Dark
Light

Eduard Jacobs (1868-1914)

Auteur:
1 minuut leestijd

Eduard JacobsLiedjeszanger aan het einde van de 19e eeuw. Hij wordt gezien als de eerste Nederlandse cabaretier. Eduard Jacobs werd ook ‘de minstreel van de mesthoop’ genoemd. Hij raakte geïnspireerd tijdens een bezoek aan Montmartre, de kunstenaarswijk van Parijs, waar de wereldberoemde Aristide Bruant ook optrad.

Jacobs werd geboren als Ezechiël Jacobs in een Joodse muzikantenfamilie in Amsterdam. In 1872 overleden zijn vader en zijn zusje waardoor de familie in zwaar weer terechtkwam. Mede daardoor ging Jacobs werken in de diamantindustrie, terwijl hij in zijn vrije tijd zijn muzikale talent ontplooide.

Cabaret-artistique
Op 22-jarige leeftijd vertrok Jacobs naar Parijs, om daar zijn brood te verdienen als pianist en begeleider van variatéartiesten in het bekende Le Moulin Rouge. In Parijs kwam hij ook in contact met een nieuwe vorm van amusement: ‘cabaret-artistique’ (kunst in de kroeg). Hij ontmoette onder anderen zanger Artistide Bruant, die een groot voorbeeld voor hem werd.

Eduard Jacobs wordt in de jaren '90 geroemd op een postzegel
Eduard Jacobs wordt in de jaren ’90 geroemd op een postzegel
In 1894 kwam hij terug in de hoop het cabaret naar Nederland te kunnen brengen. In 1895 trad Eduard Jacobs op in een Amsterdam’s café tijdens de wereldtentoonstelling ter bevordering van het toerisme. Zijn liedjes, geïnspireerd door de Franse chansons werden door het publiek erg gewaardeerd. Het publiek vond het heerlijk om te horen wat eigenlijk niet gezegd mocht worden. Jacobs woonde een tijd in de Amsterdamse wijk De Pijp, waar prostitutie en de onderwereld hoog tij vierden. Veel van zijn liedjes zijn daarop gebaseerd.

Weinig succes
Hoewel Jacobs de eerste cabaretier in Nederland was, was hij niet erg succesvol. Zijn opvolgers, Koos Speenhoff en Jean-Louis Pisuisse hadden aanzienlijk meer succes. Dit is waarschijnlijk ook te wijten aan het publiek, dat in Jacobs tijd nog niet ‘klaar’ was voor zijn pikante liedjes. Door het uitblijven van succes ging Jacobs zich weer bezig houden met het aloude genre variété. In 1912 ging hij op tournee door Nederlands Indië. Vanwege zijn zwakke gezondheid kwam hij als wrak terug. In 1914 overleed hij. De enige erfenis die hij achterliet was het liedje ‘Liefde alleen’, die onder sommigen nog een belletje doet rinkelen.

×