De omstreden Atjeh-expeditie van Frits van Daalen (1904)

3 minuten leestijd
Koetoh Reh, na de gevechten, 1904
Koetoh Reh, na de gevechten, 1904 (CC BY 4.0 - KITLV 503098)

Tot op de dag van vandaag is het de meest omstreden militaire expeditie in het koloniaal verleden. In 1904 leidde Frits van Daalen (1863-1930) een tocht door het hart van Atjeh, door de Gajo-, Batak, en Alaslanden. In militaire kringen klonk er lof, in de Haagse regeringskringen was er kritiek. Hoe kon dat?

Generaal G.C.E. van Daalen
Generaal G.C.E. van Daalen (CC BY 4.0 – KITLV 7242)
Wat de regering in Den Haag vond van de militaire expedities in Indië, verschilde nogal eens met de militaire ervaring. Voor een groot deel kwam het neer op een verschil tussen hetgeen achter ambtelijke bureautjes werd bedacht en de mannen die in de koloniale praktijk stonden. Bij de tocht van Van Daalen is die kloof zichtbaar. Zijn opdracht om dit deel van Atjeh te onderwerpen was duidelijk. Van Daalen behaalde het gestelde doel, op een harde manier die vele doden kostte. Voordat hij daarvoor een hoge Militaire Willemsorde ontving, informeerde Wilhelmina of hij geen “nodeloos” geweld gebruikt had. Wat kon dat zijn, “nodeloos”, in de koloniale oorlog om Atjeh? De majesteit werd door gouverneur-generaal Van Heutsz zelf gerustgesteld. Van Daalen ontving zijn onderscheiding en werd bovendien benoemd tot gouverneur van Atjeh.

De tocht

Bijna een half jaar lang reisde Van Daalen met een colonne van militairen en koelies door een relatief onbekend gebied van Atjeh: de Gajo, Alas en Bataklanden. Hier bevonden zich de sterkste verzetsstrijders, die vaak de steun van de lokale hoofden en de bevolking hadden. Zij wilden zich geen bestuur van het gouvernement laten opdringen; met het naderen van de colonne, werden wapens verzameld en bentengs versterkt.

De expeditie diende ook een wetenschappelijk doel. Het gebied moest in kaart worden gebracht, met antropologische beschouwingen over de bevolking. Dat zou volgende expedities vergemakkelijken. Zowat elke dag van de expeditie over de ongeveer 500 kilometers werd beschreven in het rapport van Van Daalen en in het verslag van zijn adjudant, de eerste luitenant der artillerie J.C.J. Kempees. De gevechtsverslagen werden met militaire precisie geschreven, elke afgevuurde kogel moest verantwoord worden bij hogerhand. In een van de bijlagen van het rapport van Van Daalen bevindt zich het gevechtsrapport over hetgeen er plaatsvond bij Koeto Reh, betreffende de overmeestering van ‘de vijandelijke versterking’ op 14 juni 1904. ‘Verschoten munitie: 4365 patronen’ noteert Van Daalen. Bij zijn adjudant Kempees zijn meer details te vinden. Een citaat:

“Binnengedrongen zijnde blijkt pas hoe zwaar de benteng bezet is. De maréchaussées bevinden zich tegenover dichte drommen vijanden, die aan den binnenrand van de langs de borstwering loopende ondiepe uitgravingen, stand houden. Mannen, vrouwen en kinderen, ook de vrouwen voor het meerendeel van een blank wapen voorzien, stonden daar dooreen, en uit die menigte vlogen lansen en vielen schoten op den troep, die daardoor in een oogenblik eenige gewonden meer kreeg. Dit was een hoogst kritiek moment voor onze manschappen, want kwam er uit die massa een tegenaanval tegen de borstwering, dan werden zij door hun minderheid in aantal zeker teruggeworpen. Het was dus zaak zich die drommen door een zoo hoog mogelijk opgevoerd snelvuur van het lijf te houden. […] De uitwerking van dit vuur was ontzettend. Iedere kogel maakte in deze dichte gelederen meerdere treffers […].”

'De tocht van Overste van Daalen' - J.C.J. Kempees
‘De tocht van Overste van Daalen’ – J.C.J. Kempees (Delpher)
Inderdaad: een bloedig drama. De bevolking mengde zich met het verzet en kwam de benteng in, bleef komen, keer op keer, toonde weerstand en moed: liever sterven dan overgave. Kempees noemt cijfers:

‘De verliezen des vijands bedroegen: gesneuveld 313 mannen, 189 vrouwen en 59 kinderen; gewond 20 vrouwen en 31 kinderen; ongedeerd 2 vrouwen en 61 kinderen.’

Vermoedelijk waren de cijfers hoger; het is waarschijnlijk dat er tijdens de expeditie geen verschil meer werd gemaakt tussen verzet en bevolking. Het betekende dat elke bewoner een vijand kon zijn, wat een aanval legitimeerde.

Carrière

De hoge dodencijfers, ook van vrouwen kinderen, kwamen in Nederlandse regeringskringen hard aan. Waren zij gesneuveld, vermoord, was het wel of niet ‘nodeloos’ geweld geweest? Alle morele verontwaardiging ten spijt, werd er geen enkele Militaire Willemsorde minder om uitgereikt.

In militaire tijdschriften werd Van Daalen geprezen om de vernieuwingen. Dat snelle bewegen door onbekend terrein, levensmiddelen onderweg betrekken (wat een breed begrip was) zodat de expeditie lichter reisde, en zo was er meer geweest dat militair gezien lof verdiende.

Mede dankzij deze expeditie steeg de ster van Van Daalen. Enkele jaren later werden de beschuldigingen van wreedheid weer opgerakeld, nu ook gericht op zijn ambtelijk bestuur. Gouverneur-generaal Van Heutsz liet zijn ooit favoriete officier vallen, waarna deze zijn ontslag aanbood. In 1910 kreeg Van Daalen alsnog de eervolle positie van commandant van het Oost-Indische leger, de voorloper van het KNIL.

Voorvaders

Zoals Van Daalen waren er meer mannen die in dienst van het leger hun leven waagden. Vooral in Atjeh vielen er veel Militaire Willemsordes voor betoonde moed, beleid en trouw. In het maatschappelijk debat over het koloniale verleden dreigen deze voorvaders in de vergetelheid te raken. Dat mag niet gebeuren. Ook zij maken deel uit van de nationale geschiedenis, ook zij hebben er recht op gekend te worden met naam en toenaam.

www.inatjehgevochten.nl

Overzicht van boeken over de geschiedenis van Nederlands-Indië

0
Reageren?x
×