Dark
Light

Udo Lindenberg, de West-Duitse rocker die in 1983 mocht optreden in de DDR

9 minuten leestijd
Udo Lindenberg - “Sonderzug nach Pankow”
Udo Lindenberg - “Sonderzug nach Pankow”
Bij uitgeverij Aspekt verscheen juni 2017 het eerste deel van een nieuwe bundelreeks over de Koude Oorlog. In de bundels laten steeds verschillende auteurs hun licht schijnen over de vele facetten van dit fascinerende tijdperk. Op Historiek publiceren we een verhaal uit het eerste deel van de hand van Marcel Reijmerink, over de West-Duitse rockmuzikant Udo Lindenberg die in 1983, ondanks zijn kritiek op de DDR, mocht optreden in het Palast der Republik in Oost-Berlijn.

“Sonderzug nach Pankow”
Enkele reis naar het Stasi-archief

Mijn eerste treinreis naar het in Oost en West verdeelde Berlijn was in februari 1984. Midden in de Koude Oorlog. Een conflict zonder wapengekletter in Europa, maar wel één met scherpe tegenstellingen, ruzies en hatelijkheden. Vrijheid tegenover onderdrukkingen en controle. Kapitalisme tegenover een onhaalbaar socialistisch-communistisch ideaal. In de nachttrein zaten docenten die meer sympathie hadden voor het utopische idee van de DDR dan voor het verdorven kapitalistische West-Duitsland. Zij zaten met ons, studenten, opgescheept, die helemaal niets zagen in de DDR, want dat was, om met Karel van het Reve te spreken: niet Duits, niet Democratisch en al helemaal geen Republiek.

Het was midden in de carnavalstijd. Nadat net over de Nederlands-Duitse grens in Bad Bentheim enkele medestudenten, uit het Tukkers katholieke achterland, waren ingestapt, ging de fles rond, de stemming steeg en de liederen werden aangeheven. Vooral Udo Lindenberg’s ‘Sonderzug nach Pankow’ werd uit volle borst gezongen, terwijl onze Sonderzug over de Duitse laagvlakte door het maanlandschap van de DDR denderde.

Maar hoe zat dat nou met die Udo Lindenberg en zijn doorrookte stem, zijn maffe hoed, zijn leren broek en vooral zijn populaire nummer Sonderzug nach Pankow?

In een interview voor de Sender Freies Berlin gaf rockzanger Udo Lindenberg (geboren in Gronau, niet eens zo ver van de Nederlandse grens) op 5 maart 1979 aan dat hij met zijn Panik-Orchester een tournee door de DDR wilde maken. Hij had vernomen dat zijn muziek bij de Duitse jeugd aan de ‘overkant’ enorm aansloeg – zoals wel meer Westerse popmuziek grote bijval kreeg bij jonge Oost-Duitsers. Maar Lindenberg kon vooralsnog fluiten naar een optreden in Oost-Berlijn en de rest van de DDR. DDR-Cultuurchef Kurt Hager was onverbiddelijk: „Auftritt in der DDR kommt nicht in Frage“. Daar moest Lindenberg het maar mee doen. Lindenberg was ‘decadent’, staatsgevaarlijk (want een provocateur uit het Westen).

Maar het bleef knagen aan Lindenberg dat hij niet kon optreden, daar “waar mijn fans zijn“. In 1983 besloot hij dan maar een lied te schrijven, een persoonlijke smeekbede met satirische ondertoon aan Kameraad Honecker, de hoogste baas van de DDR.

Entschuldigen Sie, ist das der Sonderzug nach Pankow
Ich muß mal eben dahin, mal eben nach Ost-Berlin
Ich muß da was klären, mit eurem Oberindianer
Ich bin ein Jodeltalent, und ich will da spielen mit ‘ner Band

Treiterend gebruikte hij de Amerikaanse muziek van de in de jaren 50 populaire hit Chattanooga Choo Choo. Populair gemaakt door de Glenn Miller Band en later door The Andrews Sisters. Spottender – want über-Amerikaans – kon het niet. Toch wilde Lindenberg met het lied niet meteen alle banden doorknippen. Hij ontpopte zich als een bruggenbouwer, die midden in de cumulatie van de nucleaire wapenwedloop muziek wilde maken, die alle ideologische en politieke grenzen zou overstijgen. Zijn grootste wens was dan ook voor zijn fans in de DDR te spelen.

