Op de brug over de Prinsessegracht bij de Herengracht staat een monument voor Prins Maurits met de tekst: “1613 – Door Burgers Daad op Maurits Raad deze cingel Ontstaat – 1619”. Naar welke gracht of grachten wordt hier verwezen en waarom is er een monument voor opgericht? Dit is het verhaal van de Haagse Singelgracht.
Open Vlek
Het grafelijk hof (het gedeelte wat we nu Binnenhof noemen) was, zover bekend, al sinds het ontstaan in de dertiende eeuw, omringd door een slotgracht en het kon in geval van nood ook enkele bruggen ophalen. Maar het aangrenzende dorp Die Haghe, had die verdedigingswerken niet. Buitenlandse bezoekers zoals de Italianen Guicciardini en Antonio de Beatis verbaasden zich over de openheid van het dorp.
In 1517 omschreef Beatis Die Haghe als ‘een dorp zonder muren (…), zo mooi als nergens ter wereld.’, dat zich meten kon ‘met elke grote en mooie stad’. Het dorp werd niet voor niets een ‘open vlek’ genoemd.
Plunderingen
Hoe kwetsbaar het dorp was, zou men meerdere malen aan den lijve ondervinden. Al in 1479 was er strijd geleverd in Die Haghe tijdens de burgeroorlog, die beter bekend staat als de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Het dorp en het aangrenzende hof werden geplunderd. Later zou Jonker Frans van Brederode dit eveneens doen. Gedurende de gehele zestiende eeuw zouden bedreigingen van Friezen, Geldersen en rondtrekkende nomaden voor overlast en dreiging zorgen.
In 1527 stelden de Staten van Holland een bedrag van 80.000 gulden beschikbaar om Die Haghe van defensiewerken te voorzien, omdat ze bang waren dat het toch echt eens mis zou kunnen gaan. Dat het ook echt mis zou gaan bleek wel het jaar daarop.
In 1528 werd Den Haag geplunderd door de Gelderse legerleider Maarten van Rossum. Van Rossum was ten strijde getrokken voor de onafhankelijkheid van zijn hertogdom Gelre en trok door Utrecht en Holland, de gewesten van zijn vijanden. Omdat Die Haghe onbeschut was en bovendien erg rijk, was zij een logische en makkelijke prooi.
Op 6 maart dat jaar werd Die Haghe geplunderd, in de brand gestoken en de archieven van het bijtijds ontruimde Binnenhof werden naar buiten gegooid en kwamen op straat of in de slotgracht terecht. Door een aanzienlijke afkoopsom (sommige bronnen zeggen 28.000 gulden, andere bronnen 80.000 gulden) te betalen konden de Hagenaars voorkomen dat het gehele dorp en hof zouden worden verwoest. Het afkopen van verdere vernieling heet een brandschatting.
Mede hierdoor werd er wederom gewerkt aan verdedigingsplannen, waarvan er twee versies bewaard zijn gebleven. Maar er werd liever geld uitgegeven aan verfraaiing van de stad. Zo werd er geld gestoken in het herstel van de Grote Kerk in 1539, de inrichting van een vleeshal in 1542 en de bouw van een schitterend nieuw stadhuis aan de Groenmarkt in 1561-1565.
Het Spaanse gevaar
Tijdens de opstand tegen de Spaanse koning Filips II was het dorp echter weer het toneel van hevige strijd en plunderingen door beurtelings de Geuzen en de Spanjaarden. Kort nadat de Geuzen op 1 april 1572 Brielle hadden bezet viel ook Die Haghe in handen van de opstandelingen. In de winter van 1573/74 was het echter in handen van de Spaanse troepen. De Spaanse legerleider Valdez gebruikte het dorp als uitvalsbasis voor de belegering van Leiden.
Ze vertrokken in maart 1574 maar kwamen nog geen twee maanden later weer terug. Intussen waren de regeringsorganen uitgeweken naar Delft, dat wel ommuurd was. Een groot deel van de bewoners van Die Haghe was het dorp reeds ontvlucht. Huizen werden vernield of als paardenstal gebruikt. Overal in de stad lagen greppels, geïmproviseerde schansen en aarden wallen. Een flink stuk van het Haagse Bos werd gekapt om toch te proberen de indringers buiten te sluiten.
