De status van het huwelijk in de late Middeleeuwen

Geldig, maar niet wettelijk
6 minuten leestijd
Huwelijk van Maximiliaan en Maria van Bourgondiƫ, 1477 (19e-eeuwse afbeelding)
Huwelijk van Maximiliaan en Maria van Bourgondiƫ, 1477 (19e-eeuwse afbeelding)

Trouwen was in de Middeleeuwen een gevoelige kwestie. Het ging immers om familiebelangen, beteugeling van de lust en het voortbrengen van nageslacht. En hoewel al deze elementen eeuwenlang van belang bleven, was de juridisch status van het huwelijk aan verandering onderhevig. Zodanig zelfs, dat er in de vijftiende en zestiende eeuw soms een schepenbank aan te pas moest komen om helderheid te verschaffen over de geldigheid van een verbintenis. En net als zaken zich beginnen uit te kristalliseren, leidt de Reformatie opnieuw tot verwarring.

Het is een uur of acht in de avond, we schrijven 1486, als Gijsbert Roetaartsz de Utrechtse herberg ā€˜In de Bruunvisā€™ binnenstapt. In de gelagkamer treft hij zijn vrouw Katrijnken, die daar met een man zit te drinken. Blijkbaar wekt dit zijn ergernis op, want na verloop van tijd ontstaat er ruzie tussen de twee echtelieden. Fysiek geweld wordt hierbij niet geschuwd: Gijsbert geeft zijn Katrijnken een klap. Als hij zich hiervoor later moet verantwoorden voor het stadsbestuur, doet hij geen moeite te ontkennen. Maar, zo stelt Gijsbert, hij stond volledig in zijn recht. Katrijnken is immers zijn vrouw.

Het is zeker niet ondenkbaar dat dit argument voor het stadsbestuur afdoende reden zou zijn geweest de man vrij te spreken. Maar deze episode, die staat opgetekend in de Utrechtse Vechtkeuren, krijgt nog een staartje. Katrijnken verklaart namelijk dat zij getrouwd is met een man uit Schiedam, en dus niet met Gijsbert. Die bewering wordt bovendien door twee getuigen bevestigd. Het stadsbestuur hecht uiteindelijk de meeste waarde aan het verhaal van het slachtoffer en veroordeelt Gijsbert tot betaling van een boete.

“Een bruiloft was daarom in de ogen van de kerk geen reden tot een feestje en zeker niet in het huis van God.”

Dit verhaal geeft ons niet alleen inzicht in de verhoudingen tussen echtgenoot en echtgenote in de vijftiende eeuw, het toont ook aan dat het blijkbaar niet altijd onmiddellijk duidelijk was of twee personen met elkaar waren getrouwd. En dat was niet uitzonderlijk in die tijd. Gedurende de late Middeleeuwen en de vroege Nieuwe Tijd was de juridische status van het West-Europese huwelijk dusdanig in ontwikkeling dat er geregeld ruimte bestond voor interpretatie. Of Gijsbert er zelf echt van overtuigd was dat hij met Katrijnken was gehuwd, weten we niet. Maar in elk geval dacht hij het stadsbestuur daarvan te kunnen overtuigen.

Geen reden voor feest

Gedurende de vroege Middeleeuwen was het huwelijk een zaak van families, in elk geval in adellijke kringen, die op deze wijze een alliantie met elkaar sloten. De kern van de echtelijke verbintenis lag bij de verloving, wat romantischer klinkt dan het in werkelijkheid was. Deze zogeheten desponsatio was in feite niets anders dan een zakelijke overeenkomst tussen de ouders van beide partijen. Vervolgens deed de bruidegom een gift van land en goederen (dos) aan zijn kersverse echtgenote (niet te verwarren met de bruidsschat, een gift van de familie van de bruid aan de bruid), waarna er een feestelijke bijeenkomst plaatshad. Dit feest was belangrijk, want hier werd het huwelijk publiek gemaakt. Aan het einde van de dag werden man en vrouw geacht de alliantie in het huwelijksbed te bezegelen met de consummatio.

Een kerkelijke trouwceremonie was vaak niet aan de orde. Dat valt te verklaren uit het feit dat het christendom in deze vroege periode sterk was beĆÆnvloed door het monnikendom en de leer van de kerkvaders. Volgens Augustinus was seksualiteit per definitie zondig. Getrouwde mensen konden een zondig leven weliswaar deels compenseren door een combinatie van huwelijkse trouw en het voortbrengen van kinderen, maar een maagdelijk leven genoot toch de voorkeur. Een bruiloft was daarom in de ogen van de kerk geen reden tot een feestje en zeker niet in het huis van God.

“Stellen die ervoor kozen hun verbintenis niet door een priester te laten bezegelen, konden openlijk als man en vrouw samenleven zonder dat hen een strobreed in de weg werd gelegd.”

Clandestiene huwelijken

In de lange twaalfde eeuw, een tijd van enorme economische bloei en de opkomst van de steden, zien we een aantal veranderingen ten aanzien van het huwelijk. De voornaamste hiervan, in elk geval voor dit betoog, betreft de elementen waaraan een huwelijk moet voldoen. Tot die tijd bestond een huwelijk dus uit de desponsatio, de dos en de consummatio. In deze periode werd daar door theologen een element aan toegevoegd. Het idee ontstond dat ook een actieve instemming van de twee aanstaande echtelieden noodzakelijk was. Sterker, al snel groeide de consensus uit tot enig onderdeel dat nooit mocht ontbreken. Hierdoor konden partners vanaf deze tijd zonder toestemming van hun families, en indien gewenst zelfs in het geheim, met elkaar trouwen.

