De Collega’s – Televisieserie

10 minuten leestijd
Detail van de dvd-box van het tweede seizoen van De Collega's
Detail van de dvd-box van het tweede seizoen van De Collega's

Tussen 1978 en 1981 zond de Belgische Radio- en Televisieomroep (BRT) De Collega’s uit, een tragikomische reeks over de medewerkers van een afdeling van een landelijke overheidsdienst in Brussel. Het tweede seizoen bevat, in de scene waarin de afdelingsdirecteur de jongste aanwinst (die zich tot dan toe buiten de groep plaatst) vermanend toespreekt, een fraaie inhoudsbeschrijving. Collega’s brengen, om hun brood te verdienen, tot aan hun pensioen jarenlang dag in dag uit de werkweek door met mensen die ze niet hebben uitgekozen. Ze ergeren zich aan elkaars onhebbelijkheden, vervelen zich, roddelen, maken soms ruzie of nemen elkaar in de maling. Maar zodra iemand moeilijkheden heeft, schiet de rest te hulp.

De ambtenaren worden vaak karikaturaal voorgesteld. Gewerkt wordt enkel onder kantooruren. En zelfs dan wordt veel tijd besteed aan andere zaken: roddelen, het lezen van de krant, grappen uithalen, klagen over de chef. Als het even kan neemt men vrij. Toch zijn het geen typetjes, maar mensen van vlees en bloed, met sterke en zwakke karaktertrekken. Het publiek bleek zich te herkennen in de personages. Veel werkende Vlamingen pendelen van hun woonplaats op en neer naar Brussel. Acteurs kregen van mensen te horen dat bij hen op kantoor mensen werkten die op hun personage leken. Je zal op het werk uitgemaakt worden voor Jenny Vanjes…

Kenmerken

Er werden drie seizoenen gemaakt, in totaal 37 afleveringen. Plaats van handeling is de dienst-Tienpondt, gestationeerd op de étage van een ministerie. In het derde seizoen bevatten de afleveringen ook buitenopnames, doorgaans komische intermezzo’s.

Directeur Paul Tienpondt geeft leiding aan zeven mensen. Hij en zijn onderdirecteur hebben een secretaresse. Hun bureaus worden door een glazen wand gescheiden van de overige collega’s, die in een grote kamer werken. In die kamer bewaart de bureauchef formeel de orde. De ene helft van de collega’s stuurt dus de andere helft aan. De gangwacht en de koffiejuffrouw, die twee keer per werkdag met haar karretje langskomt, brengen de rolbezetting op tien. Over de privélevens van de personages komt de kijker slechts terloops wat te weten. De ongeschreven regel is dat op het werk niet over thuis wordt gesproken. Een regel die de goedhartige, niet al te snuggere collega Jomme Dockx, consequent overtreedt.

Trailer van een theaterversie van De Collega’s:

Tienpondt is een archetypische directeur. Daadkrachtig, sigaar in de mond. Aan het begin van de werkdag loopt hij van de gang direct naar zijn bureau, hangt zijn jas en hoed aan de kapstok, en groet dan zijn ondergeschikten. Zijn onderdirecteur, Philemon Persez, loopt juist eerst de werkvloer op om de anderen de hand te schudden, voor hij naar zijn bureau gaat. Tienpondt (bijnaam: ‘den tientonner’) houdt bewust afstand: werk en privé gescheiden houden, komt beide ten goede (wat hem niet weerhoudt onder werktijd telefonisch zijn vakantiehuizen te verhuren). Persez daarentegen streeft naar dienend leiderschap en een prettige werksfeer. Zijn wollige taalgebruik en te nadrukkelijke wens anderen te helpen (‘Pater Philemon’) worden dikwijls nog vermoeiender gevonden dan de eeuwige, wijdlopig en saai vertelde anekdotes van Jomme over zijn zoon Adelbert. Daar staat tegenover dat Persez zijn ondergeschikten nooit zal laten vallen – niet vanzelfsprekend in een hiërarchische organisatie, waar superieuren falen afschuiven op ondergeschikten. Beide managementstijlen blijken voor- en nadelen te hebben.

Naar verluidt kan enkel gelachen worden als er ook wat te huilen valt. De eerste twee seizoenen zijn meestal luchtig, maar soms dramatisch. Wie zich op het werk groot voordoet, blijkt een ziek familielid te hebben, of thuis onder de plak te zitten. In het derde seizoen lijkt de reeks alsnog een komedie geworden – tot vanaf het einde van de tiende aflevering de tragiek wordt ingehaald.

