Als je ergens garen bij spint, loopt iets best lekker. Je hebt namelijk ergens een mooi voordeel uitgehaald. Je hebt profijt gehad van een bepaalde situatie of gebeurtenis of winst gemaakt door handig gebruik te maken van de omstandigheden.
Bij het ‘spinnen’ worden natuurlijke vezels, zoals wol, katoen of zijde, omgezet in draden of garen. Die garen zijn vervolgens weer zeer nuttig omdat ze bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om kleren van te maken. Wie garen maakt, heeft dus iets praktisch in handen waar voordeel uit kan worden getrokken.
Hoewel weinig mensen thuis nog het spinnewiel gebruiken, wordt de uitdrukking ‘ergens garen bij spinnen’ vandaag de dag nog geregeld gebruikt. Vroeger waren er ook varianten te horen, zoals ‘ergens zijde bij spinnen’ of, in Zuid-Nederland: ‘er is geen goede draad met hem te spinnen’ (er is niets goeds met hem aan te vangen).