Spaanse archeologen denken in Rome de exacte plek te hebben gevonden waar Julius Caesar in 44 voor Christus werd vermoord.

In de Curia Pompei vonden ze een betonnen plaat van drie meter breed en twee meter hoog. Deze zou niet bij de oorspronkelijke structuur passen en door Caesars adoptiefzoon Augustus, de eerste keizer van het Romeinse rijk, op de plek van de moord zijn geplaatst om die zo te verzegelen.
De plaat werd vooraan in de Curia Pompei gevonden. Dit sluit aan bij wat in oude teksten wordt geschreven over de moord. Ceasar zou de vergadering namelijk hebben voorgezeten op het moment van de aanslag en de plaat bevindt zich op de plek in het het gebouw waar de voorzitter destijds moet hebben gezeten.
De Romeinse biograaf en historicus Gaius Suetonius Tranquillus (69/70-140) schreef in zijn werk Over de levens van de keizers het volgende over de moord:
“Terwijl hij plaats nam, kwamen de samenzweerders om hem heen staan, zogenaamd om hem eer te bewijzen. Toen […]greep Cimber zijn toga bij beide schouders vast. Caesar riep uit: ‘Maar dit is geweld’ en op hetzelfde ogenblik bracht een van de gebroeders Casca hem van achter een wond toe even onder de keel. […] Toen hij merkte dat hij van alle kanten met getrokken dolken werd belaagd, omhulde hij zijn hoofd met zijn toga en trok gelijk met zijn linkerhand de plooien van zijn toga strak omlaag tot aan zijn voeten, zodat hij er behoorlijk bij zou liggen. In deze houding werd hij drieëntwintig maal doorstoken. Alleen bij de eerste stoot kermde hij zonder een woord, al hebben sommigen overgeleverd dat hij […] tot hem (Marcus Brutus) heeft gezegd: ‘ook jij, mijn zoon?’[…] Onder al die wonden werd er slechts één gevonden die […] dodelijk was, de tweede, die hem was toegebracht in de borst.”
- Biografie: Gaius Julius Caesar (100-44 v.Chr.)
- Boek: Caesar – Adrian Goldsworthy
