Koning van Engeland. Regeerde van 955 tot zijn dood in 959 na Christus.
Edwig van Engeland werd in 941 na Christus geboren en was de oudste zoon van Edmund I van Engeland en Elgiva. Nadat zijn oom, koning Edred van Engeland, in 955 was overleden, werd hij door de adel als opvolger aangwezen. De kroning vond een jaar later plaats in Kingston-on-Thames. Edwig was tien dertien.
Gedurende de periode dat Edwig van Engeland op de troon zat waren er veel conflicten. Enerzijds had hij te kampen met opstanden in Northumbria en Mercia en anderzijders ontwikkelde er zich een vete met zijn familie en de kerk, geleid door de heilige Dunstan en toenmalige aartsbisschop van Canterbury, Odo.
Dunstan en Edwig
Volgens een legende begonnen de problemen aan het hof van Edwig al op de dag van zijn inwijding. Hij zou toen niet zijn verschenen op een bijeenkomst van edelen. Toen Dunstan hem vervolgens in een amoureuze situatie aantrof met een adellijke dame, eiste Dunstan dat hij meekwam. Edwig zou hebben geweigerd waarop Dunstan de jonge koning meegesleeptt. Toen Dunstan besefte dat zijn actie hem problemen op zou kunnen leveren vluchtte hij het klooster in. Edwig liet dit klooster hierop plunderen en Dunstan vluchtte uit Engeland. Hij keerde pas terug na de dood van koning Edwig. In 960 werd hij aartsbisschop van Canterbury.
Ook aartsbisschop Odo verzette zich tegen koning Edwig van Engeland. Hij steunde de adel van Mercia en Northumbria in 957 toen deze partij kozen voor Edwig’s broer Edgar van Engeland. Nadat Edwig was verslagen besloot men, om een burgeroorlog te voorkomen, het rijk op te delen. Edwig kreeg het zuidelijke deel met Wessex en Kent en zijn broer Edgar kreeg het noordelijke deel.
Edwig van Engeland overleed in 959 op 20-jarige leeftijd. Na zijn dood kwam het eerder door hem bestuurde deel van het rijk in handen van zijn broer Edgar van Engeland waardoor het rijk weer werd herenigd.