Byblos was in de Romeinse tijd geen heel speciale stad. Of beter: het was niet meer de unieke handelshaven die het ooit, lang geleden was geweest. Toen had de stad cederhout geleverd aan de farao en die had geschenken gegeven aan de Dame van Byblos. Dat was uniek geweest, maar in de loop van de Bronstijd waren steeds meer steden handel gaan drijven. Byblos had concurrentie gekregen en was uiteindelijk overschaduwd.
De stad heeft zichzelf echter opnieuw uitgevonden. De Dame van Byblos was een eerbiedwaardige oude godin, die inmiddels niet meer alleen werd gelijkgesteld aan Hathor, maar ook aan de Syrische Astarte, aan de hellenistische Isis, aan de Afrodite van Cyprus en aan de Romeinse Venus. Haar mannelijke tegenpool, misschien vereerd in de vernieuwde Obeliskentempel, stond inmiddels bekend als Adonis en op munten stond “van de heilige stad”.
Ook de tempel van de Dame van Byblos was vernieuwd. Er is nauwelijks iets van over, afgezien van de colonnade waarover bezoekers naar de tempel kwamen. Daarvan zijn wat zuilen gevonden en opnieuw opgericht. Met wat bomen vormen ze een schaduwrijk plekje op het hoogste punt van de stad. Ze waren gemaakt van grijs en roze graniet, afkomstig uit Egypte. Byblos was misschien niet meer de unieke handelsstad die het ooit was geweest, het was nog altijd schatrijk.