Keizer Hadrianus wilde vermoedelijk paal en perk stellen aan de ongelimiteerde bomenkap in zijn rijk en maakte daarom middels inscripties op sommige plekken duidelijk welke bossen met rust gelaten moest worden.
Machnaqa โ je spreekt de /q/ in het Libanees niet uit โ is een klein dorp op de westelijke hellingen van het Libanongebergte, halverwege de aloude heilige stad Byblos en de bronnen van de Adonisrivier bij Afqa.
Ik heb geen idee hoeveel pelgrims in de Romeinse tijd Byblos bezochten om de Dame van Byblos en Adonis te vereren. Ik heb nog minder idee van het aantal dat verder reisde de bergen in, maar het was voldoende om een weg voor ze aan te leggen. Een deel daarvan is nog te zien in het natuurreservaat dat bekendstaat als
Wie tegenwoordig van Beiroet naar Jbeil komt, zal vermoedelijk parkeren op een enkele jaren geleden aangelegd terreintje met een modern trappenhuis, en dan verder wandelen richting Kruisvaarderskasteel.
Byblos ontving bedevaartgangers, die bij het betreden van het plateau waarop de tempels stonden langs een fontein kwamen. Of, zoals archeologen het noemen, een nymphaeum. Het is denkbaar dat de pelgrims zich hier ritueel wasten.
Het beeld oogt Egyptisch maar de proporties zijn net even anders. Het beste is te zeggen dat men in Byblos in de Bronstijd een eigen traditie heeft ontwikkeld, gebruikmakend van een beeldentaal uit Egypte.
En dus zijn nauwelijks resten uit de IJzertijd en de geschiedenis van Byblos in deze periode is vooral bekend uit Assyrische teksten. Een Perzisch terras in het oosten van de stad is de uitzondering die de regel bevestigt.
Deze sarcofaag is uit รฉรฉn steen gehouwen en versierd met leeuwenkoppen op de onderste hoeken en de deksel. Aan de korte kanten staan klaagvrouwen. We zien de overledene zitten op een prachtige troon: het is de koning van Byblos, die een defilรฉ van onderdanen ontvangt
Wie Byblos bezoekt, zal bovenop de heuvel een paar vreemde vierkante kuilen zien, uitgehakt in de rots. Dit zijn de negen koninklijke graven. De toenmalige bewoners van Jbeil ontdekten de eerste daarvan na een stevige regenbui.
De Obeliskentempel is vermoedelijk het bekendste heiligdom van Byblos. De tempel is in de hellenistische of Romeinse tijd herbouwd; in het latere heiligdom zijn sommige van de oeroude obelisken hergebruikt.
Eรฉn van de heiligdommen in Byblos staat bekend als de Torentempel. Veel is er niet van over. Eigenlijk alleen een soort podium, waarop wel of niet een toren kan hebben gestaan. Groot was de cultusplek in elk geval niet.
De L-vormige tempel, tegenover de tempel van de Dame van Byblos gelegen aan het heilige meer, had helemaal geen L-vorm. Het was een gebouwtje met drie cultusplekken op een soort pleintje, met achteraan nog en vierde cultusplek.
Vandaag de Dame van Byblos ofwel Baโalat Gubla. De Egyptenaren identificeerden haar lange tijd met hun godin Hathor. Na de IJzertijd lijkt ze gelijkgesteld te zijn aan Astarte.
De noordwestelijke poort van Byblos, ook wel aangeduid als Porte de la mer omdat hij uitziet op de noordwestelijke haven, is een beetje vreemd. Welke idioot bouwt nu een trap in een poort?!
Vanaf het einde van het vierde millennium v.Chr. stuurde men vanuit Byblos cederhout naar Egypte. En er kwamen allerlei kostbaarheden terug. Naarmate de havenstad rijker en rijker werd, werden de verschillen met de omgeving groter. En dus de jaloezie.
Byblos kent een groot, oeroud gebouw dat de Franse archeologen aanduidden als de โGrande Rรฉsidenceโ. Groots was het zeker, althans voor wie zo praktisch is geen energie te verspillen aan het opwerpen van piramiden.
Volg ons: