Dark
Light

‘Goeie Mie’ – Gifmengster uit Leiden

Een verhaal over gif en geldzucht
9 minuten leestijd
Portretfoto van Goeie Mie. Genomen in het Huis van Arrest , 1883
Portretfoto van Goeie Mie. Genomen in het Huis van Arrest , 1883

Agent Pieter Schreuder moet rond 1883, het jaar waarin dit verhaal begint, een opvallende verschijning zijn geweest. Fors gebouwd, een flinke buik en een grote snor. In de stad noemde ze hem ‘de Leidse Bismarck’, naar Otto von Bismarck, op dat moment rijkskanselier van Duitsland, die een vergelijkbare snor droeg. Schreuder was een ervaren kracht, in 1883 had hij er al flink wat dienstjaren bij het Leidse politiecorps opzitten.

Er waren regelmatig knokpartijen tussen de politie en studenten van de Leidse Universiteit die zich misdroegen. Schreuder was er de man niet naar om bij dat soort confrontaties weg te lopen. Als er gevochten moest worden stond hij vooraan en liet hij zich flink gelden. Als we de universitaire wereld buiten beschouwing laten was Leiden een arme stad. Er waren veel arbeiders die in de tijd van de industrialisatie maar nauwelijks hun hoofd boven water wisten te houden. Zaken als diefstallen, inbraken en illegale prostitutie waren aan de orde van de dag. Schreuder was gepokt en gemazeld: hij had alles voorbij zien komen en keek nergens meer van op. Nog een jaar of vier en hij zou met pensioen gaan. Hij kon terugkijken op een carrière in de frontlinie waarin hij naar eer en geweten had gediend.

Toch moet zelfs deze doorgewinterde agent met de taak die hem op zaterdag 15 december werd opgedragen, in zijn maag hebben gezeten. In de Groenesteeg, een straatje in een van de armste buurten van de stad, was een heel gezin een paar dagen eerder verschrikkelijk ziek geworden. De moeder van het gezin, Maria van der Linden, en haar pasgeboren zoontje Hendrik waren na een kort maar hevig ziekbed overleden. De vader van het gezin, Hendrik Frankhuizen, was vervolgens strompelend en steunend op de schouder van zijn moeder naar de praktijk van dokter Rutgers van der Loeff gegaan. Deze vermoedde vergiftiging en zorgde ervoor dat er aangifte werd gedaan. Vanaf dat moment ging het snel. De politie startte een buurtonderzoek, op zoek naar de dader. Ze kwamen al snel uit bij Maria (Mie) Catharina Swanenburg. Het was een vreemde zaak. Mie was een vrouw die voor iedereen in de buurt klaar stond. Ze deed de was voor haar buren, paste op kinderen, dat soort werk. Ze noemden haar zelfs liefkozend ‘Goeie Mie’.

Arrestatie van Goeie Mie. Fragment uit een litho van Roelof Raar (1885)
Arrestatie van Goeie Mie. Fragment uit een litho van Roelof Raar (1885)

Ze was een dag eerder nog als getuige gehoord. De aanleiding daarvoor was dat andere getuigen Mie het huis van de familie Frankhuizen had horen binnengaan toen zij even niet thuis waren. Tijdens hun afwezigheid had er een pot met pap boven het vuur gehangen. Toen ze na thuiskomst wat van die pap hadden gegeten, was het hele gezin doodziek geworden. Andere buurtgenoten verklaarden dat het ze was opgevallen dat Mie erg vaak betrokken was bij het afsluiten van begrafenisverzekeringen. Mensen mochten dan wel arm zijn, toch hechtte men waarde aan het krijgen van een fatsoenlijke begrafenis. Omdat men dit niet kon betalen werden er verzekeringen afgesloten. In die tijd was het mogelijk om mensen meerdere keren te verzekeren. Dubbel, driedubbel of zelf vier keer: het was allemaal geen probleem, als de premie iedere week maar betaald werd. Ook kon je mensen verzekeren die geen familie van je waren. De combinatie van deze twee factoren was voor justitie voldoende aanleiding om een huiszoeking bij Mie te starten. Agent Schreuder ging met een aantal collega’s op pad. Toen ze Mie fouilleerden, vonden ze een in papier gewikkeld inschrijvingsbiljet voor een begrafenisfonds op naam van de kleine Hendrik Frankhuizen. In het huis vonden ze nog meer van dit soort bewijzen van inschrijving. Het was duidelijk: Mie had de Frankhuizens vermoord om vervolgens het verzekeringsgeld te kunnen incasseren. Toen ze werd gearresteerd, wisten haar buren niet wat ze zagen. ‘Kijk, die dikke smeerlap’ werd Schreuder nageroepen, ‘die neemt die goeie ziel van ’n mins mee. Laat ze toch lopen, ze het niks gedaan.’1 Die houding sloeg in de dagen daarna snel om. Mie had de eerste moorden bekend en de zaak bleek veel omvangrijker dan iedereen had kunnen vermoeden. In de Groenesteeg hadden ze Schreuder vanaf dat moment misschien wel op handen kunnen dragen, als hij niet zo zwaar was geweest dan.

Arsenicum

De lichamen van Maria van der Linden en haar zoontje waren inmiddels overgebracht naar de anatomie van de Universiteit Leiden. Daar werd door professor Teunis Zaaijer en zijn assistent sectie op de lijken verricht. Ze verwijderden allerlei organen waarin je sporen van vergiftiging zou verwachten, zoals de darmen, de lever, de maag en de nieren. Deze organen werden in stopflessen gestopt en doorgestuurd naar een tweede professor, Eduard van der Burg. Van der Burg was een scheikundige en toxicoloog. Met behulp van allerlei proeven slaagde hij erin om de doodsoorzaak vast te stellen. Maria van der Linden en haar kindje waren om het leven gekomen door arsenicumvergiftiging. Arsenicum is een enorm agressief gif. Mensen die dit binnen krijgen beginnen binnen enkele minuten verschrikkelijk te braken en krijgen last van diarree die dagen kan aanhouden. Veel slachtoffers overlijden dan ook door uitdroging. Ook schaadt het allerlei organen, zoals de hersenen, de maag en darmen, het hart en de nieren. Slachtoffers kunnen dus ook overlijden doordat één of meerdere organen het begeven.

Het opgraven van de lijken. Fragment uit litho van Roelof Raar (1885)
Het opgraven van de lijken. Fragment uit litho van Roelof Raar (1885)

Arsenicum was in die tijd vrij makkelijk te krijgen. Als je last had van ongedierte kon je bij de drogist een product kopen dat operment werd genoemd. Dat was een arsenicumhoudend poeder dat de drogist door een emmertje met witkalk moest roeren. In de praktijk gebeurde dat vaak onnauwkeurig, waardoor je thuis gemakkelijk wat van het poeder van de witkalk af kon scheppen. Tijdens het vooronderzoek bleek dat, tegen alle voorschriften in, het zelfs mogelijk was het poeder los te kopen. Omdat de politie graag wilde weten hoe Mie aan haar gif was gekomen, besloten ze twee undercover agenten naar een drogist te sturen. Daar kochten ze voor 10 cent genoeg van het giftige poeder om honderd mensen mee te vermoorden.

Meer moorden

Langzaam maar zeker begon duidelijk te worden dat Mie nog veel meer moorden op haar geweten had. Allerlei buurtgenoten herinnerden zich opeens verdachte sterfgevallen binnen hun familie. In totaal zou op zestien lichamen sectie worden verricht. Dertien daarvan moesten worden opgegraven van de Leidse begraafplaatsen. Het was een hels karwei; sommige lichamen waren maanden of zelfs jaren eerder begraven en waren in vergaande staat van ontbinding.

