In de archieven van Rijksmuseum Boerhaave in Leiden zijn drie tot nu toe onbekende brieven van Albert Einstein ontdekt. De bekende wetenschapper schreef de brieven aan de Nederlandse natuurkundige en Nobelprijswinnaar Heike Kamerlingh Onnes.
De brieven dateren uit 1911, kort na Einsteins eerste bezoek aan Leiden, waar hij kennismaakte met het laboratorium van Kamerlingh Onnes. Dit laboratorium, wereldberoemd vanwege zijn baanbrekende werk op het gebied van extreem lage temperaturen, vormde de basis voor enkele van de belangrijkste natuurkundige ontdekkingen van de twintigste eeuw. Kamerlingh Onnes had in 1908 helium vloeibaar gemaakt, waarmee hij een nieuw temperatuurgebied opende voor wetenschappelijk onderzoek.
In de correspondentie deed Einstein suggesties voor experimenten die het bewijs zouden konden leveren voor de toen nog omstreden kwantumtheorie, waarmee hij later wereldfaam verwierf. Kamerlingh Onnes volgde echter zijn eigen koers en ontdekte in dezelfde periode het fenomeen van supergeleiding, waarbij elektrische weerstand geheel verdwijnt bij extreem lage temperaturen. Deze ontdekking zou van grote betekenis blijken. Volgens de aan Boerhaave verbonden professor Ad Maas zat Einstein in deze periode nog vast in zijn eigen denkkaders.
Hij zag op dat moment niet direct in hoe revolutionair Kamerlingh Onnes’ bevinding was — iets wat in die tijd overigens niemand deed. Dat maakt deze brieven des te intrigerender: ze bieden een kijkje in zowel de kracht als de focus van Einsteins briljante denken.
De brieven geven daarnaast inzicht in de relatie tussen Einstein en zijn Leidse collega’s. Waar hij theoreticus Hendrik Lorentz bewonderde als mentor, was de band met Kamerlingh Onnes aanzienlijk koeler. Toch tonen de brieven volgens Boerhaave aan dat de twee wederzijds respect voor elkaar hadden en een gedeelde passie voor wetenschap bezaten. Naast supergeleiding komt ook Einsteins onderzoek naar kritische opalescentie aan bod, een fenomeen dat inzicht biedt in moleculaire beweging en waar Einstein eerder al zijn stempel op had gedrukt.
Rijksmuseum Boerhaave had al ruim veertig andere brieven van Einstein in de collectie. De recent ontdekte brieven krijgen een plaats in de nieuwe tentoonstelling ‘Prijzenkast’, waarin de interactie tussen Einstein en zijn tijdgenoten wordt belicht. De brieven laten volgens het museum zien hoe intensief de wisselwerking tussen Einstein en de Leidse wetenschappelijke gemeenschap was.