Dark
Light

De korte bloei van PvdA-afsplitsing DS’70

5 minuten leestijd
Eerste Kabinet Biesheuvel (1971-1972) met geheel rechts op het border Willem Drees jr. (cc - Spaarnestad)
Eerste Kabinet Biesheuvel (1971-1972) met geheel rechts op het border Willem Drees jr. (cc - Spaarnestad)

‘Immigratie wordt niet bevorderd, maar op verantwoorde wijze tegengegaan (dit mede door een zodanig beleid dat de eigen bevolking alle arbeidsplaatsen kan vervullen).’

Uit welk verkiezingsprogramma zijn bovenstaande regels afkomstig? Uit dat van de PVV? Van de LPF? Van de Centrumdemocraten van Hans Janmaat misschien? Nee, het is een passage uit Vrijheid en solidariteit: in redelijkheid. Met dat program probeerde DS’70 in 1977 kiezers te trekken.

De partij, inmiddels vrijwel vergeten, was op dat moment al op haar retour, maar in de voorgaande jaren had zij een stormachtige opkomst beleefd. Opgericht in 1970 (de partijnaam zegt het al) haalde ze een jaar later bij haar eerste verkiezingsdeelname maar liefst acht zetels. Voor een nieuwkomer was dat een record. DS’70 trad meteen toe tot het centrumrechtse kabinet-Biesheuvel, waaraan het twee ministers en twee staatssecretarissen leverde. Dit kabinet was echter geen succes. Een jaar later kwam het alweer ten val, voornamelijk door de onverzettelijke houding van de DS’70-bewindslieden, die weigerden compromissen te sluiten. En daarna ging het met de partij snel bergafwaarts.

Radicale eisen

Verkiezingsposter van DS'70
Verkiezingsposter van DS’70
DS’70, oftewel Democratisch-Socialisten 1970, was een afsplitsing van de PvdA. In de ogen van nogal wat behoudende sociaaldemocraten was die partij in de roerige jaren zestig veel te ver naar links opgeschoven. De meest radicale eisen van de interne vernieuwingsbeweging Nieuw Links, zoals afschaffing van de monarchie of invoering van een erfenisbelasting van 99 procent, had partijleider Joop den Uyl nog buiten de deur weten te houden. Maar andere omstreden programmapunten van de partijrebellen, bijvoorbeeld de erkenning van de DDR, waren tot afschuw van veel verstokte communistenvreters in de PvdA overgenomen. Ook de anti-Amerikaanse opstelling die onder invloed van de vernieuwers bon ton was geworden bij de sociaaldemocraten zette bij deze oudgedienden kwaad bloed.

In juni 1970 hadden twee PvdA-Kamerleden, onder wie oud-verzetsman en Parool-oprichter Frans Goedhart, genoeg van wat zij zagen als het linkse gedram van hun partijgenoten. Ze stapten uit de fractie en sloten zich aan bij DS’70, dat kort daarvoor door de Eindhovense wethouder Jan Stuijvenberg was opgericht uit onvrede over de radicale koers van de PvdA. Doordat de twee Kamerleden zich bij haar aansloten kreeg de nieuwe partij meteen de wind in de zeilen.

DS’70 zag zichzelf als de voortzetting van de PvdA zoals die was geweest onder premier Willem Drees in de jaren van de wederopbouw: een solide bestuurderspartij die opkwam voor de belangen van de gewone man. Het was dan ook een geschenk uit de hemel dat ze erin slaagde Willem Drees junior als lijsttrekker binnen te halen. De ‘jonge’ Drees (hij liep tegen de vijftig) was in veel opzichten het evenbeeld van zijn vader: oerdegelijk, serieus en vooral heel zuinig. Met deze voormalige topambtenaar als boegbeeld verwierf DS’70 al snel een grote populariteit. Die nam nog toe toen Drees senior zijn lidmaatschap van de PvdA opzegde en sympathie uitsprak voor de partij van zijn zoon, al werd hij er geen lid van.

