De ‘spuitreus’
Frans Hooijmaijers (bijnamen: Dikke Frans en De Spuitreus) is waarschijnlijk de grootste seriedoder die Nederland ooit gekend heeft: verdacht van moord op 259 mensen. De hoofdverpleger bekent er 15. Die verklaring trekt hij weer in. Uiteindelijk wordt hij veroordeeld voor 5 zaken. Als moordwapen hanteert hij de injectiespuit, gevuld met insuline of valium.
Veel seriemoordenaars, erg veel, hebben een verknipte relatie met hun moeder. Dikke Frans is geen uitzondering. Hij is, ondanks zijn hazenlip, het prinsje van zijn mama, die nog drie kinderen heeft. Volgens deskundigen verhouden Hooijmaijers en zijn moeder zich pathologisch tot elkaar. Wat mama betreft komt er niets of niemand tussen haar en haar lievelingetje. Wanneer haar tweede echtgenoot Ger dat in haar ogen toch probeert, trakteert ze hem op rattengif in zijn eten. De man overleeft het ternauwernood.
Frans (1935) is in dezelfde periode succesvoller. Hij weet natuurlijk ook beter wat hij doet, gezien zijn medische achtergrond. Hij heeft de middelen bij de hand en de slachtoffers voor het uitkiezen.
De Spuitreus komt in 1970 te werken in de Lückerheidekliniek te Kerkrade, op de afdeling De Nachtegaal, waar hoofdzakelijk demente bejaarden worden verzorgd. Hij heeft een obsessie met schoonmaken. De ziekenzalen moeten netjes en proper zijn, onder zijn motto ‘opgeruimd staat netjes’.
Frans, die 240 pond weegt, staat – alweer een bijnaam – bekend als de Barmhartige Samaritaan; zijn patiënten doen nooit tevergeefs een beroep op hem. En hij is een zeer gelovige katholiek. In 1960 treedt hij toe tot de orde van Sint Jozef en vestigt zich in een klooster te Heerlen. Hooijmaijers runt daar de ziekenafdeling. Hij verlaat het klooster echter al na vier maanden, om zijn carrière als verpleger te vervolgen in Sittard. Frans is uit het klooster gegaan, maar het klooster niet uit Frans: overal op De Nachtegaal laat hij Mariabeelden plaatsen, ontsteekt hij kaarsen en bidt hij voor de doden.
“Bij de directie kon hij alles gedaan krijgen,” vertelt later een collega. “Voor hem werd bijvoorbeeld speciaal slagroom uit de stad gehaald, als hij die een patiënt wilde geven.” Een andere verpleger:
“Hij stond een keer te huilen als een klein kind en snikte: ‘O, nu is deze week al het vierde oudje heengegaan’.”
De oudjes gaan inderdaad in hoog tempo heen. In zijn boek De dood als Machtsmiddel geeft Drs. J.W. Swaen de exacte cijfers. Tijdens de carrière van Hooijmaijers sterven op de afdeling De Nachtegaal 325 patiënten. Bij 259 van hen zetten de medici ernstige vraagtekens omtrent hun doodsoorzaak. En 112 overlijdens worden als ronduit verdacht beschouwd.
Statistisch gezien klopt er niets van de doden die vallen rondom Frans, De Broeder des Doods. Zo sterven er in de periode 1974-1975 op de vijf andere afdelingen van de Lückerheidekliniek gezamenlijk in totaal 78 bejaarden. De score van De Nachtegaal is maar liefst 116.
De Spuitreus kan jarenlang zijn gang gaan, maar in augustus 1975 slaat een familie eindelijk alarm. De kinderen van de 89-jarige mevrouw Braams uit Heerlen dienen een klacht in over haar voortijdige dood. Onderzoek wijst naar Dikke Frans, ofwel De Spuitreus. Op 14 augustus wordt hij, met zijn vrouw in de auto, klemgereden door de politie en gearresteerd. Bij hem thuis treft de politie sieraden aan van overleden patiënten.
