Dark
Light

Dolle Dinsdag (1944) in Kamp Vught en de Deppner-executies

Ooggetuigen van de bevrijding – Bram de Graaf
6 minuten leestijd
Monument Fusilladeplaats Vught, 2007
Monument Fusilladeplaats Vught, 2007 (CC BY-SA 3.0 - P.H. Louw - wiki)
Bij Ambo|Anthos uitgevers verschijnt deze week het boek Ooggetuigen van de bevrijding. September 1944 – mei 1945. Hierin vertelt Bram de Graaf het verhaal van onze bevrijding aan de hand van tien persoonlijke verhalen en nieuw ontdekte bronnen. Begin september 1944 is Nederland in afwachting van de bevrijding: de geallieerden staan aan de grens en het Duitse leger lijkt te zijn ingestort. Komt er aan die terreur nu een einde? Nee. Nederland gaat acht lange, bange maanden van strijd, honger en ellende tegemoet. Op Historiek een fragment uit het boek, over Dolle Dinsdag (5 september 1944) in Kamp Vught.


Dolle Dinsdag

De geallieerden hadden tijdens de planning van de invasie berekend dat, als alles meezat, ze op D-day +90 (dagen), dus op 4 september 1944, de Seine konden bereiken. Daar zouden ze een maand rust houden en vliegvelden aanleggen voor hun bevoorrading.

Aanvankelijk leken de planners het bij het rechte eind te hebben, misschien waren ze zelfs wel te optimistisch geweest. Na D-day, de invasie op 6 juni, hadden de geallieerden tweeënhalve maand nodig om de sterke Duitse weerstand in Normandië te breken. Maar na de bevrijding van Parijs op 25 augustus konden ze onbelemmerd verder oprukken. De Amerikanen gingen oostwaarts, in de richting van Duitsland. De Britten en Canadezen trokken naar het noorden, naar België. Op 3 september wisten ze Brussel te bevrijden, tegen de middag van 4 september rolden Britse tanks Antwerpen binnen. De Duitsers boden nauwelijks tegenstand. Het verzet daar bezette zonder al te veel moeite de sluizen en dokken in de haven voordat de Duitsers ze konden vernietigen. Om 20.30 uur capituleerde de Duitse generaal Stolberg.

Luchtopname Kamp Vught uit 1944 (RAF)
Luchtopname Kamp Vught uit 1944 (RAF/publiek domein)
In Nederland werd met smart naar de bevrijding uitgekeken, men was de oorlog moe. Er was vrijwel niets meer te krijgen, tienduizenden zaten ondergedoken en de Duitse repressie werd gevoeld door iedereen die niet aan hun kant stond. Nadat Antwerpen in geallieerde handen was gevallen, was de verwachting dat de Duitse bezetting nu echt ten einde was. De woorden van Gerbrandy – ‘Het uur van de bevrijding heeft geslagen’ – wakkerden de hoop aan.

Niet alleen de Nederlanders geloofden het, ook de Duitsers. Er was sprake van paniek in hun leger en een ongeorganiseerde terugtocht. Toch werkte hun vernietigingsapparaat nog altijd efficiënt. In Kamp Vught, officieel Konzentrationslager-KL Herzogenbosch, het enige door de SS beheerde concentratiekamp in Nederland, werden begin september 1944 nog bijna vierduizend mensen vastgehouden, voornamelijk verzetsstrijders, zwarthandelaren en politieke gevangenen. Met het naderen van de geallieerden besloten de Duitsers tot ontruiming van het kamp. Een aantal gevangenen werd vrijgelaten, een paar honderd van hen werden gefusilleerd. De resterende zeshonderdvijftig vrouwen en achtentwintighonderd mannen werden op 5 en 6 september op transport gesteld naar Duitsland. De vrouwen gingen naar het concentratiekamp Ravensbrück, de mannen naar het concentratiekamp Sachsenhausen.