Willem Drees jr. geïnterviewd door IJf Blokker, als Barend Servet (cc - Nationaal Archief - Anefo)
Willem Drees jr. geïnterviewd door IJf Blokker, als Barend Servet (cc – Nationaal Archief – Anefo)

Oud Rechts

DS’70 trad na zijn fraaie verkiezingsresultaat zoals gezegd toe tot het kabinet-Biesheuvel, dat verder bestond uit de drie confessionele partijen en de VVD. Dat Drees jr. en de zijnen zich in deze coalitie thuisvoelden duidt er al op dat ze minder links waren dan ze voorgaven te zijn. DS’70 mocht dan een afsplitsing van de PvdA zijn, het was wel een hoofdzakelijk rechtse afsplitsing. In de media verwierf de partij dan ook al snel het etiket ‘Oud Rechts’.

Drees jr. werd in het kabinet-Biesheuvel minister van Verkeer en Waterstaat, zijn partijgenoot Mauk de Brauw kreeg Wetenschap en Wetenschappelijk Onderwijs onder zijn hoede. Al spoedig bleek dat met name Drees jr. niet in de wieg was gelegd voor de Haagse politiek. In tegenstelling tot zijn vader was hij bepaald geen consensuszoeker, doordrongen van de noodzaak dat je in een coalitie moet geven en nemen. De jonge Drees was erg overtuigd van zijn eigen gelijk en nauwelijks bereid anderen tegemoet te komen of zelfs maar naar hen te luisteren. Behalve met zijn eigen beleidsterrein bemoeide hij zich graag en breedsprakig met dat van zijn collega’s. Niet de meest geschikte manier om je geliefd te maken in een kabinet.

In een aantal opzichten liep Drees jr. echter wel degelijk op zijn tijdgenoten vooruit. Hij was de eerste prominente Nederlandse politicus die waarschuwde voor de negatieve kanten van de massamigratie die eind jaren zestig op gang was gekomen. Zo noemde hij Nederland een ‘vol’ land, een kwalificatie waarnaar de PVV nog graag mag verwijzen. Ook introduceerde de DS’70-leider de term ‘profijtbeginsel’ op het Binnenhof: wie profiteerde van overheidsvoorzieningen, zoals studenten, moest daar maar voor betalen.

Bezuinigingen

Willem Drees jr. (cc - Nationaal Archief - Anefo)
Willem Drees jr. (cc – Nationaal Archief – Anefo)
Het kabinet-Biesheuvel was aangetreden onder moeilijke omstandigheden. De economie begon – voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog – te sputteren en tegelijk liep de inflatie sterk op. Het kabinet voelde de noodzaak de tering naar de nering te zetten, maar kon het niet eens worden over de geëigende bezuinigingen. Vooral Drees en De Brauw lagen dwars. Enerzijds pleitten zij voor hardere ingrepen, maar aan de andere kant klaagden ze dat er te veel werd gesneden in uitgaven waarvoor ze zelf verantwoordelijk waren, zoals het openbaar vervoer en de academische gezondheidszorg.

Biesheuvel, een ARP’er, slaagde er niet in zijn ministers op één lijn te krijgen. Al in juli 1972 verlieten de DS’70’ers het kabinet, dat daarna nog een halfjaartje doormodderde als overgangskabinetje.

De breuk bracht DS’70 weinig profijt. Bij de verkiezingen in november 1972 verloor het twee van zijn acht zetels. Net als in de latere populistische partijen braken na deze electorale tegenslag conflicten en twisten uit. In 1975 kwam het tot een breuk in de fractie. Een groep rond De Brauw, die Drees jr. te halsstarrig vond, vertrok. Bij de verkiezingen in 1977 haalde DS’70 nog maar één zetel. In 1981 ging ook die verloren. Twee jaar later werd de partij opgeheven.

Internationaal verband

Hoewel DS’70 vooral bekend werd om zijn rechtse geluid, verkondigde het ook standpunten die tegenwoordig als links gelden. Zo bevat het verkiezingsprogramma uit 1971 een pleidooi voor het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ en roept het op de milieuverontreiniging in internationaal verband aan te pakken. Ook in dit opzicht was de partij haar tijd vooruit.

Misschien dat DS’70 meer succes zou hebben gehad als het in onze tijd was ontstaan en DS’2016 had geheten. Al zou de partij dan een minder onbuigzame leider hebben moeten vinden dan de jonge Drees.

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.015 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×