Tegelijkertijd nam het belang van de kerkelijke inzegening toe, zeker in de dertiende eeuw. Het huwelijk krijgt zelfs de status van sacrament. Hierdoor ontstonden er in deze periode in feite twee categorieĆ«n huwelijken: de kerkelijk ingezegende en daarmee wettige variant, en een niet-ingezegende en ā€˜geheimeā€™ variant. In tegenstelling tot de eerstgenoemde categorie waren zogenoemde clandestiene huwelijken niet wettig. Maar dat betekent niet dat ze als ongeldig werden beschouwd. Stellen die ervoor kozen hun verbintenis niet door een priester te laten bezegelen, konden openlijk als man en vrouw samenleven zonder dat hen een strobreed in de weg werd gelegd. En hun huwelijk werd doorgaans door de instanties erkend.

Niettemin blijkt dat het voorkomen van twee type huwelijken in de praktijk tot problemen kon leiden. De Utrechtse Vechtkeuren, waarin vijftig jaar verhoren naar aanleiding van openbare ruzies staan opgetekend, staan vol met anekdotes over clandestiene huwelijken. Tijdens een zaak uit 1444 bleek een jonkvrouwe in het geheim ā€“ ook haar voogden wisten van niets – te zijn getrouwd met een man van buiten de stad. Toen zij later spijt kreeg en terugkeerde naar Utrecht bleek de vrouw daarmee het recht op haar bezittingen te hebben verspeeld. Het clandestiene huwelijk was dan weliswaar geldig, als het om financiĆ«le belangen ging stond het toch een trede lager dan de wettelijke variant.

Het verhaal van Gijsbert en Katrijnken toont aan dat er in de praktijk zelfs onduidelijkheid kon bestaan over de vraag of er wel sprake was van een echtverbintenis. Hoewel we de details niet weten, is het goed mogelijk dat de twee een relatie met elkaar hadden ā€“ een relatie waarvan de man hogere verwachtingen had dan de vrouw. Of er ook sprake was van een clandestien huwelijk is evenmin ondenkbaar. Het was overigens niet de eerste keer dat de twee twistten over de aard van hun relatie. Eerder beweerde Katrijnken voor het stadsbestuur dat Gijsbert haar met een stok te lijf was gegaan. Ook toen verdedigde Gijsbert zich, onsuccesvol, met het argument dat zij zijn vrouw was.

ā€˜Vleselijke vuiligheidā€™

Portret van Erasmus van Rotterdam ā€“ Hans Holbein de jongere, 1523 (Publiek Domein - wiki The National Gallery London) - Erasmus draagt een zwarte bonnet en een zwarte met bont gevoerde tabbaard, waarvan de wijde mouwen zijn omgeslagen. Zijn golvende haar is ter hoogte van het oor afgesneden.
Portret van Erasmus van Rotterdam ā€“ Hans Holbein de jongere, 1523 (Publiek Domein – wiki The National Gallery London) – Erasmus draagt een zwarte bonnet en een zwarte met bont gevoerde tabbaard, waarvan de wijde mouwen zijn omgeslagen. Zijn golvende haar is ter hoogte van het oor afgesneden.
Op de drempel van de Nieuwe Tijd leidden de geschriften van Desiderius Erasmus en Thomas More tot een verschuiving in het denken over huwelijk en seksualiteit. Hoewel beide denkers geen tegenstander waren van het celibaat, in tegendeel, achtten zij dit een voor velen te hoog gegrepen ideaal. Maarten Luther dacht langs dezelfde lijnen. Hij vond kuisheid pas zuiver als het niet alleen in de praktijk werd gebracht, maar ook werd gedragen door de geest. Omdat dit voor de meesten onbereikbaar is, moesten huwelijk – en seksualiteit daarbinnen – worden gezien als wezenlijke onderdelen van de schepping Gods.

De protestanten maakten een einde aan het huwelijk als sacrament, maar niet als gevolg van een lagere waardering ervan. In de ogen van Johannes Calvijn was het ā€œeen hersenloze lichtvaardigheidā€ dat de katholieken het huwelijk eerst promoveerden tot sacrament om het vervolgens te bestempelen tot ā€œvleselijke vuiligheidā€. Door deze veranderingen ontstond er, zoals op meer gebieden van het maatschappelijk leven, onduidelijkheid over de status van het huwelijk. De toch al wankele juridisch basis ervan werd dus nog zwakker.

In het laatste kwart van de zestiende eeuw begon de situatie te keren. In 1580 besloten de Staten van Holland dat mannen en vrouwen die wilden trouwen dit moesten melden aan predikant of magistraat van de woonplaats. Als er na bekendmaking geen beletselen bleken, kon het huwelijk worden gesloten. Voor protestanten gold dat zij trouwden in de kerk, katholieken en anderen op het stadhuis. Deze regeling werd later ook in de andere gewesten van de Nederlanden gangbaar. Ook elders in Europa kwam er langzaamaan meer duidelijkheid.

Dit artikel is grotendeels gebaseerd op Ton Zwaan (red.), Familie, huwelijk en gezin in West-Europa. Van Middeleeuwen tot Moderne Tijd (Amsterdam 1993). De Utrechtse Vechtkeuren zijn beschreven in G.M. de Meyer, Min en onmin. Mannen en vrouwen over hun samen leven aan het einde van de vijftiende eeuw (Hilversum 1989).

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×