Maar de DDR zag hem als een ‘middelmatige Schlagerzanger’. Lindenbergs geproclameerde hang naar vrijheid van het individu fascineerde vele jonge mensen in de DDR. Helaas voor Udo stond dat echter haaks op wat de politieke leiding van de DDR wilde: een socialistisch-genormeerde eenheidsmens. Individualisme paste daar niet in. Dat stond gelijk met een zogeheten ‘negatief vijandige’ houding tegenover de socialistische heilstaat. Tegelijkertijd was zo’n houding een bedreiging voor de DDR-staat. Jongeren die deze hang naar vrijheid hadden werden de voet dwars gezet door de Stasi, het veiligheidsapparaat van de DDR. De droom van Lindenberg om een groot concert te geven in Oost-Berlijn leek daarmee erg ver weg.

Ich hab’n Fläschchen Cognac mit und das schmeckt sehr lecker
Das schlürf ’ ich dann ganz locker mit dem Erich Honecker
Und ich sag: Ey, Honey, ich sing’ für wenig Money
Im Republik-Palast, wenn ihr mich lasst
All die ganzen Schlageraffen dürfen da singen.
Dürfen ihren ganzen Schrott zum Vortrage bringen
Nur der kleine Udo – nur der kleine Udo
Der darf das nicht – und das verstehn wir nicht.

Het lied stond bovendien bol van kwinkslagen tegen Honecker persoonlijk én het DDR-regime. Niet vreemd, vanuit DDR-perspectief gezien, dat er een verbod op het lied kwam. Wanneer je het afspeelde riskeerde je arrestatie en een reis naar een Stasi-gevangenis. De Stasi stelde immers in een analyse vast dat de tekst het maatschappelijk aanzien van Honecker aantastte. Lindenbergs “gesamtes Verhalten und Auftreten” zou decadent zijn. Vooral het noemen van partijleider Erich Honecker als een “sturer Schrat” (koppige/norse bosgeest) viel verkeerd. En ook het cynische ‘laat me toch zingen in de Arbeiders- en boerenstaat!’ werd als denigrerend gezien.

Ich weiß genau, ich habe furchtbar viele Freunde
In der DDR und stündlich werden es mehr
Och, Erich ey, bist Du denn wirklich so ein sturer Schrat
Warum lässt Du mich nicht singen im Arbeiter- und Bauernstaat?

Hoe kreeg Lindenberg het dan toch voor elkaar dat hij in dat jaar toch in de DDR mocht optreden?

“Onze vrienden in de DDR hadden niets te lachen. Ik, de West-Berlijner, was immers na het optreden weer weg. Maar de mensen, die in de voormalige DDR leefden, voor hen was het leven een hel.”

Toen het lied verscheen was de Koude Oorlog op een hoogtepunt wat betreft de nucleaire wapenwedloop. De economieën van Oost-Europa en de Sovjet-Unie zuchtten onder de hoge uitgaven om deze wedloop vol te kunnen houden. In 1983 werd als gevolg van het NAVO-dubbelbesluit van 1979 besloten om, als reactie op de modernisering van Sovjet-raketten, nieuwe Amerikaanse raketten op te stellen. Daarnaast zag de DDR dat er zowel in West als in Oost protesten waren tegen de wapenwedloop door de vredesbewegingen. In de DDR had je een vredesbeweging die wilde dat beide blokken stopten met de wapenwedloop: West én Oost. Juist die vredesbeweging was een doorn in het oog van het DDR-regime. Deze onafhankelijke Oost-Duitse vredesbeweging werd niet getolereerd. Politie en veiligheidsdiensten traden hard op tegen Oost-Duitse burgers die zich aansloten bij deze vredesbeweging. Het DDR-regime installeerde wel een ‘officiële’ vredesbeweging, die alleen tegen de NAVO-raketten protesteerde.

