Dark
Light

Hoe de soort ervoor staat (1946) – De Tovenaar en de Profeet

William Vogt (1902-1968) en Norman Borlaug (1914-2009) en de toekomst van de planeet
8 minuten leestijd
De tovenaar en de profeet. Fragment cover
De tovenaar en de profeet. Fragment cover

In 2018 verscheen het boek De Tovenaar en de Profeet. Twee grondleggers en hun concurrerende ideeën over een leefbare toekomst op onze planeet van Charles C. Mann. Hierin wordt de toekomst van onze planeet bekeken door de ogen van twee typen mensen: profeten en tovenaars. De profeten zijn de volgelingen van William Vogt, een van de grondleggers van de milieubeweging. Hij geloofde dat we meer consumeren dan de wereld produceert en zijn mantra was: Bespaar! De tovenaars zijn de erfgenamen van Norman Borlaug, grondlegger van de massaproductie van gewassen. Vernieuw! was zijn strijdkreet. Mann voorziet deze twee visies van een historische context en weegt in zijn boek de mogelijkheden. Op Historiek een interessant fragment uit het eerste hoofdstuk.


Hoe de soort ervoor staat

Begin met een beeld: een man alleen op een stuk land aan de rand van de stad. De man is dertig jaar oud en begint net te ontdekken wat hij wil. Zijn naam is Norman Borlaug, de Tovenaar van mijn boektitel. Zijn grootste kracht is een opmerkelijk vermogen tot hard technisch werk. Het land, vlak bij Mexico-Stad, is er slecht aan toe; Borlaug kreeg de taak er iets te laten groeien. Voor de mensen die Borlaug zou kunnen kennen, lijken taak en plek waarschijnlijk ver weg en onbeduidend. Borlaug, de Tovenaar, gaat dat idee bijstellen.

“Als er nog maar tien vissen in de vijver zwemmen, los je het verdwijnen van de vis niet op met efficiëntere netten.”

Het is april 1946, de energieke maanden na afloop van de Tweede Wereldoorlog. De meeste mensen in Noord-Amerika en Europa worden overweldigd door de schokkende veranderingen die volgen op het conflict – het begin van het atoomtijdperk, de aanloop naar de Koude Oorlog, het uiteenvallen van koloniale wereldrijken. Aan Borlaug, de harde werker, gaat dat alles voorbij. Kranten en radio’s zijn er nauwelijks waar hij werkt. Hij steekt zijn dagen in het kijken naar stervende planten. Jaren later zullen sommigen zeggen dat het werk waaraan hij daar begon belangrijker was dan alle gebeurtenissen in de krant.

Nu verschijnt een tweede man op dit stukje grond. De tweede man, de Profeet van mijn titel, is twaalf jaar ouder, blond en blauwogig. Hij loopt duidelijk mank, de erfenis van polio. Zijn naam is William Vogt. Ook hij is bezig te ontdekken hoever zijn ambitie reikt – wellicht zou je beter kunnen zeggen dat hij daar eindelijk aan durft toe te geven.

William Vogt in 1940 (l.) en Norman Borlaug in 1944
William Vogt in 1940 (l.) en Norman Borlaug in 1944. Bron: De tovenaar en de profeet

Borlaugs project kreeg onderdak bij een universiteit in Chapingo, een nederzetting ten oosten van Mexico-Stad. De universiteit werd gebouwd op een voormalige hacienda, en is van een besloten plattelandsinstituutje omgetoverd in een drukke representatie van de moderne staat, zeer gewild en als elke moderne instelling worstelend met permanent geldgebrek. Maar hij kan zich laten voorstaan op een stel enorme, kleurige muurschilderingen van de beroemde Mexicaanse schilder Diego Rivera. Vogt is op huwelijksreis; samen met zijn vrouw bekijkt hij de muurschilderingen. Maar Vogt reist ook in zijn officiële functie als hoofd van de Afdeling Natuurbescherming van de PanAmerikaanse Unie. Hij is zeer geïnteresseerd in landbouw en de manier waarop die het landschap transformeert.

‘Borlaug vermoedt geen moment dat deze man een beweging zal ontketenen die Borlaug zal gaan zien als een reële bedreiging van het menselijk welzijn.’

Op dat moment zijn Borlaug en zijn drie Mexicaanse assistenten de enigen die op het land werken. Vogt brengt er een flink deel van zijn eendagsbezoek door. Nieuwsgierig mensenmens als hij is, stapt hij vast op de zwetende mannen in hun stoffige werkkleding en laarzen af om te vragen wat ze met deze 65 hectare verschrompelde tarwe en mais aan de rand van de campus van plan zijn. Vogt beseft geen moment dat deze onopvallende, magere en gesloten man is voorbestemd een blijvend internationaal symbool te worden van technisch vernuft en een manier van denken die Vogt als een gevaar voor het voortbestaan van de mens zal gaan beschouwen. Borlaug vermoedt geen moment dat deze manke man met zijn vrouw op sleeptouw, een beweging zal ontketenen die Borlaug zal gaan zien als kortzichtig, zo niet kwaadwillend, en een reële bedreiging van het menselijk welzijn. Voor zover we weten zei Vogt maar weinig bij dit bezoek. Hij keek, en luisterde naar Borlaugs uitleg van zijn plannen.