Vught, dinsdag 5 september 1944, 7.00 uur

Er is iets gaande, beseffen de vier gevangenen in de kleine cel in de Bunker al enkele dagen. De Duitsers zijn nerveus. Ze verbranden papieren en vrachtwagens rijden af en aan. Elke morgen worden gevangenen uit de cellen gehaald en afgevoerd, waarna er niet veel later in de verte schoten klinken van een executiepeloton. Elke keer als ze de gehate laarzen horen aankomen, vragen ze zich af: wie zal het deze keer zijn? Elke keer nemen ze afscheid van elkaar. Tot nu toe zijn de Duitse laarzen aan hun cel voorbij gegaan.

Canadese soldaat bij spoorlijn van kamp Vught (collectie NM Kamp Vught)
Canadese soldaat bij spoorlijn van kamp Vught (publiek domein/wiki)

De Bunker is een stenen vierkante gevangenis met een grote binnenplaats in het concentratiekamp Vught, dat in 1943 door de SS in gebruik is genomen omdat de kampen Amersfoort en Westerbork overvol zitten. Sinds een aantal weken is het de nieuw verblijfplaats van de eenentwintigjarige Bram Grisnigt, geheim agent van Bureau Inlichtingen (BI), een van de Nederlandse geheime diensten in Londen. Op 3 februari 1944 is hij, terwijl hij op zijn zendadres op de Amsterdamse Prinsengracht een gecodeerd bericht naar Londen verstuurde, door de Duitsers gearresteerd.

‘Ze hebben er geen idee van welke obstakels ze onderweg zullen tegenkomen’

Bram is Engelandvaarder. Als achttienjarige is hij in mei 1941 met een vriend per fiets vanuit Den Haag, waar hij studeert en op kamers woont, vertrokken. Ze hebben een hekel aan de Duitse bezetters en willen zich in Nederlands-Indië aansluiten bij het Nederlandse leger om op deze manier iets aan de situatie te veranderen. Het idee is om naar Marseille in het onbezette deel van Frankrijk te fietsen en daar een boot te zoeken om naar Nederlands-Indië te varen. Het is een naïef plan; ze hebben allebei nog nooit een voet over de grens gezet. En ze hebben er geen idee van welke obstakels ze onderweg zullen tegenkomen: bewaakte grenzen, een demarcatielijn tussen bezet en Vichy-Frankrijk, bergen en heuvels, en overal Duitse patrouilles die iedereen controleren. Aardige behulpzame en onaardige onbehulpzame mensen. Ze hebben zelfs geen paspoorten en wegenkaart bij zich; voor de route heeft Bram een Bosatlas meegenomen.

Als ze begin 1942 na veel omzwervingen en avonturen Zuid-Frankrijk bereiken, is Nederlands-Indië bezet door de Japanners. Brams vriend houdt het voor gezien en keert terug, zelf weet hij uiteindelijk via Spanje, Curaçao en Canada in december 1942 in Groot-Brittannië te komen. Hij is inmiddels gerekruteerd voor de in mei 1941 opgerichte Koninklijke Brigade ‘Prinses Irene’, later Prinses Irene Brigade genoemd, maar kiest in Londen al snel voor een opleiding tot geheim agent, omdat hij zo eerder ingezet kan worden. Ondanks het feit dat hij tot over zijn oren verliefd wordt op Ann Stone, een vier jaar jongere Britse schone die in West Dulwich woont, waar hij zelf tijdens zijn opleiding is ondergebracht in een statig landhuis. Ann is Brams eerste vriendinnetje.

Op 22 september 1943 wordt Bram met een andere geheim agent bij Beugen, 20 kilometer ten zuiden van Nijmegen, per parachute gedropt. Tegen Ann heeft hij niets gezegd, al hebben ze besproken dat hij opeens weg kan zijn. Door een eerder gedropte geheim agent wordt Bram naar Amsterdam gebracht, waar hij aan de slag gaat als seiner voor de Ordedienst (OD), een van de grootste verzetsorganisaties in Nederland. Elke dag moet hij in een café boodschappen ophalen, die coderen en naar Londen verzenden. Tot hij wordt uitgepeild door de Duitsers, iets wat Bram wijt aan de laksheid van de OD die heeft verzuimd voor goede en telkens andere zendadressen te zorgen.