De links geëngageerde Lindenberg werd gezien als een (mogelijke) exponent van de westerse vredesbeweging, die vooral protesteerde tegen de Amerikaanse raketten in West-Europa. Dat kwam de DDR goed uit. Anderzijds bleef over Lindenberg bovenal veel twijfel bestaan. Zijn Stasi-dossier laat zien dat ze hem al vanaf de jaren 70 in de gaten hielden en hem omschreven als een ‘bewezen anarchist’.

Udo Lindenberg ontmoet Erich Honecker

De echte ‘Wende’ voor Lindenberg in relatie tot zijn bijna pathetische smeekbedes om op te mogen treden in de DDR kwam uiteindelijk door een slimme zet van zijn manager Fritz Rau. In 1983 liet Rau zich door Petra Kelly (medeoprichtster en partijvoorzitter van de West-Duitse Groenen) verleiden om hand- en spandiensten te verlenen aan de “Grünen”. Rau stond daarnaast vooral ook bekend als de West-Duitse topmanager die vele internationale artiesten naar Duits grondgebied haalde. Door zijn (overigens kortstondige) liefdesverklaring aan de Duitse Groenen (en overigens ook aan de vredesbeweging) kwam Rau in contact met de DDR-autoriteiten. Deze wilden een groot concert ter ere van de Freie Deutsche Jugend (FDJ, de Oost-Duitse jongerenbeweging) organiseren in het Palast der Republik. Een van de blikvangers moest Harrie Belafonte worden. Deze zwarte Amerikaanse zanger stond immers bekend om zijn vijandige houding tegen de Republikeinen en de regering van Ronald Reagan, die hij als racistisch en fascistisch bestempelde. Eigenlijk was Belafonte het met alles wat de Republikeinse regering onder aanvoering van Ronald Reagan deed oneens. Een fraaier Westers en ook nog Amerikaans anti-Reagan boegbeeld was bijna niet denkbaar. Belafonte moest en zou optreden op de feestelijke bijeenkomst van de FDJ op 25 oktober 1983.

Het toeval wilde dat uitgerekend Fritz Rau ook de manager was van Belafonte. Met deze geweldige troef in handen kon Rau de wens van zijn pupil Udo Lindenberg uitspelen: Belafonte zou alleen dan optreden op het DDR-feestje als Lindenberg ook mocht komen. De DDR-autoriteiten gingen door de knieën. Voor Lindenberg zou het een soort aftrap worden van een echte tournee door de DDR in 1984. Althans dat werd hem voorgehouden.

Honey, ich glaub’, Du bist doch eigentlich auch ganz locker
Ich weiß, tief in dir drin, bist Du eigentlich auch’n Rocker
Du ziehst dir doch heimlich auch gerne mal die Lederjacke an
Und schließt Dich ein auf ’m Klo und hörst West-Radio
Hallo, Erich, kannst’ mich hören
Hallolöchen – Hallo
Hallo, Honey, kannst’ mich hören
Hallo Halli, Halli Hallo
Joddelido.

Rond het optreden van Lindenberg in Oost-Berlijn, zo laten Stasi-documenten zien, werd alles op alles gezet om Lindenberg in de gaten te houden. Er werd zelfs gebruik gemaakt van Inoffizielle Mitarbeiter (IM) in de directe omgeving van Lindenberg. Ieder gesprek dat Lindenberg had is gedocumenteerd. Lindenberg noemde later de inzet van de Stasi rondom zijn persoon “bescheuert”. Vooral de opmerking van een informant dat Lindenberg altijd een rubberen broek draagt, schoot bij Lindenberg in het verkeerde keelgat: “Mensch, jungs, das war Leder”.

Treuriger vond Lindenberg het optreden van de politie en veiligheidsdiensten buiten het Palast der Republik. Lindenbergs echte fans wilden ook naar binnen. Maar de veiligheidstroepen zagen hen als ‘anarchisten’. Binnen in de concertzaal kon je het gerammel aan de stalen hekken rondom het Palast der Republik goed horen van de talloze protesterende, niet-uitgenodigde jongeren. Tientallen arrestaties volgden. En dat om Lindenberg, die slechts een paar nummers speelde, te kunnen horen. Maar zijn belangrijkste song, de ironische oproep aan Honecker, de Sonderzug nach Pankow klonk niet. Dat lieten de DDR-autoriteiten niet toe. En Udo, toch braver en gehoorzamer op dat moment dan de anarchist waar hij voor werd uitgemaakt door de DDR, gaf daar gehoor aan.