In verband met het proces was het nodig dat de lichamen door familieleden werden geïdentificeerd. Dikwijls waren dat mensen die zelf ternauwernood een vergiftingspoging van Mie hadden overleefd. Hoogleraar Teunis Zaaijer had er zoveel werk aan dat zijn studenten begonnen te morren dat er toch wel erg veel colleges uitvielen. Toch wierp zijn werk wel vruchten af: in veertien van de zestien onderzochte lijken werden sporen van arsenicum gevonden. Het totale vooronderzoek was zo omvangrijk dat het anderhalf jaar zou duren voordat het proces kon beginnen.

Proces

Het proces tegen Mie begon op 23 april 1885. Er was in de media veel aandacht voor deze zaak geweest. Maandenlang hadden de kranten vol gestaan met nieuws over de moorden en de voortgang van het onderzoek. De verhalen over Mie namen bijna mythische proporties aan: ze zou een mannenverslindster zijn geweest en zelfs haar eigen ouders en kinderen vergiftigd hebben. Toen het proces eindelijk aanving zat de rechtszaal dan ook stampvol. Dit was het proces van de eeuw! Tijdens het proces stelde advocaat Vailliant, die Mie tijdens het proces verdedigde, dat er 65 mensen vergiftigd waren. Daarvan waren er 42 ernstig ziek geworden en 23 slachtoffers hadden het niet overleefd. Vaillant kon maar één conclusie trekken: er had nooit een ‘grooter onmensch op de bank der beschuldiging’ gezeten en hij had zijn taak met ‘een gevoel van walging en afgrijzen’ aanvaard.2 Er viel niet veel voor hem te redden. De bewijslast was overweldigend en Mie had een paar moorden zelfs bekend. Mie kreeg levenslang. Deze straf zou ze voor het grootste gedeelte uit zou zitten in vrouwengevangenis van Gorinchem, waar ze in 1915 overleed.

Goeie Mie in de beklaagdenbank tijdens haar eerste procesdag. Tekening van Victor de Stuers
Goeie Mie in de beklaagdenbank tijdens haar eerste procesdag. Tekening van Victor de Stuers

Armoede

De grote vraag is wat Mie tot haar misdaden heeft gedreven. Cruciaal is dat Mie opgroeide in de grootst mogelijke armoede. Haar vader was een fabrieksarbeider die zes dagen in de week twaalf uur per dag werkte, maar desondanks nauwelijks genoeg verdiende om zijn gezin te onderhouden. Zowel zijn vrouw als de kinderen werkten mee om het gezinsinkomen te vergroten. Ze woonden in een bouwval en aten, net zoals zoveel arbeiders in die tijd, vooral aardappelen. Dit in combinatie met de zware fysieke arbeid die iedereen leverde, zorgde ervoor dat de leden van het gezin chronisch ondervoed waren. Kindersterfte was door deze omstandigheden een enorm probleem. De ouders van Mie kregen twaalf kinderen, maar slechts vijf haalden de volwassen leeftijd. Tot overmaat van ramp begon haar vader ook nog te drinken en werd het gezin herhaaldelijk vanwege huurschulden op straat gezet.

De ellende bleef Mie achtervolgen toen ze zelf een gezin stichtte. Het meest traumatisch was misschien wel het verlies van haar eerste dochtertje. Catharina heette het meisje. Ze overleed aan cholera tijdens de epidemie van 1866, slechts twee jaar oud. Tijdens deze epidemie kwamen in Leiden ruim 800 mensen om. Een enorm aantal als je bedenkt dat Leiden in die tijd ongeveer 48.000 inwoners had. De arbeiderswijken werden veel zwaarder getroffen dan de goede buurten. En daarbinnen bleken vooral kinderen het meest kwetsbaar. Er waren straten waarin in vrijwel ieder huis wel een dode te betreuren viel. Mie maakte tijdens haar leven maar liefst vier cholera-uitbraken mee. In een tijdsbestek van elf jaar verloor ze zes van haar negen kinderen op zeer jonge leeftijd. Kort nadat haar laatste kindje in 1877 overleed, begon Mie zelf ook te drinken. Toen duurde het niet lang meer voordat het moorden begon.

