Moeder
ik denk al 50 jaar
soms zonder het te weten
zonder te weten dat ik denk
en me vragen stel
ik vraag en twijfel
wat is er gebeurd?
hoe is het gebeurd?
altijd dezelfde vragen
het laat niet los nooit
waar zijn ze allemaal?
hebben ze ooit bestaan?
ja er zijn herinneringen
als ik het niet schrijf
dan hebben ze nooit bestaan
als ik het niet schrijf
als ik het niet zelf lees
dan verdwijnen ze als ik zelf verdwijn
dan verdwijnen ze met mij
ik ben het hen schuldig
ik had een vader een moeder zoals iedereen
ik had een zuster
vader 46 moeder 39
Lunia enkele dagen voor ze 19 werd
er is geen troost
er zal nooit een troost zijn
omdat ze vermoord zijn
gifgas
industriële moord
geen graf geen troost
als ik het niet schrijf
hebben ze niet bestaan
grootvaders grootmoeders
ooms tantes neven nichten
meer dan 100 mensen
meer dan 100 namen
meer dan 100 gezichten
allemaal verdwenen allemaal vermoord
schimmen schimmen
als ik het niet schrijf zijn het schimmen
als ik het niet schrijf hebben ze nooit bestaan
De SS’er
ik herinner mij een ss’er
de commandant
hij overschouwde de scène
heer en meester
groot en hard
witte jas
een hond aan de leiband
en in de andere hand een zweep
de ss’ers schreeuwden
‘männer raus! frauen und kinder bleiben!’
‘de mannen eruit! vrouwen en kinderen blijven!’
ik wou bij moeder blijven
wij namen afscheid van vader
er klommen ss’ers in de wagons
om te controleren of het bevel was opgevolgd
een van hen vroeg hoe oud ik was
‘17 jaar’
‘raus!’
vandaag bezit ik een document dat zwart op wit bewijst
dat de ss’ers het bevel hadden
dat alleen de mannen tussen 18 en 45 jaar
uit de trein moesten
– eerste selectie –
dat wil zeggen dat toen ik ‘17’ zei
de ss’er doof was of het bevel negeerde
dat was mijn eerste geluk
hij wist wat de mensen die in de trein bleven
te wachten stond
Mijnheer Ãœbersfeld
ik herinner mij ook een man
hij was zeer klein en mager
ik ben niet heel groot
maar die man kwam maar tot aan mijn schouder
mijnheer Ãœbersfeld
hij had heel grote handschoenen
die hij zelf gemaakt had
ik weet niet hoe
het was koud
alles was bevroren en ons werk bestond erin
de sneeuw weg te ruimen en de aarde te keren
met een spade
mijnheer Ãœbersfeld was verzwakt en de spade was
zwaarder dan hemzelf
hij werkte slecht hij was ziek
hij werd geroepen door twee bewakers
‘gij lijkt wel een pop met die handschoenen’
ze sloegen hem en gooiden hem naar elkaar toe
ze amuseerden zich tot hij dood was
‘tod während der arbeit’
‘dood tijdens het werk’
volgens de uitdrukking
wat betekent dat mijnheer Ãœbersfeld niet was gevlucht
het aantal gevangenen
doden of levenden
klopte met de lijst
dat was het enige dat telde
ze hadden lol getrapt
we waren net als vogeltjes
waarop ze ongestraft konden schieten
de jacht was open als ik dat mag zeggen
God
wij zijn zo zelfingenomen
dat wij ervan overtuigd zijn dat er een God bestaat
die toeziet op alles wat elk van ons doet
in zo’n God kan ik niet geloven
in een God die waakt over ons bestaan
want als die God bestaat
heeft hij anderhalf miljoen joodse kinderen genomen
laten we beginnen met de kinderen
één miljoen vijfhonderdduizend kinderen vermoord
wat is dat?
wat stelt dat voor?
het is een statistiek
1.500.000
herinnert u zich het gezicht van dat meisje
in Colombia?
de kleine Omaira
alle tv-stations hebben haar doodsstrijd gevolgd
3 dagen lang
steeds dieper zonk ze weg in die afschuwelijke modder
tot het gedaan was
onze harten trilden mee
we hoopten
we doorleefden haar vrees
we volgden de angst van dat meisje
dat steeds verder wegzonk
we keken en huilden
er was niets aan te doen
de technische middelen om haar te redden
waren er niet
ze werd naar de diepte gezogen
in Colombia
wat een schandaal!
de technische middelen om haar te redden
waren er niet
in Auschwitz
ontbraken noch de technische middelen
noch de moordenaars
om de kinderen te doden
welnu
anderhalf miljoen kinderen is dat een statistiek?
neen neen neen neen en neen
dat is geen statistiek
dat is dat kleine meisje
vermenigvuldigd met anderhalf miljoen
Boek: Terug op de plaats die ik nooit heb verlaten – Tobias Schiff