De falanx is de benaming voor een militaire slagorde die we onder meer kennen uit het oude Griekenland. Hierbij stonden zwaarbepantserde voetsoldaten (hoplieten) met lange lansen en grote ronde schilden opgesteld in een aantal dicht aaneengesloten rijen. Gezamenlijk vormden zij een rechthoek of vierkant die langzaam kon oprukken in de richting van het vijandelijke leger.
In het oude Griekenland werd de falanx vanaf de achtste eeuw voor Christus veelvuldig gebruikt. De kracht ervan werd hoofdzakelijk bepaald door de geslotenheid van de formatie. Wanneer de schilden (aspis), met een diameter van ongeveer negentig centimeter, goed op elkaar aansloten, vormde de falanx een soort ijzeren muur, waaruit alleen de speren naar voren staken. Stapje voor stapje rukten de rijen op en probeerden de hoplieten de vijand weg te duwen en zoveel mogelijk schade toe te brengen.
Aangezien de hoplieten, die hun uitrusting zelf moesten betalen, het schild op de linkerarm droegen waren ze voor de bescherming van hun rechterzijde voor een groot deel afhankelijk van het schild van hun rechter buurman. Hierdoor had de falanx vaak de neiging om tijdens een opmars wat naar rechts op te schuiven. De sterkste manschappen werden om die reden geregeld aan de rechterzijde geposteerd. Vaak probeerde men de zwakkere linkerflank van de vijand te omsingelen.
Hoewel de falanx vooral geassocieerd wordt met de Griekse oorlogsvoering, ontstond de infanterieformatie al veel eerder. Zo is bekend dat de Soemeriërs de slagorde in de vijfentwintigste eeuw voor Christus al gebruikten en ook in Egypte was de falanx bekend. De Griekse dichter Homerus was de eerste die de term falanx gebruikte, om hoplieten te beschrijven die in een georganiseerde gevechtslinie vochten. Deze strijdmethode week af van de tweegevechten die tot die tijd vrij gebruikelijk waren. Het woord falanx (φάλαγξ) betekent in het Nederlands letterlijk ‘plank’.
Dekking sloot tegen dekking, helm tegen helm, man tegen man;
de helmen met paardenstaarthelmbos raakten elkaar met hun
glanzende beugels als zij knikten, zo dicht stonden zij opeen;
en hun speren, gezwaaid door hun stevige vuisten schampten
elkaar; en zij richtten de blik recht voor zich uit en begeerden te vechten.Ilias 13.131 – Vertaling: Ben van Bijnsdorp
De Griekse hoplieten die onderdeel uitmaakten van de falanx waren onder meer uitgerust met ronde schilden, speren, een helm en versterkte borst en scheenplaten. En soms droegen ze ook een kort zwaard mee. De falanx werd veelvuldig gebruikt op het slagveld en was vrij effectief. Van de aanblik van een goedgevormde falanx ging een afschrikwekkende indruk uit.
Toch waren er ook nadelen. Lang niet alle hoplieten waren aanvankelijk goed getraind en het kon vrij lastig zijn om goed te manoeuvreren of om gedurende een gevecht plotseling van koers te wijzigen. Wanneer de falanx door de vijand werd doorbroken kon verder gemakkelijk paniek uitbreken, waardoor een wanordelijke situatie ontstond en de losse onderdelen van de uiteengevallen falanx een relatief eenvoudige prooi werden voor de oprukkende formatie.
Scheve falanx
In latere periodes werden er variaties op de traditionele falanx ontwikkeld. Het bekendste voorbeeld is de zogeheten schuine of scheve falanx, een hoplietenopstelling waarin één versterkte vleugel (meestal de linker) voor het offensief bestemd was, terwijl de andere vleugel zich juist meer defensief opstelde. De schuine falanx werd onder meer met succes toegepast door de Thebaanse veldheer Epimanondas tijdens de slag bij Leuctra, die in 371 v. Chr. een einde maakte aan de Spartaanse militaire hegemonie.
Macedonische falanx
De Macedonische heerser Philippus II van Macedonië (382-336 v.Chr.), de vader van Alexander de Grote, ontwikkelde een nieuwe falanx. De soldaten die de Macedonische falanx vormden werden bewapend met langere lansen (sarissas) en kleinere schilden dan de hoplieten van de Griekse falanx. Hierdoor had men minder bescherming maar de formatie was wel veel wendbaarder en men kon sneller anticiperen op bewegingen van de vijand. Philippus, die zelf meevocht in de falanx, betaalde de wapenrusting van zijn manschappen.
De voorste rijen van de Macedonische falanx staken hun lansen naar voren, terwijl de rijen achterin de lansen juist omhoog hielden, ook in de hoop eventueel projectielen af te kunnen weren. Onderwijl duwden de soldaten in deze rijen tegen de mannen voor hen waardoor de falanx in totaliteit aan kracht won. Aan de zijkanten van de falanx werd geregeld cavalerie opgesteld die jacht kon maken op vluchtende vijanden.
De Macedonische falanx, die onder Alexander de Grote verder werd geoptimaliseerd en met name offensief werd gebruikt, bleek tijdens verschillende veldslagen effectiever te zijn dan de traditionele Griekse.
Ook de Romeinse legioenen maakten lange tijd succesvol gebruik van de falanx.
Bronnen â–¼
-https://www.worldhistory.org/article/110/the-greek-phalanx/
-https://www.stilus.nl/oudheid/wdo/ROME/LEGER/FALANX.html
-https://mainzerbeobachter.com/2019/07/05/de-scheve-falanx/
-https://benbijnsdorp.nl/ilias13.html#13,126
-The Macedonian Way of War. Het Offensieve Potentieel van de Falanx – Mischa Piekosz (https://studenttheses.uu.nl/bitstream/handle/20.500.12932/29248/Scriptie%20Falanx%20definitief.pdf?sequence=2&isAllowed=y)