In juli van dit jaar was het honderdvijfenvijftig jaar geleden dat de meest eigenzinnige stichter van België het leven liet. Terwijl elders in de wereld de eerste doden van Wereldoorlog I werden herdacht, ging de verjaardag van zijn overlijden geruisloos aan ons voorbij.
De “wat oudere, voltairiaanse liberaal”(1) Louis de Potter – de man die in de aanloop van de Belgische revolutie vanuit een gevangeniscel het unionisme een wervende kracht had gegeven – was in de septemberdagen van 1830 vanuit zijn ballingsoord Parijs naar Brussel komen rijden en was daar prompt opgenomen in het Voorlopig Bewind. Op een aantal schilderijen uit die tijd is de kalende de Potter nadrukkelijk aanwezig. In het gigantische ‘Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel” van Gustave Wappers staat hij levensgroot tussen een roerige, gewapende bende de Belgische driekleur te kussen. Op het fameuze “De voorlopige regering van België in 1830” van Charles Picqué, zit hij samen met de andere leden van het Bewind aan een ronde tafel en verrast hij de argeloze kijker met “een veelheid aan hoofdhuid”(2).
Voor dat laatste schilderij werd er niet gezamenlijk geposeerd. De meningsverschillen waren toen al te groot om elkaars aanwezigheid in één kamer te kunnen verdragen (3). Louis de Potter had een uitgesproken republikeins en antiklerikaal gedachtegoed. Hij maakte hiermee tijdens zijn passage langs het Voorlopig Bewind – dat grotendeels uit monarchistische liberalen en katholieken bestond – weinig vrienden.
Na zes weken was Louis de Potter er geen lid meer van. Een jaar later vluchtte hij naar het buitenland, bevreesd voor zijn tegenstanders. De Potter hield zich voortaan bezig met literatuur. Toen hij in 1859 stierf, legden oude medestanders van het eerste uur hun geschillen naast zich neer en brachten een laatste, beschaafde groet aan de overledene op de simpele begrafenisplechtigheid (4).
Sint-Joost-ten-Node
Nationale helden krijgen vaak nationale monumenten, indrukwekkende constructies als eeuwige plaats van herinnering, nationale driekleur in de mast, kaarsjes die de nagedachtenis moeten vasthouden.
Dit alles wordt Louis de Potter echter niet gegund. In een werkje van Nicolas de Potter – een ver familielid dat zich als taak lijkt te hebben gesteld de gedachtenis aan Louis warm te houden – staat de volgende monkelende boodschap gelezen:
“Déménagé du cimètier de Bruxelles au début de siècle, il repose aujourd’hui au cimetière de Saint-Josse ten Node. Sans doute était-il trop proche de l’église ou dorment de leur sommeil les honorables membres d’une dynastie qu’il tenta en vain de réformer.” (Eigen vertaling: “Van het kerkhof van Brussel verwijderd in het begin van de eeuw, rust hij nu op het kerkhof van Sint-Joost-ten-Node. Zonder twijfel lag hij te dicht bij de kerk waar de eervolle leden van een dynastie die hij tevergeefs probeerde te hervormen, hun laatste slaap slapen.”)
Die begraafplaats van Sint-Joost-ten-Node bevindt zich in de schaduw van de zendtoren van de nationale omroepen, vlak bij het gruwelijke Meiserplein. Ze is een oase van rust in de Brusselse heksenketel van druk autoverkeer. Wie tussen het aangeharkte groen en de nette plantsoenen langs de oude grafstenen op zoek gaat naar een teken van herinnering aan Louis de Potter, komt echter snel tot de vaststelling dat op deze plaats geen ruimte is gemaakt voor de nagedachtenis aan hem.
Centraal in het kerkhof torent evenwel boven de andere graven uit, het memoriaal ter ere van Charles Rogier, net als de Potter revolutionair van het eerste uur, lid van Voorlopig Bewind, liberaal en antiklerikaal.
In een Griekse tempel ligt een man geveld op een marmeren bed. Een in brons gegoten, gehelmde vrouw brengt met een palmtak hulde. De uitgehakte tekst luidt sober maar statig “A Charles Rogier”.
De zichtbaarheid van deze tijdgenoot steekt schril af tegen de onvindbaarheid van Louis de Potter.
Schaarbeek
Een vage hint op de van Belgisch patriottisme zwangere Facebook-pagina (6) van Nicolas de Potter leidt de zoektocht naar het stoffige maar mooie kantoortje van het Schaarbeekse kerkhof. Een oudere heer staat er de bezoeker vriendelijk te woord. De man weet uit het hoofd welk graf wordt gezocht, plukte een exemplaar van een stapel gereed liggende grondplannetjes en trekt met een rode balpen een cirkel op het papiertje.
Op de aangewezen plaats, in de schaduw van overhangend loof, liggen twee witmarmeren tombes, de ene wat scheefgezakt, beide overdekt met een laagje van mos, afgevallen bladeren en lentebloesems. Het linkse graf is zeer makkelijk te herkennen als dat van Justa, de dochter van Louis. Op de grafsteen van de rechtse tombe zijn de in marmer gebeitelde woorden niet langer leesbaar. Aan de stenen ornamenten heeft iemand tricolore linten aangebracht. Bovenop de steen is een kunststof plaat aangebracht waarop in witte letters te lezen staat
“Louis de POTTER Leader de la Révolution Belge Leider Eérst [sic] Belgisch Bewind 1786-1830-1859 www.potter.c.la”(7)
Het verschil met de tempel van Charles Rogier is groot. De verguisde de Potter – onbuigzaam in zijn republikeinse overtuiging – moet het stellen met een tweedehands graf, voorzien van tricolore linten en een kunststof plaatje, aangebracht door een trots en koppig familielid.
Louis de Potter, merkwaardig als stichter van België, is ook een zonderling in de dood.
Kristiaan Dillen is student Geschiedenis aan UGent
(2) N. de Potter en R. Dalemans, Louis de Potter. Révolutionnaire belge en 1830, Brussel, Couleur Livres, 2011, p.112.
(3) ibidem.
(4) ibidem.
(5) ibidem.
Eigen vertaling: “Van het kerkhof van Brussel verwijderd in het begin van de eeuw, rust hij nu op het kerkhof van Sint-Joost-ten-Node. Zonder twijfel lag hij te dicht bij de kerk waar de eervolle leden van een dynastie die hij tevergeefs probeerde te hervormen, hun laatste slaap slapen.”
(6) https://www.facebook.com/groups/237719162958516/ geconsulteerd op 14 april 2014.
(7) .la is de internet domein-extentie van Laos. In de Franse taal word deze extentie echter vaak gebruikt omdat ze makkelijk te combineren is met andere woorden en letters en hierdoor een andere betekenis ontstaat (c.la – c’est là). In deze context, waarin hulde wordt gebracht aan een stichter van België, zou eerder een .be domein worden verwacht. Maar misschien is dit gewoon een met de tijd en technologie mee evoluerende nieuwe vorm van plaats van herinnering.