Op 13 september 1956 lanceerde het Amerikaanse IT-bedrijf IBM de allereerste computer met een harde schijf: de 305 RAMAC (Random Access Method of Accounting and Control). Een dag later werd de revolutionaire computer, die meer dan duizend kilo woog, officieel gepresenteerd.
De nieuwe computer had een harde schijf met een opslagruimte van 5MB. Heel weinig dus als we dat vergelijken met onze huidige computers en telefoons. Om een liedje op Spotify te downloaden is vaak al enkele MB’s nodig…
Voor de opkomst van de harde schijf werden hoofdzakelijk ponskaarten gebruikt om gegevens in te voeren en op te slaan. Deze kaarten waren gemaakt van stevig karton of papier en bevatten rijen en kolommen met kleine ronde perforatiegaten, die op specifieke posities konden worden ‘geponst’ om gegevens te coderen. Dit werkte prima, maar met name in het bedrijfsleven had men wel behoefte aan geavanceerdere systemen, waarmee data sneller opgeslagen en opgevraagd kon worden.
In de jaren dertig van de vorige eeuw huurde IBM de Amerikaanse uitvinder Reynold B. Johnson in om de zogeheten IBM 805 Test Scoring Machine te ontwikkelen. Dit geavanceerde apparaat kon potloodstrepen snel omzetten in ponskaarten. Johnson bleef hierna onderzoek doen bij IBM en zou twintig jaar later aan de basis staan van de ontwikkeling van de eerste harde schijf.
Reclame voor de IBM 305 RAMAC
Een groot voordeel ten opzichte van de oude ponskaarten was dat de harde schijven direct toegang gaven tot alle opgeslagen gegevens. Bij ponskaarten, maar ook bij oude magneetbanden, kon informatie normaal gesproken alleen opgevraagd worden in de volgorde waarin deze was opgeslagen. Voor boekhouders waren de harde schijven een uitkomst. De gegevens konden nu immers realtime weggeschreven én bewerkt worden. Hoewel de opslagruimte naar hedendaagse maatstaven zeer beperkt was, uitte IBM zich trots. Het bedrijf wees toekomstige klanten erop dat de harde schijf de informatie van maar liefst 64.000 ponskaarten op kon slaan.
Wie wilde werken met de nieuwe computer moest overigens wel diep in de buidel tasten. In de jaren vijftig werd de computer voor ongeveer drieduizend dollar per maand aan bedrijven verhuurd.
Vijftig schijven
Stellen dat de 305 RAMAC de eerste computer was met een harde schijf, is eigenlijk onjuist. Voor de opslag van 5MB bevatte de Disk Storage Unit van de RAMAC namelijk niet minder dan vijftig schijven met een doorsnede van zestig centimeter. Deze roteerden twintig keer per seconde. Een grote uitdaging voor Johnson en zijn team was het netjes wegschrijven van de data. Om te voorkomen dat de schrijf- en leeskoppen van de nieuwe computer de schijven beschadigden, liet de uitvinder ze zweven op dunne luchtlagen.
Na de introductie van de 305 RAMAC ging het snel met de ontwikkeling van de harde schijf. Om de twee jaar werd de opslagruimte ongeveer verdubbeld. En vijftig jaar na de introductie van de eerste computer met harde schijf, introduceerde IBM het opslagsysteem DS8000 Turbo. Dit apparaat had een opslagruimte van maar liefst 320TB (terabyte), ruim zestig miljoen keer zoveel als het apparaat uit 1956…
Inmiddels had de computer met harde schijf zijn weg ook naar de ‘gewone consument’ gevonden. De eerste personal computer werd in 1981 ontwikkeld, eveneens door IBM.
Viditel – Eerste publieke ‘onlinedienst’
Geschiedenis van Control-Alt-Delete
Lijst van uitvindingen
Boek: History of Computing
Bronnen â–¼
-1001 Uitvindingen – Jack Challoner (Librero) p.738
-https://museum.cs.kuleuven.be/misc/The_first_computers_in_Belgium/IBM_RAMAC_305_nl.html