Nederlandse kijkers verbazen zich misschien over de meer hiërarchische werksfeer (in veel landen gebruikelijk), al blijken leidinggevenden niet automatisch ook over gezag te beschikken. In België wordt onderscheid gemaakt tussen ‘arbeiders’ (blauwe boord) en ‘bedienden’ (bureauwerk, witte boord). In deze reeks blijkt daarnaast het standsverschil gevoelig, ook tussen gestudeerde bureauwerkers en kantoorgenoten die direct na school gingen werken. Een ander terugkerend thema: ‘politieke benoemingen’. Het hebben van connecties, bijvoorbeeld door partijlidmaatschap of familiebanden, lijkt soms belangrijker dan bekwaamheid of werkervaring, wat wrevel wekt. Deze kwestie lijkt nog steeds van toepassing in de Belgische politiek.

Mechels Miniatuur Teater

De serie werd geschreven door Jan Matterne (1922-2009), die het eerste seizoen regisseerde. Na de oorlog begon hij als acteur, om zich al snel te ontwikkelen tot regisseur en scenarist. In de jaren zeventig en tachtig zou hij een sterke stempel drukken op de fictie van de VRT. Daarnaast bleef hij verbonden aan het Mechels Miniatuur Theater (MMT), in 2001 omgedoopt tot ’t Arsenaal.

Begin jaren zeventig opperde hij aan de BRT het idee voor De Collega’s. De omroep kwam maar niet over de brug, waarop Matterne en het MMT er in 1976 dan maar een toneelstuk van maakten. Dit werd een succes, waarop de BRT alsnog belangstelling toonde. In seizoen 1 lijkt het toneeldecor gebruikt te worden. De oorspronkelijke rolbezetting bestond overwegend uit MMT-spelers, aangevuld met acteurs uit de stal van de BRT. Veel bij- en gastrollen werden eveneens gespeeld door MMT-mensen.

In omschrijvingen wordt doorgaans vermeld dat Matterne veel aandacht besteedde aan karakterisering.1 Of hij nu schreef voor een rechtbankserie of voor een luchtig programma, hij probeerde afgeronde karakters te creëren. In het introductiefilmpje van het tweede seizoen komen de namen van de acteurs niet in beeld (pas bij de aftiteling). In plaats daarvan verschijnt naast ieder getoond personage zijn/haar ambtenarenpas, inclusief woonplaats en geboortedatum. Wie bekend is met Vlaamse dialecten, had een aantal woonplaatsen kunnen afleiden. Degenen die ABN spreken, ergeren zich aan collega’s die zich uitdrukken in dialect of in tussentaal. Van de meeste collega’s is ook de politieke voorkeur bekend.

Volgens de intro van seizoen twee wonen slechts twee collega’s in dezelfde plaats. Laten die rollen gespeeld worden door de tweelingbroers René en Manu Verreth.

Historische context

Voor geschiedenisliefhebbers biedt de reeks een leuk extraatje: De Collega’s heeft de tijdgeest van de jaren waarin het werd uitgezonden goed vastgelegd. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig verkeerde West-Europa in economische stagnatie. Gevolg: grote werkloosheid. In België speelden in diezelfde periode de spanningen tussen Nederlandstalige Vlamingen en Franstalige Walen. Vlaams-nationalistische partijen zijn er nog steeds, indertijd hadden ze Franstalige tegenhangers. Beide kwesties spelen op de achtergrond.

Zo kent iedereen in de reeks wel iemand die werkloos is. In een aflevering kunnen langdurig werklozen werkervaring opdoen. De grap/tragiek is dat de werklozen stuk voor stuk overgekwalificeerd blijken. Een onuitgesproken suggestie: moeten de collega’s, ondanks hun geklaag, niet dankbaar zijn überhaupt werk te hebben?

In 1980 maakte een staatshervorming het instellen van een Vlaams en een Waals gewest mogelijk, de eerste stap richting latere federalisering. Brussel werd nog geen werkelijk gewest, ook al had het andere belangen dan Vlaanderen of Wallonië. Premier Wilfried Martens had drie regeringen nodig om dit voor elkaar te krijgen. In de reeks wordt de angel uit de kwestie getrokken. De Vlaamsgezinde collega is vooral een taalpurist, die de anderen telkens ongevraagd corrigeert. Door een combinatie van karaktertrekken ligt hij het slechtst in de groep. De norse gangwachter, lid van de partij die opkomt voor Franstalige Brusselaars, antwoordt bij voorkeur in het Frans. Is hij werkelijk partijmilitant of vooral gefrustreerd over zijn werk (geestdodend, geen doorgroeiperspectief)?

Titelkaart van 'Zeg 'ns Aaa' uit 1985
Titelkaart van ‘Zeg ‘ns Aaa’ uit 1985 (CC BY-SA 3.0 nl – VARA – wiki)
Soms vallen juist de verschillen op. Vroeger kon gerookt worden op het werk. De manier waarop één personage zijn vrouwelijke collega’s bejegend, vinden we nu seksuele intimidatie. Nu wil iedereen een computer op het bureau, toen werd geprotesteerd tegen de introductie daarvan, omdat het banen zou kosten.

