In het het oosten van Mexico hebben archeologen dertig graven uit de precolumbiaanse tijd gevonden. In de omgeving van de graven ontdekten de archeologen daarnaast resten van een ongeveer tweeduizend jaar nederzetting en piramide. De ontdekking is wereldkundig gemaakt door het National Institute of Anthropology and History (INAH).
De graven zijn gevonden in de buurt van Jáltipan, ongeveer zeshonderd kilometer ten zuidoosten van Mexico-Stad. De archeologen denken dat het om een gemeenschappelijke begraafplaats gaat waar leden van verschillende oude Amerikaanse volksgroepen begraven liggen.
In de graven zijn namelijk keramische beeldjes gevonden uit verschillende culturen, waaronder beeldjes uit de Teotihuacan-, Maya- en Nahua-cultuur. In zeker twee van de graven liggen kinderen begraven.
In de graven zijn ook resten van onder meer honden, herten en vogels gevonden. Deze dieren kregen de overledenen vermoedelijk als offers mee.
De resten van de piramide zijn inmiddels ook onderzocht. De ongeveer tweeduizend jaar oude stenen piramide zou ooit ongeveer twaalf meter hoog zijn geweest.