Hooijmaijers blijkt allerlei goederen van patiënten over zijn familieleden te hebben verdeeld. Zo komt de politie bij moeder Maria terecht. Daar horen de rechercheurs dat haar tweede man Ger in een kliniek in Hoensbroek verblijft. Zijn invaliditeit is mogelijk door vergiftiging veroorzaakt. Het lijkt hen de moeite waard dit eens nader te onderzoeken.
Terwijl haar Franske in de kliniek de insulinespuit hanteert, schaft mama rattenkruid aan. Ze voert het spul aan haar man – op beschuiten met perenstroop, in de savooiekool, in de bonenstamppot en in de erwtensoep. Ger belandt meer dood dan levend in het ziekenhuis, maar hij weet de aanslagen te overleven. Wel wordt hij door de eenvoudige doch voedzame maaltijden van zijn vrouw zwaar invalide en half blind. Hij kan amper bevatten wat er gebeurd is: “Ik kan niet geloven dat ze me zo gehaat heeft. Niemand weet hoe góed ze voor me is geweest,” zegt hij later.
Advocaat Hammerstein heeft een originele verdediging bedacht:
“Mijn cliënt wist dat het rattenkruid dat zij op de beschuiten van haar man smeerde dodelijk is voor dieren, maar zij wist niet dat het ook in dezelfde mate schadelijk kan zijn voor mensen.”
Dat had Dikke Frans haar anders vast wel kunnen vertellen. Hij mag zijn stiefvader niet, zeker als die moeilijk gaat doen over de dagelijkse bezoekjes van moeder aan haar lievelingszoon.
Volgens de officier van justitie, mr. Booster, moet daar ook het motief van Maria worden gezocht: “Ger Menten werd een sta-in-de-weg tussen deze vrouw en haar lievelingszoon Frans. (…) Na enige tijd werd hij zelfs een reëel dreigend gevaar voor haar afgod, een gevaar dat onschadelijk gemaakt moest worden, koste wat het kost.”
Maria H., 68 jaar oud, wordt veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf en tbs (toen tbr). Moeder en zoon hebben naast hun pathologische relatie, beiden een ietwat pathetische inslag
“Ik wou die oudjes uit hun lijden verlossen. Ik wilde ze rust geven,” beweert Frans. En:
“Wanneer ik op dit moment zou sterven, zou ik gerust bij de Grote Baas durven aankomen. Ik heb immers nooit gewild dat een patiënt door mijn toedoen zou sterven. (…) Ik was er kapot van als ik sommige patiënten zag lijden. Vooral wanneer zij het ondraaglijk benauwd hadden, geplaagd werden door een vreselijke jeuk en met uitpuilende ogen lagen te woelen. Dan dacht ik: moet iemand op zo’n manier sterven?”
Mama Hooijmaijers kan er ook wat van. Ze verklaart in staat te zijn het overgebleven gif zelf in te nemen: “Om zelf ook eens flink ziek te worden.” Daarna barst ze in snikken uit en vervolgt: “Ik weet niet waarom ik het heb gedaan. Ik hield en houd van mijn man. Voor hem wil ik leven. Anders heeft ook voor mij het leven geen zin meer. Ik ben blij dat die man mij vergiffenis heeft geschonken.”
De Broeder Des Doods overtroeft zijn moeder tenslotte met de verpletterende uitspraak: “Ik ben tegen euthanasie.” Op 20 april 1977 komt het definitieve vonnis: Frans Hooijmaijers moet 18 jaar de cel in. Daarnaast mag hij 23 jaar zijn beroep niet uitoefenen. De Spuitreus komt tien jaar later al vrij: hij is een voorbeeldige gevangene. Dikke Frans overlijdt op zondag 20 augustus 2006. Hij sterft een natuurlijke dood.
Boek: Seriemoordenaars in de Lage Landen