In het derde seizoen passeren actuele onderwerpen ook in losse afleveringen. Misschien wat veel van het goede: zo passeren onder andere het RAF-terrorisme in Duitsland, inflatie en de hierboven al vermelde staatshervorming. Detail: de laatste afleveringen werden uitgezonden in 1981, het jaar dat in Nederland Zeg ‘ns AAA van start ging. Aan het einde van De Collega’s gaat het over BOM-moeders, in de openingsscène van Zeg ‘ns AAA heeft dokter Van der Ploeg net een BOM-moeder helpen bevallen.

Voortijdig einde

Na drie seizoenen besloot de BRT dat het welletjes was. Dat de afleveringen door twee miljoen mensen werden bekeken, op een Nederlandstalige bevolking van zes miljoen (snackbars gingen zelfs dicht tijdens het uitzendtijdstip), werd geen reden bevonden de serie voort te zetten. Schrijver en acteurs hadden nog door gewild. Hun teleurstelling hebben ze nooit onder stoelen of banken gestoken. De slotaflevering lijkt daardoor geïnspireerd.

Het stopzetten van het feuilleton lijkt in overeenstemming met de toenmalige ideeën van de BRT-leiding over de prioriteiten van televisie. De BRT wilde vooral cultuurverspreider zijn. De Collega’s was niet opvoedend genoeg. Zoals ook de volkse komiek Urbanus hooguit werd geduld en het komische duo Gaston en Leo vanaf 1988 niet meer welkom was.

Dan nog was het besluit merkwaardig, want de BRT had weinig kijkcijfersuccessen. Er was veel concurrentie van… de Nederlandse publieke omroep. De invoer van kabeltelevisie in 1970 maakte het mogelijk om naar Nederlandse tv te kijken. Vlamingen stemden massaal af op de vele amusementsprogramma’s. Hier kwam een einde aan in 1990, toen de commerciële zender VTM van start ging (het jaar daarvoor begon in Nederland RTL-Véronique, al snel omgedoopt tot RTL 4). Die bood wel vermaak van eigen bodem.

Critici van het Nederlandse omroepbestel pleiten vaak voor BBC-model: één directie, geen omroepbazen, minder overhead en dus meer concentratie van middelen. De keerzijde wordt buiten beschouwing gelaten: die centrale directie kan ook eigen opvattingen belangrijker vinden dan die van het publiek. Het Nederlandse bestel is in principe democratisch: kijkers kunnen door lidmaatschap van een omroepvereniging meebepalen wat wordt uitgezonden. De BRT trok zich weinig aan van de smaak van het publiek. Vonden de kijkers het niet goed, dan waren die niet gecultiveerd.2

Het derde seizoen

Er valt een kanttekening te maken bij het standaardbeeld dat De Collega’s onnodig de nek werd omgedraaid. Hierboven werd vermeld dat het derde seizoen op punten afweek van de eerdere twee. Het meest opvallende verschil: van de oorspronkelijke rolbezetting bleven maar zes personen over. De vrijgekomen plaatsen werden opgevuld door bij- en gastrollen uit de eerdere seizoenen. De opwaardering naar hoofdfiguur was bij sommige karakters minder geslaagd.

Soms schortte het aan continuïteit. Halverwege seizoen twee vertrok typiste Betty Bossé. Opvolgster Caroline liet zich aan het einde van de aflevering overplaatsen, omdat ze niet gediend was van de naar seksuele intimidatie neigende avances van een collega. Eerste aflevering seizoen drie keert ze terug en is ze over het voorval heengestapt – niet geloofwaardig. Betty was een flirterige jonge vrouw, een arbeidersdochter die tijdelijk een iets vastere relatie krijgt met iemand van boven haar stand. Caroline blijkt een flirterige jonge vrouw, een arbeidersdochter die… Had dan de oorspronkelijke rol door een andere actrice laten spelen.

Als deze serie al een centraal personage had, dan waarschijnlijk Persez. Van hem krijgt de kijker het meeste mee van zijn privéleven, de slotaflevering van het eerste seizoen speelt bij hem thuis. Hij is een van de weinigen die werkelijk een ontwikkeling doormaakt: zijn huwelijk, al slecht in het eerste seizoen, loopt uit op een echtscheiding. Voor hem een zware slag. De daaropvolgende depressie heeft tegenstrijdige gevolgen: het ene moment is hij ongeschikt voor het werk, het andere juist daadkrachtig (zoals een collega, aanvankelijk spottend, opmerkt: “Je lijkt kordater geworden”). Met het overwinnen van zijn persoonlijke problemen lijkt hij ook gegroeid in zijn rol als directeur. Dan is het teleurstellend dat hij in het derde seizoen net zo sullig is als aan het begin van de reeks.