Het Oranjehotel in Scheveningen (cc - Anefo)
Het Oranjehotel in Scheveningen (cc – Anefo)
Hoewel Bram na zijn arrestatie verwacht als spion te worden gefusilleerd, wordt hij na een verhoor op het Binnenhof en verblijf in het Oranjehotel, de beruchte gevangenis in Scheveningen, overgebracht naar het door de Duitsers geconfisqueerde seminarie in Haaren. Het eten is er prima, de verhoren eindig, maar niet gewelddadig. Psychisch heeft hij het wel moeilijk. De eenzame opsluiting en de onzekerheid over zijn lot, zijn een kwelling. Op het moment dat hij denkt het niet meer te trekken, wordt hij echter in een cel geplaatst bij een andere geheim agent van BI: radiotelegrafist Henk Letteboer (1916). De twee worden vrienden voor het leven.

Van hun Duitse ondervrager, de veertigjarige Kriminal Sekretär Otto Haubrock van de afdeling contraspionage van de Sicherheitsdienst (SD), die hun fair behandelt en beslist geen fanatieke nazi is, horen ze in Haaren dat de geallieerden op 6 juni 1944 in Normandië zijn geland. Ze moeten echter geen valse hoop koesteren, zegt Haubrock erbij: ‘Want we zullen de geallieerden terug in zee werpen.’

Toch geeft de mededeling Bram weer hoop. Misschien is er dan toch een kans dat hij de oorlog overleeft.

‘Bram weet: ik zal hem nooit meer zien’

In juli is aan hun ‘comfortabele’ gevangenschap een eind gekomen. Ze worden overgebracht naar Vught. Bram en Henk delen daar hun cel met de BI-agent Harm Steen (1916), een beroepsofficier, en agent Johan ‘Harry’ Seyben (1919) van de Britse geheime dienst Special Operations Executive (SOE). In Vught is het eten karig en slecht. Hun bewakers zijn voornamelijk Nederlandse SS’ers die qua wreedheid niet voor elkaar onderdoen. Bram is een paar keer flink door hen afgeranseld, zonder dat daar een reden voor is.

Deppner-executies

In de vroege ochtend van 5 september 1944 horen ze weer de zware voetstappen op de gang. Ze komen steeds dichterbij. Bram denkt: het komt goed, het komt goed… Maar dit keer stoppen die voetstappen wel voor hun deur.

De deur zwaait open. De vier kijken elkaar lijkbleek aan. ‘Wie is Harm Steen?’ vraagt een Nederlandse SS’er. Steen staat op en volgt zwijgend de bewaker. Hij kijkt nog even naar Bram. Die weet: ik zal hem nooit meer zien. Niet veel later klinken in de verte schoten.

Ooggetuigen van de bevrijding
Ooggetuigen van de bevrijding – Bram de Graaf
Harm Steen is een van de ongeveer vierhonderdvijftig slachtoffers in Kamp Vught van de zogenaamde Deppner-executies. Na de mislukte aanslag op zijn leven door Claus von Staufenberg op 20 juli 1944 heeft Adolf Hitler het Niedermachungsbefehl uitgevaardigd. Het houdt in dat verzetsstrijders – door de Duitsers ‘terroristen’ genoemd – zonder proces gedood moeten worden. Het zal de komende maanden honderden Nederlandse verzetsstrijders het leven kosten.

SD-officier Erich Deppner is belast met het opstellen van de lijsten. Nu de geallieerden op het punt staan Nederland binnen te trekken, wordt haast gemaakt met het voltrekken van de vonnissen.

~ Bram de Graaf

Boek: Ooggetuigen van de bevrijding – Bram de Graaf
Ook interessant: Dolle Dinsdag
Boek: Het hele leven is hier een wereld op zichzelf

Bekijk dit boek bij:

×