In de nazomer van 1919, tijdens de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam (E.L.T.A.), raasde een uiterst wendbaar tweedekkervliegtuigje door het Amsterdamse luchtruim. Tijdens deze baanbrekende vlucht moeten de torens van het Rijksmuseum een onmiskenbaar oriëntatiepunt zijn geweest.
Naar verluid zou het vliegtuig zelfs bij wijze van stunt tussen de twee hoogste museumtorens door zijn gevlogen. Het bewuste toestel was van Engelse makelij, een product van British Aereonautical Transport (BAT) Company. Ontwerper van deze vliegmachine, die de ongekende topsnelheid van 240 km per uur haalde, was een Nederlander. Een man van grote statuur, al was het alleen al vanwege zijn lichaamslengte van ruim twee meter: Frits Koolhoven (1886-1946), technisch directeur-ontwerper van de genoemde BAT-fabriek en vliegtuigbouwer van het eerste uur.
Koolhovens vliegtuig was in het oorlogsjaar 1918 in productie genomen. De ‘Bantam’ (de naam van het vliegtuig verwijst naar een Javaanse vechthaan) was de hoop in bange dagen van de Britse Luchtmacht. In de lucht moest het toestel de strijd aangaan met de gevreesde Fokker-jachtvliegtuigen van de Duitse Luchtmacht. Behalve een enkel oefen-schijngevecht met een door de Britten op de vijand buitgemaakte Fokker kwam het tussen de twee ‘Nederlandse’ kemphanen uiteindelijk niet tot een confrontatie op het scherpst van de snede.
Het treffen tussen Fokker en Koolhoven bleef onbeslist vanwege de wapenstilstand in 1918.
Ondertussen was de reputatie van vliegtuigbouwer Koolhoven stevig gevestigd. Juist ook dankzij de performance van de Bantam, die tien jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog in het gezaghebbende vakblad Aeroplane werd uitgeroepen tot ‘de beste eenpersoons gevechtsmachine ooit geproduceerd’. De aanhoudende kinderziektes waaraan de 170 pk ABC Wasp motor leed, werden daarbij misschien wat al te gretig over het hoofd gezien.
Niet zozeer als oorlogsmachine, eerder als luidruchtige heraut van een nieuw tijdperk – zo doorkliefde de Bantam samen met een internationale vloot van vliegmachines het Amsterdamse luchtruim op de E.L.T.A. in 1919.
Deze vliegende tentoonstelling markeerde het begin van de Nederlandse burgerluchtvaart (met de KLM als nationale trots in wording) én van de nationale vliegtuigindustrie die in de volgende jaren met de fabrieken van Fokker (in Amsterdam) én Koolhoven (in Rotterdam) een hoge vlucht zou nemen. Met het spektakel van de E.L.T.A. was het luchtvaarttijdperk definitief in Nederland geland.
~ Harm Stevens, conservator Rijksmuseum
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 10 april 2012