Eind negentiende eeuw viel Afrika ten prooi aan kolonialiserende Europese machten. Alleen de Ethiopiërs bleven overeind. Bij het plaatsje Adwa behaalden zij in 1896 een sensationele overwinning op het Italiaanse leger en behielden daarmee de onafhankelijkheid van hun land.

De Italianen volhardden echter in hun koloniale ambities. Menelik II koos nu de aanval. Hij kocht artilleriegeschut en verzamelde strijders uit alle delen van het land: speervechters uit Meneliks thuisland Shewa, vermaarde Oromo ruiters en woest krijgsvolk uit Tigray. Hij voerde zijn leger van bijna honderdduizend man naar Adwa, en belegerde daar het Italiaanse hoofdkwartier.
Het beleg eiste een zware tol van beide partijen. Gouverneur Baratieri, onder druk gezet door Rome, wilde de impasse doorbreken met een verrassingsaanval. In de nacht van 29 februari 1896 rukten de Italianen uit. Baratieri verdeelde zijn leger in drie groepen. De linkergroep van generaal Matteo Albertone moest stelling nemen op de berg Kidane Meret. Vanaf deze hoge positie zou de Italiaanse artillerie – zo was het idee – de Ethiopiërs op open terrein neer kunnen maaien.
Gereed voor de beslissend confrontatie
Goedgemutst gingen Albertone’s mannen op pad. Het moreel was hoog. De soldaten dolden met elkaar, er werden (schunnige) moppen verteld en liedjesgezongen. Aangekomen op de berg bleek dat er iets was misgegaan. De landkaarten bleken verkeerd opgetekend en ook de Eritrese hulptroepen waren in het donker de weg kwijtgeraakt. Albertone’s groep was verdwaald.
Erger, spionnen van de oude Ethiopische krijgsheer Alula Engida hadden de Italiaanse troepenbewegingen bemerkt en hem op de hoogte gebracht. De nestor van het Ethiopische leger doorzag het Italiaanse plan onmiddellijk en maakte, na spoedoverleg met Menelik II, zijn krijgers gereed voor de beslissende confrontatie.
Bij het ochtendgloren bestormden de Ethiopische krijgers de Italiaanse stellingen. Wanhopig probeerden de Italianen de toegesnelde krijgers van zich af te houden. De verdedigers maaiden de aanstormende Ethiopiërs neer, maar konden niet voorkomen dat de flanken open kwamen te liggen. De Italianen zaten in het nauw. Albertone besefte dat hij het zonder versterking niet lang zou uithouden.
Albertone volledig omsingeld

Gedesoriënteerd en onvolledig ingelicht trok Dabromida juist de andere kant op. Hierdoor ontstond een kilometerslange kloof tussen de Italiaanse divisies. De Ethiopische prins Makonnen Gudessa, de neef en rechterhand van Menelik II, stuurde 30.000 krijgers tussen de Italiaanse divisies in. Albertone was nu volledig omsingeld.
Van een ordelijke aftocht was geen sprake meer. Albertone’s mannen hadden een nacht lang gemarcheerd, niets gegeten of gedronken en waren al uren aan het vechten in de brandende zon. Ze gooiden hun wapens weg en vluchtten. De soldaten van de middengroep zagen met ontzetting hoe hun kameraden in doodsangst kwamen aanrennen, dicht op de huid gezeten door Ethiopische krijgers. De achtervolgers waren zo dichtbij dat dekkingsvuur onmogelijk werd.
Slachting

De middengroep moest terrein prijsgeven en raakte omsingeld. De Ethiopische lansiers manoeuvreerden om het Italiaans geweervuur heen en drongen door de verdedigingslinies. Met de verdedigers op de vlucht, sprongen de Ethiopiërs behendig tussen de rotsen, schoten gericht en sloegen de achterblijvers neer. De Italiaanse officieren beseften dat vluchten geen zin had. Zij trokken hun pistolen en sabels. Tot de laatste man werden zij in stukken gehakt.
Nieuwe moed
De Italiaanse generaal Dabormida, die de verkeerde kant op was geweken, zat ook in de problemen. In de verte zagen zijn mannen een verontrustende stofwolk opduiken. De Omoro-ruiters van Makonnen stormde op de Italianen af. Nu moest Dabormida’s artillerie in actie komen. Met dodelijke precisie belandden de granaten op de galopperende ruiters. De wilde stormloop smoorde in een bloedbad. Makonnen moest de aanval staken. De Italianen schreeuwden het uit van enthousiasme en kregen nieuwe moed. Maar de vreugde was van korte duur.

Dabormida beval zijn mannen te ontsnappen. Hij zou als laatste vertrekken met de gewonden. Voor hij weg kon komen werd hij echter verrast door Oromo-ruiters. Zij overspoelden de stellingen en liepen hem onder de voet.

Een bitter lot

Vrede van Addis Abeba
Het nieuws van de nederlaag leidde tot felle kritiek in Italië. De Italianen hadden meer dan vijfduizend man verloren en moesten bovendien 2500 krijgsgevangenen terug zien te krijgen. Keizer Menelik II zag af van een verdere opmars door Eritrea. Hij was tienduizend strijders kwijtgeraakt in de Slag bij Adwa en wilde zijn hand niet overspelen. De landen tekenden de vrede met het verdrag van Addis Abeba. Hierin zag Italië af van zijn koloniale aanspraken op Ethiopië.
Boek over de Slag bij Adwa
B. Zewde, A history of modern Ethiopia 1855-1974 (Addis Abeba 1991)
G.F. Berkeley, The campagin of Adowa and the rise of Menelik (Londen 1902)
A. Del Boca, Gli Italiani in Africa oriëntale. La conquista dell’impero (Rome 1979)
http://www.arsbellica.it/pagine/contemporanea/Adua/Adua.html
http://militaryhistory.about.com/od/battleswars1800s/p/adwa.htm