Dark
Light

De Volewijckers: landskampioen van 1944

Honderden onderduikers riskeerden hun leven om kampioenswedstrijd bij te wonen
4 minuten leestijd
Olympisch Stadion in 1950
Olympisch Stadion in 1950 (CC BY-SA 4.0 - wiki)
Het Olympisch Stadion in Amsterdam en de sport in zijn algemeenheid spelen al ruim zeventig jaar een belangrijke rol in het leven van oud-sportjournalist Bab Barens. In zijn boek Mijn Olympisch Stadion, bundelt hij verhalen over het stadion, dat hij als zijn tweede thuis beschouwt. Op Historiek publiceren we enkele fragmenten. Onderstaand verhaal draait een keer niet om het Amsterdamse stadion maar om de Olympische gedachte.

Het bijzondere landskampioenschap van De Volewijckers

De bezettingsjaren waren gouden tijden voor de sport in Nederland. Sporten was een manier om afleiding te zoeken, een vlucht. Sport gaf ontspanning en bood een tegenwicht voor de grote spanningen die de bezetting veroorzaakte. De stadions zaten vol. In de doorgangskampen van Vught en Westerbork werden in 1943 zelfs nog boks- en voetbalwedstrijden gehouden.

Ongeveer een jaar voor de bevrijding, op 29 mei 1944, tweede pinksterdag, stond de voetbaltitel om het kampioenschap van Nederland tussen De Volewijckers en Heerenveen op het programma. Plaats van handeling een met 50.000 toeschouwers afgeladen Olympisch Stadion in Amsterdam. De belangstelling was enorm. De groen-witte vlag wapperde volop in de wind boven op de Marathontoren.

Het was de laatste wedstrijd in de kampioenscompetitie en De Volewijckers had aan een gelijkspel genoeg voor de titel. De wedstrijd was oorspronkelijk op het eigen veld van De Volewijckers, het Mosveld in Amsterdam-Noord, gepland, maar men besloot uit te wijken naar het Olympisch Stadion. Het spelen in Noord was veel te gevaarlijk vanwege bombardementen van de geallieerden op de vlakbij gelegen Fokkerfabrieken die voor de Duitse Wehrmacht onderdelen produceerden.

Op zaterdag 17 juli 1943 vielen er honderdvijftig brisantbommen op onder meer de Bloemenbuurt, de Van der Pekstraat en het Mosveld van De Volewijckers. Er vielen hierbij rond de tweehonderd doden en vele gewonden. Aangezien de geallieerden zich in eerste instantie hadden vergist met hun bommen, is deze tragische gebeurtenis nog altijd een gevoelig onderwerp.

Eerder had de burgemeester van Rotterdam een speelverbod voor het Feyenoord Stadion afgekondigd, ook wegens het gevaar van bombardementen, waardoor Rotterdammers eveneens moesten uitwijken naar het Olympisch Stadion. Op 6 juni 1943 speelde Feyenoord bijvoorbeeld daar om de landstitel tegen ADO uit Den Haag (1-2 voor ADO).

Er kwamen maar liefst bijna honderdduizend aanvragen binnen voor een kaartje voor De Volewijckers tegen Heerenveen, met Abe Lenstra in de ploeg.Slechts ongeveer de helft kon het stadion in. Het bestuurslid van De Volewijckers, Ph. K. Corstens in het honderdjarig jubileumboek van de club:

Levensmiddelen waren schaars aan het eind van de oorlog. De supporters uit Noord gingen eerst naar de Beemster om aardappelen en groenten te halen. Niet om zelf op te eten, maar om te ruilen voor een toegangskaartje. Bij de voorverkoopadressen speelde zich heftige taferelen af.

Beelden uit de competitie van 1943/44

Deze wedstrijd tussen VUC en De Volewijckers werd nog met 2-0 verloren door de Amsterdammers. Korte tijd later zou de club echter toch landskampioen worden.

De straten rondom het stadion in Amsterdam-Zuid zagen zwart van de mensen op die tweede pinksterdag. De fiets was vrijwel uit het straatbeeld verdwenen, aangezien de Duitsers die allemaal al eerder hadden ingepikt. Er reden op de zondagen, uit besparing, geen trams. Vooral uit Noord kwam nu een enorme stroom wandelaars richting het Stadionplein op gang, het leek wel of dat gedeelte van Amsterdam was leeggelopen.

