Koning van Engeland. Edgar van Engeland regeerde van 959 tot zijn dood in 975 na Christus. Bijgenaamd ‘de Vreedzame’.
Edgar van Engeland werd rond 943 na Christus geboren als de jongste zoon van koning Edmund I van Engeland en Elgiva. Zijn broer Edwig van Engeland werd in 955 benoemd tot koning maar onderhield slechte relaties met de kerk. Dit leidde er onder meer toe dat de heilige Dunstan het land ontvluchtte.
Aartsbisschop Odo verzette zich eveneens tegen koning Edwig van Engeland en steunde de adel van Mercia en Northumbria in 957 toen deze partij kozen Edgar van Engeland.
Edgar kreeg zo Mercia en Northumbria in handen nadat Edwig van Engeland verslagen was. Om een burgeroorlog te voorkomen werd het rijk opgedeeld. Edwig kreeg het zuidelijke deel met Wessex en Kent en Edgar het noordelijke deel van het rijk.
Officieel volgde Edgar zijn broer op in het jaar 959 na Christus. Dit nadat Edwig van Engeland was overleden. Het rijk werd toen herenigd. Edgar had een betere relatie met de geestelijkheid dan zijn broer. Zo kon de heilige Dunstan terugkeren en werd deze benoemd tot de aartsbisschop van Canterbury. Edgar van Engeland benoemde verder onder meer nieuwe bisschoppen.
Edgar werd in 973 pas officieel tot koning gekroond door Dunstan. Deze zou volgens sommige bronnen aanvankelijk hebben geweigerd Edgar te kronen vanwege diens levensstijl. ‘Edgar de Vreedzame’ trouwde met Aelfthryth. Het was voor het eerst dat de gemalin van een koning tot koningin van Engeland werd gekroond.
Edgar van Engeland overleed op 8 juli 975 en werd opgevolgd door zijn zoon Eduard de Martelaar.