Ramptoeristen bewonderen het huis van Goeie Mie in Leiden. Detail afkomstig uit Geïllustreerd Politienieuws 1883
Ramptoeristen bewonderen het huis van Goeie Mie in Leiden. Detail afkomstig uit Geïllustreerd Politienieuws 1883

Geld

Mie moet hebben doorgehad dat ze door het afsluiten van begrafenisverzekeringen geld kon verdienen aan de dood van haar slachtoffers. Dit was niet haar enige truc om financieel beter te worden van haar moorden. Soms kreeg ze delen van de erfenis. Een andere keer liet ze zich betalen voor allerlei hand- en spandiensten die ze rondom een uitvaart verrichtte. Ook vermoordde ze mensen bij wie ze schulden had. Vrijwel alle vroege moorden hadden een duidelijk financieel motief. Het lijkt dan ook waarschijnlijk dat ze hierin een mogelijkheid zag om te ontsnappen aan de economische misère waar ze zich in bevond. Daar kwam nog bij dat het gif makkelijk te krijgen was en de pakkans laag was. Artsen kwamen eigenlijk nooit in de arme buurten van de stad. Maar een handvol slachtoffers van Mie zijn voor hun overlijden door een arts gezien. Feitelijk had ze dus vrij spel.

In de periode kort voor haar arrestatie lijkt Mie de controle kwijt te raken en begon ze meer willekeurig slachtoffers te maken. Een goed voorbeeld hiervan is de moord op de zusjes Aben. Mie paste regelmatig op deze meisjes en kreeg daarvoor betaald. Door het vermoorden van de meisje verloor ze deze inkomstenbron. Nog gekker werd het toen een van de meisjes thuis stond opgebaard en het huis vol zat met rouwvisite. Mie vergiftigde ze allemaal door arsenicum in de koffie te doen, zonder enige aanleiding.

Beroemdheid

Goeie Mie - Biografie van een seriemoordenares
Goeie Mie – Biografie van een seriemoordenares
Deze bizarre misdaden zorgden ervoor dat Goeie Mie in haar tijd wereldberoemd werd. Mensen liepen langs haar huis om te zien waar de moordenares had gewoond. Er kwamen prenten en liedjes over haar op de markt die gretig aftrek vonden. In de gruwelkamer van het Amsterdamse Panopticum vergaapten duizenden bezoekers zich aan een wassen beeld van Mie. In Leiden weten de meeste mensen in onze tijd nog wel wie Goeie Mie is, maar daarbuiten zijn we haar inmiddels een beetje vergeten. Dat is jammer. De geschiedenis van Goeie Mie gaat namelijk niet alleen over de meest spraakmakende strafzaak van de negentiende eeuw. Mie biedt ons ook een venster op de tijd van de industriële revolutie. Door haar ogen zien we de wereld van de arbeiders in die periode en alle misstanden die daar aan de orde van de dag waren. Het is niet gemakkelijk om sympathie voor Goeie Mie te voelen, maar deerniswekkend is ze zeker.

Boek: Goeie Mie – Biografie van een seriemoordenares

Fragment uit het boek Goeie Mie. Biografie van een seriemoordenares. Hierin beschrijft Stefan Glasbergen het verhaal van Maria Catharina Swanenburg (1839-1915), ook wel bekend als Goeie Mie, de grootste seriemoordenares uit de Nederlandse geschiedenis.

Noten

1 – Leidsch Dagblad, 28 november 1887, p. 13.
2 – W. Koolhaalder, Proces van de Leidsche Giftmengster Maria Catharina Swanenburg, huisvrouw van Johannes van der Linden, als beschuldigd van vergiftiging 1881-1885 (Leiden, 1885, p.31).

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Ruim 50.000 geschiedenisliefhebbers ontvangen wekelijks onze gratis nieuwsbrief.

Meld u ook aan

×