bizar voorwerp: de in een brok versteende as en tefra bewaard gebleven afdruk van een fraai gevormde vrouwenborst.

Schilderij over Pompeii
Schilderij over Pompeii
We schrijven circa 1850, anderhalf decennium voordat Giuseppe Fiorelli er in slaagde om de eerste volledige gips-afdrukken te vervaardigen van de holle ruimten, achtergebleven na het vergaan van de lichamen van de tientallen Pompeianen die omkwamen bij de Vesusius-uitbarsting van 79 n.Chr. Na een bezoek aan het nog maar zeer gedeeltelijk opgegraven Pompeii en een alcoholische avond in de plaatselijke herberg begeeft Octavien zich, in kennelijke staat, op het nachtelijke opgravingsterrein…

De wonderlijke en huiveringwekkende gebeurtenissen die dan volgen, staan opgetekend in Théophile Gautier’s novelle Arria Marcella: souvenir de Pompéi (1852), dat recentelijk in Nederlandse vertaling is uitgegeven door Primavera Pers. Voor de uitvoerige beschrijvingen van de opgegraven stad, en voor de diep doorvoelde reconstructie van het Pompeii van vóór de vulkaanuitbarsting, die de achtergrond vormt voor Octavien’s avonturen, putte Gautier, zoals de ondertitel van zijn novelle tot uitdrukking brengt, uit zijn herinneringen aan de tijd die hijzelf in 1850 aan de Baai van Napels doorbracht. Voor de morbide erotiek, de fascinatie met dood en verval en de verheerlijking van het voor-Christelijke heidendom die de eigenlijke thema’s van Arria Marcella vormen is Gautier daarentegen schatplichtig aan de Europese romantiek.

‘Classisch ist das Gesunde; romantisch das Kranke’, liet de dichter Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) optekenen. Goethe’s eigen verwerking van zijn belevenissen in Italië, in het Italienisches Tagebuch en in de Epigramme: Venedig 1790, is nog uitgesproken classicistisch; pas in latere teksten, zoals de ballade Die Braut von Corinth, over een fatale ontmoeting tussen een jongeman en zijn ondode bruid, en in de barokke toneeltekst Faust: zweites Teil laat Goethe zich van zijn romantische, kranke kant zien.

Thomas Couture, Orgie Romaine
Thomas Couture, Orgie Romaine

In Arria Marcella verenigt Gautier de gezonde, classicistische en de zwart-romantische reactie op het aan de vergetelheid ontrukte Pompeii. Als classicistisch mogen Gautier’s op het precieuze af zorgvuldige beschrijvingen van de talrijke Pompeiaanse realia gelden, die stuk voor stuk geboekstaafd kunnen worden uit het archeologisch onderzoek van destijds. Door en door romantisch zijn daarentegen de volgende sfeertekeningen:

‘Urenlang hadden we gedwaald door de dode stad wier lijkwade nu is opgetild en die na een slaap van tweeduizend jaar de zon weer ziet…’ (uit een journalistiek stuk d.d. 1851);

‘Pompeii is een dode stad; anders dan levende steden wordt zij ’s ochtends niet wakker en ook al heeft zij de asdeken die haar al die eeuwen bedekte half afgeworpen, toch blijft ze als de nacht verglijdt op haar doodsbed liggen’ (uit Gautier’s andere Pompeii-roman, Jettatura [1856]).

Het thema van de ‘ondode’, dat in deze sfeertekeningen aangekondigd wordt, was Gautier op het lijf geschreven: in 1834 publiceerde hij, met La Morte amoureuse, een van de eerste vampier-romans uit de Europese literatuur, en in zijn sensationele horror-ballet Giselle (1841) voerde hij, tot afgrijzen van het Parijse publiek, de ondode Willy’s op het toneel. Goethe’s Braut von Corinth en Faust: zweites Teil, beide in de jaren 1840 in het Frans vertaald, vormden bovendien een dankbare inspiratiebron voor zijn Pompeii-novelle van 1852, zo blijkt uit een passage als de volgende:

‘Arria at niet maar dronk geregeld uit een melkblauwe kelk van achaat die gevuld was met een wijn van een donker purper als van gestold bloed. Met iedere slok die zij nam steeg er bijna onmerkbaar een roze waas naar haar bleke wangen, vanuit haar hart dat al die jaren niet geslagen had; maar haar blote arm, die bij het heffen van haar beker langs de huid van Octavien schampte, was koud als de huid van een slang of het marmer van een grafsteen.’

Deze passage geeft tevens blijk van Gautier’s diepgaande belangstelling voor de artistieke avant-garde van zijn tijd. In zijn journalistieke werk betoonde Gautier zich een fervent voorvechter van Gérôme, Ingres, Thomas Couture en Chassériau: schilders die, net als hijzelf, met een groot vertoon van technisch kunnen en een sterk inlevend vermogen wilden doordringen tot wat zij zagen als het wezen van de oudheid. Het werk van deze kunstenaars is dan ook een perfecte tegenhanger van Gautier’s woordkunst.

Théodore Chassériau, Le Tépidarium
Théodore Chassériau, Le Tépidarium

Al met al vormt Arria Marcella een sleuteltekst in de negentiende-eeuwse Europese literatuur. Meer nog dan in de rest van zijn volumineuze oeuvre heeft Gautier in deze korte tekst een geniale synthese van reisverslag, archeologische reportage, kunstkritiek, poëtica en fantastische fictie bewerkstelligd. Niet voor niks figureert Arria Marcella prominent in Mario Praz’ beroemde studie The Romantic Agony (1952), waarin deze Italiaanse geleerde stelt dat het ‘klassieke’ – de zucht naar een verleden dat niet meer bestaat – geen tegengestelde, maar juist een wezenlijk onderdeel is van de romantiek.

Een nacht in Pompeii -  Théophile Gautier's Arria Marcellla
Een nacht in Pompeii –
Théophile Gautier’s Arria Marcellla
Des te wonderlijker is het dat Arria Marcella tot voor kort niet in het Nederlands vertaald was. In Een Nacht in Pompeii: Théophile Gautier’s Arria Marcella (Primavera Pers, 2017) prijkt een soepele Nederlandse tekst naast Gautier’s Franse tekst en is het geheel voorzien van aantekeningen, waarin zowel geput wordt uit archeologische teksten als uit het literaire en journalistieke oeuvre van Gautier. Bovendien bevat deze uitgave vertalingen van Gautier’s dramatische monoloog De Vrouw van Diomedes, geschreven voor de inauguratie van het Parijse Maison Pompéienne, van de bloedstollende Pompeii-hoofdstukken uit Gautier’s thriller Jettatura en van het mooie Pompeii-verhaal De Amfoor, dat de ten onrechte vergeten Gustave Toudouze kort na Gautier’s dood in diens stijl schreef. Het geheel wordt voorafgegaan door een inleiding van Pompeii-kenner Eric Moormann en is rijk geïllustreerd met reproducties van achttiende en negentiende-eeuwse afbeeldingen.

~ Christiaan Caspers
Een van de auteurs van Een nacht in Pompeii

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.015 actieve abonnees)


Ruim 50.000 geschiedenisliefhebbers ontvangen wekelijks onze gratis nieuwsbrief.

Meld u ook aan

×