Toen de Spanjaarden het beleg rond Leiden op 3 oktober 1574 opgaven, richtten zij eerst hun woede op Die Haghe en plunderden wat er nog over was van het dorp. Pas in november verdwenen de laatste Spanjaarden. Het was toen echter al te laat. Het dorp was bijna geheel verwoest, verlaten en de straten waren gevuld met afval en mest. Het dorp was een spookstad geworden.
Wederopbouw
Delft vond het wel een goed plan, om Die Haghe dan maar met de grond gelijk te maken. Delft zou dan het regeringscentrum van de jonge Republiek worden. Dankzij Willem van Oranje ging dit plan niet door. Hij pleitte er voor dat het schitterende Die Haghe het regeringscentrum zou blijven.
Vanaf 1576 zouden het Hof van Holland en de Rekenkamer terugkeren naar het ‘mooiste dorp van Europa’. Prins Maurits zou spoedig volgen en betrok in 1585 het Binnenhof. Tenslotte keerden in 1587 de Staten-Generaal ook terug. Vanaf dat moment zou Die Haghe niet alleen een regionaal bestuurlijk centrum worden, maar ook het bestuurlijk centrum van de gehele Republiek.
Holland en dus ook Die Haghe werden weer welvarend, er was weer geld, en het dorp leefde op. Er werden vaarten gegraven, er kwamen luisterrijke grachten, prestigieuze gebouwen en het havengebied rond het Spui werd uitgebreid.
Verdedigingswerken
Toch bleef Die Haghe een kwetsbaar geheel. Dit moest een doorn in het oog zijn geweest van een uitmuntend strateeg als stadhouder Maurits. Zijn vader, Willem van Oranje, had al aangedrongen op verdedigingswerken voor Die Haghe, maar het zou pas duren tot 1600, dat Prins Maurits er bij de Staten van Holland op aan drong, dat er dringend verdedigingswerken nodig waren.
Er werden vele plannen gemaakt, maar tot het bouwen van stadsmuren kwam het echter niet. Aangezien stadsmuren niet bestand zijn tegen kanonnen, was het voor die tijd gangbaar om brede aarden wallen en diepe grachten aan te leggen. Veel steden uit die tijd kregen geometrische vormen, zoals bolwerken die onderling verbonden waren met aarden wallen. J. Groll ontwierp ook zo’n plan rond 1603, maar het zou te kostbaar blijken. In plaats van een stervormige omgrachting met bastions werd gekozen voor een rechthoekige singelgracht met ophaalbruggen. Dat zou allemaal bij elkaar veel minder kosten, en de stad was hiermee niet echt beschermd tegen vijandelijke legers, maar wel tegen bedelaars en dieven.
Bij de uitvoering van deze singelgracht werd gekozen voor bestaande waterlopen zoals slootjes, en de in 1594 gegraven zandvaart vanaf het Spui naar het Haagse Bos. Vanaf 1612 werd vanaf deze vaart richting het Noorden gegraven, langs de tegenwoordige Mauritskade richting Noordeinde tot men in 1617 het Westeinde bereikte. Ongeveer tegelijkertijd was men vanaf het havengebied bij het Spui begonnen een gracht te graven richting het Westeinde. Rond 1619 sloten de grachten op elkaar aan en was de omgrachting een feit.
De mooiste omgrachting
De grachtengordel rond Die Haghe zou eeuwenlang de grens van het dorp zijn. Pas vanaf het midden van de negentiende eeuw zou er buiten deze grenzen gebouwd worden.
Als verdedigingslinie is de singelgracht slechts éénmaal in werking gesteld, en wel in het rampjaar 1672, toen de Republiek werd aangevallen door de Engelsen, Fransen en de bisschoppen van Munster en Keulen. De bruggen werden opgehaald en de wegen werden versperd met bomen. Die Haghe bleef gelukkig ver genoeg van het gevaar verwijderd.
De Haagse singelgracht; het was de mooiste omgrachting van die tijd. Een groot rechthoek met prachtige bomen aan de kades. De grachten zorgden ook voor nieuwe havens, zoals aan de Bierkades.
Veel van de Haagse grachten en havens in de Haagse binnenstad zijn intussen gedempt, zoals de grachten in het Havenkwartier en bijvoorbeeld de Paviljoensgracht of de Prinsegracht. De Haagse Singelgracht is van demping gevrijwaard gebleven steeds en is nog steeds te bevaren! In 1932 is het, door Joop van Lunteren vervaardigde monument, die aan de aanleg van de singelgracht herinnert, op de Herenbrug geplaatst.