Dinosaurusbotten zijn er in de loop der tijd voldoende gevonden en in menig museum zijn skeletten van verschillende sauriërs te zien. Hoe groot de dieren in werkelijkheid waren blijft echter altijd moeilijk om te zeggen. Uit Amerikaans onderzoek blijkt nu dat de sauriërs tussen de botten in ieder geval een stuk meer kraakbeen hadden dan tot nu toe werd aangenomen.
De dieren waren hierdoor in sommige gevallen wel tien procent langer.
Het onderzoeksteam, geleid door dr. Casey Holliday van de Universiteit van Missouri, vergeleek botten van moderne afstammelingen van de sauriërs, zoals krokodillen en struisvogels, met botten van dinosauriërs. De botten van deze afstammelingen bleken met veel meer kraakbeen met elkaar verbonden te zijn dan gedacht.
Bij het in elkaar zetten van dinosaurus-skeletten ging men er tot op heden van uit dat de botten vrij nauw op elkaar aangesloten moesten worden, net als bij moderne zoogdieren. Omdat nu blijkt dat de sauriërs in vergelijking met de moderne zoogdieren een stuk meer kraakbeen hadden, zouden deze botten eigenlijk een stuk verder uit elkaar moeten komen te staan.
De onderzoekers stellen dat de sauriërs tussen de vier en tien procent groter waren dan werd aangenomen. De Brachiosaurus, een van de grootste sauriërs ooit, zou hierdoor ongeveer dertig procent groter zijn geweest. De soort zou een hoogte van zeker dertien meter hebben gehad. Ook andere soorten, zoals de Tyrannosaurus rex en Allosaurus, waren centimeters groter dan werd aangenomen.
Doordat de dinosauriërs kennelijk meer kraakbeen hadden, waren ze mogelijk ook een stuk atletischer dan gedacht. Het onderzoeksteam heeft de onderzoeksresultaten gepresenteerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLoS ONe.