Op het Stadionplein vroegen zwarthandelaren belachelijke prijzen die grif betaald werden. Tot een half uur voor de wedstrijd rechercheurs ingrepen en in korte tijd tientallen handelaren arresteerden. Voor iedereen duidelijk zichtbaar werden ze de hele wedstrijd op het parkeerterrein voor het stadion vastgehouden en bewaakt door grommende politiehonden. Hun zakken werden leeggehaald en de kaartjes gratis weggeven aan supporters die nog geen toegangsbewijs hadden.

Later is gebleken dat willens en wetens heel wat mensen hun leven op het spel hebben gezet om hun Volewijckers te zien spelen. Voor vele mensen was het bezoek aan het stadion, onder meer vanwege hun Joodse afkomst, dan ook levensgevaarlijk.

Zoals voor Tip de Bruin, van een van de bekendste herenmodezaken in Nederland op de Amsterdamse Nieuwendijk, geopend in 1953. Hij was bestuurslid, maar ook een van die fanatieke supporters en zat ondergedoken in Noord. Volgens insiders sliep de Bruin zelfs onder een groen-witte deken: ‘Ik was blij als ik één keer in de twee weken weer even onder mensen kon zijn en ik mocht uiteraard deze wedstrijd niet missen,’ vertelde hij vele jaren later. Volgens hem waren er wel honderden onderduikers uit Noord naar het Olympisch Stadion gekomen.

Bericht in 'Het nationale dagblad' van 30 mei 1944
Bericht in ‘Het nationale dagblad’ van 30 mei 1944 (Delpher)

Vóór de wedstrijd werd het Friese volkslied (Heerenveen) gespeeld. Uiteraard mocht het Wilhelmus niet van de bezetter. Wel zorgde de uit het verzet bekende voorzitter van De Volewijckers, Douwe Wagenaar, ervoor dat de ballenjongens in het Olympisch Stadion tijdens de kampioenswedstrijd niet in het gebruikelijke blauw-wit, maar in het oranje gekleed gingen, ondanks aarzeling van stadiondirecteur Van den Berg die absoluut geen problemen wenste in zijn stadion. Wagenaar:

Het was een prachtig gezicht die twintig jongens in het oranje. Het was niet de eerste keer dat onze club liet zien anti-Duits te zijn. Een jaar eerder, op 3 augustus 1943, hadden we het eerste elftal al niet in het gebruikelijke groen-wit laten spelen. Dat was in de kampioenscompetitie tegen VUC. De spelers droegen oranje shirts, de kleur van het koninklijk huis. Direct na de wedstrijd werd ik opgepakt en afgevoerd naar het hoofdkwartier van de SD. De volgende dag werd ik naar Utrecht gebracht, drie dagen later was ik weer vrij.

De club regelde ook dat de spelers van het eerste elftal niet te werk werden gesteld in Duitsland. Wagenaar:

Ons lid Henk Smit werkte op het arbeidsbureau. Als een speler van ons dreigde te worden opgeroepen voor de Arbeitseinsatz, zette Smit hem achteraan in de kaartenbak.

Bericht in 'Het nationale dagblad' van 30 mei 1944
Bericht in ‘Het nationale dagblad’ van 30 mei 1944 (Delpher)
De Volewijckers won de wedstrijd in het Olympisch Stadion met 4-1 van Heerenveen en was landskampioen. De clubmars galmde door het stadion.

De duizenden enthousiaste Volewijckers-supporters moesten uiteraard weer dwars door de stad richting Amsterdam-Noord. Opnieuw weer de lange wandeling, nu vanaf het stadion. Ook voor Tip de Bruin:

Bij de juichende en zingende supporters sloten vele Amsterdammers zich aan. Het was een groot, spontaan volksfeest. Het was ongelooflijk. De Wehrmacht stond met grote verbaasde ogen te kijken, ze wisten niet wat ze moesten doen en ze deden gelukkig ook niets, want er liepen zeker een paar honderd onderduikers mee in die optocht.

Het seizoen hierna, 1944-‘45, werd er niet meer gevoetbald.

×