Meteen na het concert in het Palast der Republik gaf Lindenberg dan ook aan niet met echt grote voldoening terug te kijken op het DDR-feest. Hij stond te popelen om een echte tour in de DDR te maken voor zijn echte fans. Dat werd hem echter meteen ontzegd door Hermann Falk, chef kunstzaken in de DDR die verantwoordelijk was voor optredens in de DDR van buitenlandse artiesten. Later stuurde Lindenberg nog wel zijn leren jack naar Honecker met het verzoek op te mogen treden in de DDR. Maar het bleef bij dit concert.

Persconferentie ter afsluiting van het Freie Deutsche Jugend-concert (cc -  Bundesarchiv)
Persconferentie ter afsluiting van het Freie Deutsche Jugend-concert (cc –
Bundesarchiv)

Na de openbaring van de Stasi documenten kijkt Lindenberg grimmiger terug op zijn eenmalige optreden en voelt zich, nog meer dan destijds in 1983, misbruikt door de DDR-autoriteiten.

“Onze vrienden in de DDR hadden niets te lachen. Ik, de West-Berlijner, was immers na het optreden weer weg. Maar de mensen, die in de voormalige DDR leefden, en ook wel eens in hun normale leven buiten de gebaande kaders wilden denken, voor hen was het leven een hel. En daarmee bedoel ik niet alleen de arrestaties, er werd ook gemarteld, de mensen stonden zo onder druk, konden nauwelijks ademen, met hen heb ik diep meegeleefd met tranen in mijn ogen. Van mijn fans hoor ik nu, altijd maar weer, dat velen van hen in de gevangenis terecht kwamen, beroepsverboden kregen, alleen omdat ze in de openbaarheid de ‘Sonderzug’ hebben gezongen.”

Over zijn optreden in oktober 1983 zegt Lindenberg nu:

“Binnen zaten de partijlijngetrouwe, plechtige valiumslikkers. De echte fans eisten buiten hun Udo. Later ben ik pas te weten gekomen dat de VoPo’s velen van hen in elkaar geslagen en gearresteerd hebben. Alleen omdat ze fan waren van de zanger met de hoed. Ziek en pervers. Alleen maar goed, dat zo veel mensen deze ‘toppers’ in de DDR dan uiteindelijk een schop onder hun reet hebben gegeven en wij eindelijk samen kunnen zijn! En Honni kan nu mijn musical Hinterm Horizont, die precies daar wordt gespeeld, waar ooit de Muur stond, van boven bekijken. De val van de Muur was de mooiste party van mijn leven.”

Icoon

Koude Oorlog - Tijdschrift
Koude Oorlog – Tijdschrift
Lindenberg gaf het al aan. Na de Wende in 1989 rees zijn ster. Hij werd een icoon van de Duitse hereniging. Nog steeds trekt zijn musical volle zalen door heel Duitsland. Voor komend jaar zijn al zijn optredens zowat vol geboekt. En eerlijk is eerlijk: in zijn song ‘Sonderzug nach Pankow‘ ontleedt hij treffend de Honecker-politiek, gestuurd op angst – niet alleen naar binnen gericht, maar ook angst voor de buitenwereld. Angst voor vrijgevochten types uit het Westen. Angst om het verkeerd te doen in de ogen van de grote broer Rusland. Vooral op die diep gewortelde angsten waren de politieke besluiten van de DDR gestoeld. Lindenberg sluit zijn Sonderzug daarom ook genadeloos knap analyserend af met een stem die uit de luidspreker van een station had kunnen komen. Een stem die in het Russisch zegt:

Genosse Erich, im übrigen hat der Oberste Sowjet nichts gegen ein Gastspiel von Herrn Lindenberg in der DDR.

×