Misschien had de BRT de serie beter al na seizoen twee beëindigd.

Film: ‘De Kollega’s maken de brug’

Films

Matterne had nog geopperd om in plaats van meer seizoenen enkele tv-films te maken. De BRT was onverbiddelijk. In 1988, tien jaar na de eerste aflevering, kwam er wel een bioscoopfilm, De Kollega’s maken de brug. Opvallend: de ontwikkelingen van het derde seizoen speelden niet in de film. De sfeer was die van het eerste seizoen, inclusief vrijwel alle hoofdrolspelers (Jo Crab, alias koffiejuffrouw madame Arabelle, overleed in 1981). Subtiel verschil: nu komen de gezinslevens ter sprake. Het verhaal stond enigszins buiten de continuïteit: Betty en Caroline werkten in de serie nooit gelijktijdig voor directeur Tienpondt, in de film was Caroline de secretaresse. Het scenario werd geschreven door Matterne, regisseur was Vincent Rouffaer (regisseur vanaf seizoen twee). Helaas kwam Matternes voorspelling van jaren daarvoor uit en bleek het momentum voorbij.

De Collega's 2.0
De Collega’s 2.0
Dertig jaar later waagde regisseur Jan Verheyen een doorstart: De Collega’s 2.0​. Verheyen had succes met bioscoopfilms van de komedie F.C. De Kampioenen (1990-2011). Die films rondden verhaallijnen af die in de tv-serie open waren gebleven en de oorspronkelijke acteurs vertolkten hun rollen opnieuw. Met De Collega’s zou dit niet mogelijk zijn. Sommige acteurs waren overleden, de anderen waren zeventigers en tachtigers. Daarom besloot Verheyen nieuwe personages te verzinnen, met cameo’s van de oorspronkelijke acteurs.

De film werd geen succes. De teneur is dat de oudere kijkers de oorspronkelijke figuren misten, terwijl de film jongeren niet aansprak. Het succes van de Kampioenen-films had misschien te hoge verwachtingen gewekt. De eerste film verscheen twee jaar na de laatste uitzending op televisie. F.C. de Kampioenen werd altijd al door de VRT (zoals de BRT ging heten in de jaren negentig) meer in de markt gezet: veel herhaald, eigen stripreeks. Groot contrast met indertijd De Collega’s.

Twee andere factoren kunnen doorslaggevender zijn geweest. In de jaren ’00 waren er andere succesvolle series geweest over collega’s op kantoor: het Britse The Office (2001-2003), de Amerikaanse versie daarvan (2005-2013) en op de VRT Het eiland (2004-2005). Voor kantoorhumor had men De Collega’s niet meer als maatstaf. Wat zou gebeurd zijn als dezelfde film een andere titel had gekregen (zonder cameo’s), of als een film was gemaakt met de oorspronkelijke personages, gespeeld door andere acteurs?

Als marketing alles is, dan had de film aan de vooravond van de première een onverwachte tegenvaller. De VRT nodigde vier oorspronkelijke acteurs uit in een talkshow. Allemaal enthousiast, op één na. Bob Van Der Veken (Tienpondt) verklaarde een cameo geweigerd te hebben, omdat hij niet geloofde in remakes en vond dat men De Collega’s beter kon laten rusten.

Cultstatus

De televisieserie De Collega’s is in Vlaanderen altijd populair gebleven, ook bij incidentele herhalingen. Voor de acteurs betekende het de doorbraak bij het brede publiek.

Drie acteurs zouden hun rollen nog één keer spelen. In een aflevering van F.C. De Kampioenen bleken Tienpondt, Jomme en gangwachter Baconfoy inmiddels te werken op het Ministerie van Werkgelegenheid. Twee andere personages, Jean De Pesser en Gilbert Van Hie, waren niet te zien maar werden genoemd. Ironisch genoeg zouden die twee acteurs halverwege de reeks toegevoegd worden aan de cast van De Kampioenen.

In Nederland is de reeks niet bekend, de acteurs evenmin. Een uitzondering vormt Agnes De Nul (typiste Kris, bijrol): in Kabouter Plop speelt zij Kwebbel. En misschien Tuur De Weert (Van Hie), die in Suske en Wiske: De duistere diamant professor Barabas vertolkte.

De serie op DVD: De Collega’s Box
Link: Interview met acteur Jaak Van Asche (Jean De Pesser)

Noten

1 – ‘Jan Matterne, God in ruste’, Humo, 27 mei 1997, 32-34.
2 – BRT, jaarverslag 1973, 59

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×