Dit is het begin, deze twee mannen die uitkeken over het uitgeputte veld aan de rand van de stad. De hele rest van hun leven begint hier, met wat ze zien, met wat ze verkiezen daarover te denken. In Chapingo begint het allemaal, van hieruit verbreidt het zich de hele wereld over, van het verleden de toekomst tegemoet. Miljoenen en miljoenen mensen raken betrokken die nog nooit van Borlaug of Vogt gehoord hebben. Maar hier komt het vandaan: twee mannen, een stuk slechte grond, en de nabije stad.

Vóór de Spaanse verovering lagen Chapingo en Mexico-Stad aan weerskanten van een meer dat zo’n vijftig kilometer breed was, visrijk en omzoomd met welvarende dorpen. Langs de randen van dit grote meer lagen honderden kunstmatige eilandjes, aangeduid als chinampa’s.

Chinampas in 1912.
Chinampas in 1912.

Ze waren aangelegd met uit het meer geschepte slik, en werden gebruikt als bouwland. Met een aantal oogsten per jaar behoorden ze tot de meest productieve boerenbedrijven ter wereld. Het is allemaal weg. Door vele generaties wanbeheer kwam het meer droog te staan, verdwenen de chinampa’s en veranderde de vruchtbare aarde in gebarsten, levenloze grond.

Vogt en Borlaug streven naar hetzelfde: de ontdekkingen van de moderne wetenschap gebruiken om Mexico te behoeden voor een toekomst van armoede en een steeds sterker beschadigd milieu. Maar in het Mexico van 1946 zijn de vooruitzichten mager; Vogt en Borlaug menen zelfs dat het dagelijks erger wordt.

Bedreiging

‘Vogt en Borlaug behoren tot de weinigen die beginnen te beseffen wat onze soort bedreigt ‘

Niet veel later dringt tot beide mannen door dat de uitdagingen waarvoor zij Mexico gesteld zien in feite de gehele mensheid gelden. Vogt en Borlaug behoren tot de weinigen die beginnen te beseffen wat onze soort bedreigt nu we steeds dichter komen bij het jaar 2050 waarin de wereldbevolking de tien miljard zal halen. Maar hun ideeën over hoe we die bedreiging het hoofd moeten bieden verschillen, evenals hun beeld van de oorzaken ervan.

Vogt ziet hoe de stad zich over het droge meerbekken uitbreidt om de laatste akkers en beekjes te verzwelgen en zegt: Stop! We kunnen niet toestaan dat onze soort het natuurlijke systeem overweldigt waar we met z’n allen van afhankelijk zijn! Borlaug ziet de trieste waas van tarwe en mais op het veld en zegt: Hoe geven we mensen de kans om te floreren? Vogt wil het land beschermen, Borlaug wil zijn bewoners wapenen.

Vogt in 1939. Bron: De tovenaar en de profeet
Wie heeft gelijk? Voor Vogt vormen de mais- en tarwevelden overal in het droge heuvelland van Centraal-Mexico een plaag die uiteindelijk tot de ondergang zal leiden. Hij roept op tot een duurzamere landbouw die de grond spaart, en wil voorkomen dat mensen deze broze, uitgeputte aarde proberen te gebruiken. Je kunt je zijn reactie voorstellen als hij hoort dat Borlaug nieuwe mais- en tarwerassen hoopt te ontwikkelen waarmee mensen dat land alsnog kunnen benutten. Vanuit Vogts gezichtspunt is dat olie op het vuur.

Alomvattende natuurwetten

Later zullen critici voor Vogt en zijn geestverwanten scheldwoorden als ‘bomenknuffelaars’ bedenken, en ze aanduiden als apostelen van een nieuwe religie, van een irrationele cultus die de natuur verafgoodt. Naar Vogts oordeel spreekt hij eenvoudigweg vanuit de traditie van de ecologie (of wat hij daaronder verstaat) – een holistische visie die de mensheid probeert te plaatsen in een kader van alomvattende natuurwetten. De vraag is hoe we zo goed mogelijk onze plek vinden in de wereld, zonder onze grenzen te buiten te gaan. En die vraag op zich al vergt een herstructurering van onze samenleving.

