April 1919 vermoordde een Amsterdamse crimineel in Sint Oedenrode de directeur van een boterfabriek, Hendrikus van Kruisdijk. De crimineel was op jacht naar de inhoud van de brandkas en rekende met de directeur af toen die zich heftig verzette. Alsof dat nog niet dramatisch genoeg was verloor de vermoorde fabrieksdirecteur enige tijd later, geheel onnodig, ook nog eens een paar van zijn vingers.
Die vingers zijn tegenwoordig een museumstuk. De pot met sterk water waarin de afgehakte vingers al bijna een eeuw worden bewaard, was lange tijd te bewonderen in Museum Boerhaave in Leiden. Tegenwoordig maken ze onderdeel uit van de vaste presentatie van Veiligheidsmuseum PIT in Almere. Maar hoe belandden de vingers eigenlijk in de pot?
‘Zend mij de vingers’
Nadat crimineel Isaac Brilleslijper zijn slachtoffer met doorgesneden keel en pols in de fabriek had achtergelaten, werd een groot politieonderzoek opgezet, onder leiding van de beroemde forensisch onderzoeker Co van Ledden Hulsebosch (1877-1952). Met behulp van sporenonderzoek op de plaats van delict en inzet van een politiehond, wist men de dader te achterhalen.
Ook een kompaan van de moordenaar die bij de overval betrokken was geweest, werd opgepakt. Om de een af andere reden vergat men tijdens het verder succesvol verlopen politieonderzoek vingerafdrukken af te nemen van het slachtoffer.
Misverstand
Toen Van Ledden Hulsebosch daar achterkwam, seinde hij naar de dorpsveldwachter in Sint-Oedenrode:
“Zend mij alsnog vingers van het slachtoffer”
Kennelijk was de veldwachter er niet van op de hoogte dat met ‘vingers’ in politiekringen vingerafdrukken bedoeld werden. Tot zijn grote verbazing ontving Van Ledden korte tijd per post een pakketje met daarin de afgehakte vingers van de fabrieksdirecteur. Veiligheidsmuseum PIT:
“Hij vond het zo tekenend voor de domheid van de plattelandspolitie, dat hij de vingers op sterk water bewaarde.”
Bronnen â–¼
-https://www.trouw.nl/home/een-expositie-voor-speurders~a7268c51/
-https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/beroofd-van-zijn-leven-en-zijn-vingers