Kragujevac werd ook wel het ‘arsenaal van Servië’ genoemd omdat in haar gieterijen en werkplaatsen de wapens gesmeed werden voor de oorlogen waarin het land gedurende de vorige eeuw verwikkeld raakte: de beide Balkanoorlogen (1912/1913), de beide wereldoorlogen en de Joegoslavische oorlogen (1991-2001). Nog altijd wordt het stadsbeeld er gekenmerkt door een afwisseling van rustige woonwijken en verlaten industrieterreinen.
Met de herbestemming van dit industrieel erfgoed is een begin gemaakt door in een voormalige gieterij een oorlogsmuseum in te richten. Het is in deze plaats dat meer dan honderd jaar geleden een verpleegster er in slaagde een nieuwe rol te vervullen die beter paste bij haar temperament en idealen. Het was Flora Sandes (1876-1956) die daarmee duidelijk een ander pad bewandelde dan haar land- en naamgenote Florence Nightingale (1820-1910) ruim een halve eeuw vóór haar deed.
In 1914 verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië nadat op 28 juni in Sarajevo aartshertog Franz Ferdinand (1863-1914) en zijn vrouw door een extremist uit dat land waren vermoord. Toen het Oostenrijks-Hongaarse leger een maand later de grens overschreed, werden de Servische strijdkrachten aldaar snel in de tang genomen. Ver weg van het front had het reserveleger zich verschanst in het district Choumadiya, waarvan Kragujevac het centrum vormde. Reeds in de eerste oorlogsdagen trad het bondgenootschappelijke systeem in werking en raakte bijna de hele wereld betrokken in het conflict dat later als de ‘Grote Oorlog’ en weer later als de ‘Eerste Wereldoorlog’ de geschiedenis in zou gaan.
De Serviërs moesten al snel een beroep doen op ondersteuning van de geallieerden. Er was vooral een nijpend gebrek aan verpleegsters en artsen en daarom werden er tussen 1914 en 1918 maar liefst tweeduizend van deze medische verzorgers aangeworven uit het buitenland. Ze waren afkomstig uit Frankrijk, Rusland, Australië en de Verenigde Staten en speelden een belangrijke rol in de militaire, maar ook civiele, hospitalen. Onder de verpleegsters bevonden zich veel vrouwen die verlangden naar vrijheid en avontuur en deze gelegenheid aangrepen om zich te emanciperen.
Een moderne vrouw
Eén van hen was afkomstig uit Engeland en heette Flora Sandes. Ze hield van sport, auto’s en paardrijden. Maar dat was nog niet genoeg, want ze wilde ook reizen en nieuwe dingen uit proberen. Toen Groot-Brittannië in augustus 1914 aan de oorlog deel ging nemen greep ze haar kans en reisde als verpleegster af naar Servië. Flora Sandes was vanuit hedendaags perspectief een moderne vrouw: ze wilde vrij zijn, zich amuseren en mensen ontmoeten. Bovendien toonde ze in dienst van de Serviërs dat ze ook moedig was onder moeilijke en gevaarlijke omstandigheden.
De toestand die ze bij aankomst aantrof was ronduit precair. Er was een tyfusepidemie uitgebroken die in februari 1915 haar hoogtepunt bereikte. Flora Sandes en haar vriendin Emily Simmons hielpen de klok rond zieken en gewonden, hoewel Groot-Brittannië ondertussen haar landgenoten in Servië had opgeroepen om terug te keren. Reden hiervoor was de deelname aan de strijd door Duitse en Bulgaarse troepen, waardoor de ineenstorting van de Servische weerstand volgens Londen nog slechts een kwestie van weken zou zijn. De inname van de strategisch gelegen hoogvlakte van Prilep in de herfst van 1915 bevestigde dit vermoeden. Flora daarentegen wilde van geen opgeven weten en na een ontmoeting met generaal Miloš Vasić (1859-1935) schaarde ze zich aan Servische zijde.
De toetreding van Flora tot de divisie ‘Knjaz Mihailo’ wekte grote nieuwsgierigheid. De mensen, in het bijzonder de vrouwen, vroegen zich af wie dat toch was en vernamen dan dat de vrouw uit Engeland kwam maar tegelijkertijd een Servische soldaat was. Toen het op 28 november 1915 dan toch onvermijdelijk tot een terugtrekking kwam, was hiervoor enkel de weg naar Albanië nog open. Tijdens het dekken van deze aftocht betoonde Flora buitengewone moed. Daardoor bereikte ze binnen de militaire gelederen spoedig de rang van korporaal. Ze werd door haar Servische strijdmakkers als een gelijke beschouwd. Hoe geliefd ze onder hen was bleek wel uit het feit dat ze haar ‘onze wapenbroeder’ noemden. In 1916 werd ze na het oplopen van een verwonding onderscheiden met de hoogste militaire orde van het land. De daaropvolgende terugkeer naar haar vaderland liep uit op een bittere teleurstelling. Daar huldigde men liever de verpleegsters die achter het front gediend hadden dan een vrouw die gebroken had met de normen en waarden van haar tijd.
Het deed het verlangen naar vrijheid bij Flora Sandes opnieuw ontbranden. In 1927 trad ze in het huwelijk met de tien jaar jongere Russische officier Yuri Yudenitch (1886-1941) en keerde met hem naar Servië terug. Toen de Duitsers in 1941 Belgrado bombardeerden wilde ze opnieuw dienst nemen in het, inmiddels Joegoslavische, leger. Maar met haar vijfenzestig jaren werd ze dit keer geweigerd. Niettemin ontving Flora Sandes in Servië de waardering die ze in eigen land niet kreeg en is er tot op de dag van vandaag een nationaal begrip. Er is zelfs een straat in de hoofdstad Belgrado naar haar vernoemd en iedereen kent er haar rol in de Servische geschiedenis.
In haar vaderland Groot-Brittannië kwam haar bijzondere leven pas onlangs in de belangstelling te staan aangezien ze de enige West-Europese vrouw was die tijdens de Eerste Wereldoorlog als militair diende.