Borlaug daarentegen redeneert vanuit een genetisch gezichtspunt – een poging organismen in hun kleinste onderdelen op te breken om ze te kunnen inzetten ten bate van de mens. De vraag wordt dan hoe we over Vogts natuurlijke grenzen heen kunnen springen. Critici zullen dat afdoen als ‘techno-optimisme’, een pleidooi voor ‘redding door technische vooruitgang’, en de Tovenaars die daar heil van verwachten voor de voeten werpen dat ze pleiten voor economische systemen die de bestaansmogelijkheid van aards leven fundamenteel onderuithalen. De natuur weet hoe het moet! Je daaraan onttrekken is hoogmoedig en dwaas.

Je zou willen dat de twee mannen stevig met elkaar in discussie gaan, zoals Abraham Lincoln en Stephen Douglas. Maar dat gebeurt niet. In plaats daarvan probeert Vogt enkele maanden na zijn reis naar Mexico om Borlaugs project te laten stilleggen.

Vooral als gevolg van Vogts pleidooien neemt de Mexicaanse regering nieuwe wetten aan voor grond- en waterbeheer. Maar naar zijn idee is er meer nodig, en het geld raakt op. Vogt werkt voor de Pan-Amerikaanse Unie, maar zijn werk in Mexico wordt gesteund door verscheidene kleine, weinig kapitaalkrachtige natuurbeschermingsorganisaties, waaronder de New Yorkse Dierkundige Vereniging, het Internationale Comité voor de Vogelbescherming en het Amerikaanse Natuurbeschermingsinstituut. Om de wereld te redden, meent hij, is meer geld nodig.

Borlaug als universitair worstelaar. Bron: De tovenaar en de profeet
Borlaug als universitair worstelaar. Bron: De tovenaar en de profeet
Borlaug daarentegen wordt ondersteund door de Rockefellerstichting, gevestigd in New York, lange tijd de grootste liefdadigheidsinstelling ter wereld. De Rockefellerstichting is in 1946 zoiets als de Bill & Melinda Gatesstichting nu – een internationaal symbool van vrijgevigheid. Vogt heeft zijn hele leven moeite om geld bijeen te scharrelen voor zijn toch uiterst relevante projecten. En dan moest hij toezien hoe Borlaug zich op zijn terrein begaf, begaan met de juiste problemen, gesteund door schatrijke fondsen, en kiezend voor, althans volgens Vogt, exact de verkeerde aanpak. Dat moet hem gestoken hebben.

En terwijl Vogt en zijn vrouw een maand in Guatemala doorbrengen en dan doorreizen naar El Salvador en Venezuela, schaaft hij eindeloos aan een brief aan de Rockefellerstichting. Op 2 augustus 1946 gaat die eindelijk de deur uit. Hij is ondertekend door L.S. Rowe, algemeen directeur van de Pan-Amerikaanse Unie, maar van begin tot eind door Vogt geschreven. Die brief heeft een gevoelige taak: om tactvol maar duidelijk over te brengen dat Rockefeller (1) het helemaal verkeerd doet en (2) Vogt de zaak in de juiste banen moet laten leiden. Minzaam memoreert hij de verdienste van de stichting voor de strijd tegen allerlei kwalen, maar het vervolg is minder positief:

‘Miljoenen dollars van [de stichting] worden ingezet om de sterftecijfers te verlagen, met andere woorden om populaties te vergroten. Het voeden van die populaties krijgt echter maar weinig aandacht.’

Houding

In Mexico steunt Rockefeller pogingen om meer tarwe en mais te kweken. Maar, zo stelt de brief, het stimuleren van landbouw en industrie is het antwoord niet, want de middelen die voor beide nodig zijn ‘gaan teloor door de vernietiging van stroomgebieden, grondstoffen en koopkracht’. Mensen gewoon maar beter gereedschap geven, zo gelooft Vogt, helpt ze alleen maar om eerder tegen hun grenzen op te lopen. Als er nog maar tien vissen in de vijver zwemmen, los je het verdwijnen van de vis niet op met efficiëntere netten.

De Tovenaar en de Profeet-cover.jpg
De tovenaar en de profeet – Charles C. Mann
Wat eerst en vooral nodig is, is een verandering van onze houding tegenover de natuur. Als mensen de waarde beseften van de ecosystemen waarin ze zijn ingebed, zou dat de gemeenschap drastisch veranderen. Tot nu toe kon Mexico zich staande houden met een onjuist idee over de wereld, maar de ruimte om fouten te maken neemt nu snel af. De stad overspoelt het land. Dat moet de komende decennia veranderen. ‘Een belangrijker of dringender probleem doet zich op het westelijk halfrond waarschijnlijk nergens voor,’ zegt Vogt.

Zijn brief aan de stichting is het begin van een lange discussie die tot op de dag van vandaag voortgaat.

~ Charles C. Mann

Boek: De Tovenaar en de Profeet – Charles C. Mann

×